Aan de vooravond van de Memorial Van Damme, waar ze nog eens naar een wereldrecord wil vlammen, worstelt rolstoelatlete Marieke Vervoort met een dubbel gevoel. “Mijn lichaam protesteert tot en met, maar als ik sport, zet zich dat om in een explosieve kracht.”

Nu ben ik precies echt gehandicapt”, zegt Marieke Vervoort wanneer ze met de afstandsbediening haar voordeur in Diest heeft geopend. Klinkt misschien raar uit de mond van iemand die al vijftien jaar in een rolstoel zit, maar de atlete is het zo gewend dat een stel wielen haar verlamde benen vervangt dat dit voor haar natuurlijk aanvoelt. Al veel minder normaal ervaart ze het feit dat ze een week lang van de armen, waarmee ze zo graag op haar wheeler ramt, er maar één mag gebruiken. Dat is ronduit hinderlijk, zeker als je in volle voorbereiding bent op de Memorial Van Damme.

Daar wil ze schitteren, nadat ze twee jaar na elkaar forfait heeft moeten geven voor de atletiekmeeting in Brussel. In 2013 omdat ze haar schouder had ontwricht bij een zware val tijdens het WK in Lyon. De spelbreker in 2014 was een kokende pot pasta die ze over zich heen kreeg. Ze hield er tweede- en derdegraads brandwonden aan over.

STRESS AFKLOPPEN

De voorbije periode liep het ook niet bepaald over rozen. In juni moest ze in allerijl in het ziekenhuis opgenomen worden met een zware blaasontsteking, een maand later liep ze een hersenschudding op en begin augustus kreeg ze een poortkatheder ingeplant. “Elke week moet ik, vanwege mijn vele maagklachten, een magnesiumbaxter krijgen”, legt Wielemie het waarom van die ingreep uit. “De laatste keer moesten ze acht keer prikken voor het lukte om een geschikte ader te vinden. De verplegers waren dat beu en ik met hen. Een port-a-cath plaatsen bleek een goede oplossing.”

Het gevolg is wel dat ze bij onze ontmoeting en ook de daaropvolgende dagen haar rechterarm niet mag bewegen. De zoveelste time-out zonder trainingen dus. Het is haar blijkbaar niet gegund, een parcours zonder hindernissen richting Memorial, waar ze haar zinnen heeft gezet op een nieuw wereldrecord op de 400 meter. Maar geen paniek, zegt ze. “Telkens kom ik sterker dan ooit terug. Het lijkt wel alsof elke tegenslag mij meer kracht geeft. Het is heel raar : mijn lichaam protesteert tot en met, maar als ik sport, zet zich dat om in een explosieve kracht. De wil om te winnen, bezorgt me een overdosis adrenaline. Ik klop dan in mijn wheeler letterlijk alle stress en emotie van me af. Zo blijf ik hele goede tijden behalen. Eind mei heb ik in Oordegem mijn wereldrecord op de 800 meter met zeven seconden verbeterd.”

Doet dat uw sportieve begeleiders niet perplex staan ?

Zij kunnen het inderdaad nauwelijks geloven. Ze letten wél goed op dat ik mijn limieten niet overschrijd. Als ik “stop” zeg, omdat ik niet meer kan of pijn begin te krijgen, dan weten ze dat het menens is. Een andere sportman zouden ze op zo’n moment misschien nog extra pushen, maar bij mij weten ze dat ze niet te ver mogen gaan. Ik kan heel diep gaan. Als ik zeg dat het genoeg is geweest, dan hoeft niemand daaraan te twijfelen.

Intussen kent u uw lichaam goed genoeg ?

Op een training weet ik maar al te goed wanneer ik moet stoppen, maar tijdens een wedstrijd moet je natuurlijk door de pijngrens.

Maar dat bekoopt u misschien wel achteraf ?

Daar betaal ik altijd een prijs voor, ja. Altijd. Ik heb nu het geluk dat hier elke nacht een vriendin blijft slapen. Ik heb nachten dat ik maar tien minuten slaap, omdat ik lig te kronkelen en schreeuwen van de pijn. Eigenlijk mensonwaardig. Ik stond voor de keuze : ofwel zorgen familie en vrienden om beurten voor mij ofwel moet ik naar een instelling. Maar voor die tweede optie ben ik echt nog niet klaar. Toen ik eind december 2014 in deze assistentiewoning introk, stelde ik : “Dit was mijn laatste verhuizing.” Men heeft me overtuigd om van mijn mooie appartement in het centrum van Diest naar hier te komen omdat het zogezegd makkelijker en beter voor me zou zijn. Ik vrees echter dat ze mijn situatie hebben onderschat. Wie mijn biografie heeft gelezen, weet toch dat ik al sinds 2008 epileptische aanvallen krijg ? Ik werd niet eens ingelicht dat er een limiet stond op het aantal uren hulp waarop je kunt rekenen. Bij mij is dat onvoorspelbaar : ik heb momenten dat ik mijn plan kan trekken, maar ook momenten dat ik niet zonder hulp kan. Ik ben al dikwijls kwaad geweest sinds ik hier woon.

Op het systeem ?

Ja. Niet op de mensen. Wist je dat de hulpverleners in principe niet tussendoor mogen komen checken of alles oké is, omdat ze de privacy van de bewoners moeten respecteren ? Als ik het vraag, komen sommigen weleens een kijkje nemen, anderen doen dat niet. Als ik een aanval krijg, moet ik op een noodknop duwen. Maar wat als ik daar niet bij kan ? Toen ik in juli die zware hersenschudding had, heb ik hier iets langer dan een week in een soort coma gelegen.

Hoe liep u die hersenschudding op ?

Ik moest ’s nachts braken en vond niet direct een potje of een emmer. Dus sukkelde ik uit mijn bed en reed naar het toilet. Daar ben ik net op tijd geraakt, maar toen verloor ik mijn bewustzijn en knalde ik met mijn hoofd tegen de vloer. Toen vrienden me weer in bed legden, kon ik nog antwoorden op hun vragen. “Bellen we een ambulance ?”, vroegen ze. Uiteraard zei ik nee. Ziekenhuizen mijd ik liever. Vervolgens ben ik in een heel diepe slaap gevallen. Heel af en toe werd ik even wakker, maar dan was ik steevast heel verward. Ik at en dronk niets. Dat was best eng.

VREES VOOR TRAANTJES

Het ene voorval na het andere verstoorde de voorbereiding op de Memorial. Verliest u de moed niet ?

Als ik iets in mijn hoofd heb gehaald, zoals de Memorial, dan laat ik dat niet schieten. No way ! Bij elke domper moet ik weer hopen dat alles snel terug in orde komt.

U trekt zich dus heel erg op aan doelen als de Memorial en het WK in Doha in oktober ?

Die heb ik nodig om naartoe te leven. Met het oog op de Memorial heb ik wel een beetje schrik voor mijn emoties. Wanneer ik dat volgepakte stadion binnenrijd, zullen de traantjes wel vloeien. Hopelijk speelt me dat geen parten tijdens de wedstrijd. Aan het WK in Doha heb ik wel even getwijfeld, omdat het bij momenten zo slecht met mij gaat. Ik heb uiteindelijk beslist om toch af te reizen, op één voorwaarde : dat er een persoonlijke begeleider mee mag. Kijk, als ze me het wheelen afpakken, is het einde verhaal. De dag dat ik niets meer kan doen, welke zin heeft het dan nog om mijn leven te rekken ? Dat is de grens die ik van meet af aan heb getrokken : het moment dat men dag én nacht voor mij moet zorgen, trek ik de stekker eruit. Zo’n leven wil ik niet. Nu is het al zo ver dat er elke nacht iemand bij me blijft. Met vriendinnen hoor je gezellig samen te zijn. Als we nu afspreken, is het om voor mij te zorgen. Mijn vriendinnen zijn mantelzorgers geworden, terwijl ik net naar deze assistentiewoning ben verhuisd om de last voor familie en vrienden te verlichten. Dat is een grote frustratie.

Toen u onlangs openlijk over euthanasieplannen sprak, was dat voor veel mensen schrikken. Dat hadden ze van die levenslustige Wielemie niet verwacht !

Journalist Eric Goens heeft mij 24 uur gevolgd voor het Eén-programma Het Huis. Ik had tijdens de opnames een rotslechte nacht. Eric heeft dat gefilmd. Ik heb hem expliciet gevraagd om die beelden óók te tonen, zodat het publiek eindelijk weet hoeveel ik afzie en gaat begrijpen waarom ik voor euthanasie kies. Weet je wat het is ? Ik kom alleen maar buiten als ik me oké voel. Als mensen op straat zeggen : “Je ziet er goed uit”, dan denk ik : je had me deze nacht halfdood op de zetel moeten zien liggen. De pijn ziet niemand. Ik ben verplicht om zo nu en dan morfine te nemen. Anders houd ik het niet vol. Bijna elke avond krijg ik ook valium toegediend om de slaap te kunnen vatten.

Wat niet iedereen beseft, is dat u al in 2008 bent begonnen met het in orde brengen van de euthanasiepapieren.

Ik was toen echt zinnens om zelfmoord te plegen. Ik had al de nodige medicatie verzameld. Iemand die van mijn plannen afwist, zei : “Marieke, het hoeft zo niet te eindigen. Je hebt ook nog euthanasie als uitweg. Dan kies je voor een pijnloos en waardig levenseinde. Ga eens praten met dokter Wim Distelmans van Leif.” Ik heb een afspraak met hem gemaakt. “Jij gaat die stap nu nog niet zetten”, zei hij bij die eerste ontmoeting. “Jij straalt nog te veel levensvreugde uit.” Ik moest hem gelijk geven. Nu ik die euthanasiepapieren in handen heb, stelt me dat gerust. Als het écht niet meer gaat, kan ik beslissen : ik stop ermee.

Wisten uw ouders toen dat u zo diep zat ?

Nee. Toen ik de euthanasie regelde, heb ik hen uiteraard wel op de hoogte gebracht. Dat was een heel moeilijk moment voor hen. Ik bel nu bijna dagelijks met Wim Distelmans. Hij ziet ook dat mijn toestand fel achteruitgaat. Hij zegt dat hij altijd voor me klaar staat. Als hij lezingen geeft, haalt hij mij als voorbeeld aan om te tonen dat euthanasie zelfs levensverlengend kan zijn, omdat het je gemoedsrust geeft.

Hebben uw ouders er zich intussen mee kunnen verzoenen ?

Nee. Ze begrijpen mijn keuze wel. Maar ouders die hun kind verliezen, dat zou niet mogen bestaan.

ALLES ERUIT GEHAALD

Als kind was u al een competitiebeest, maar toch zag u eerder een toekomst als kleuterleidster of onderwijzeres dan als topsporter voor u weggelegd. Waarom ?

Ik kan heel goed met kinderen overweg. Zonder handicap zou ik voor de zekerheid van een vaste job in het onderwijs hebben gekozen, met daarnaast sport als hobby. Want topsport met een voltijdse baan combineren, is onmogelijk.

VRT-sportjournalist Michel Wuyts vroeg zich ooit af of u dankzij of ondanks uw handicap topatlete bent geworden. Het antwoord is dus onomwonden : dankzij ?

Was ik niet in een rolstoel beland, dat had ik al die mooie kansen, zoals de Paralympics in Londen en de Iron Man in Hawaï, niet gekregen. Dat is de realiteit. Daar ben ik dankbaar voor. Wat niet wegneemt dat het me de laatste tijd toch soms heel zwaar valt. Toen ik onder het mes moest voor die port-a-cath kwamen alle nare herinneringen weer boven. Dat ik tot een rolstoel was veroordeeld, was al erg om te accepteren, maar mijn schouderblessure in 2013 was nog een pak erger : enkele pezen volledig gescheurd, het kraakbeen dat je schouder in de kom houdt deels afgebroken… Ik kreeg van de arts als boodschap mee dat ik nooit meer op topniveau zou raken. “En toch kom ik terug”, reageerde ik. Maar dé zwaarste klap die ik te verwerken kreeg, waren toch de brandwonden van vorig jaar. Non-stop zenuwpijn : dat is het ergste wat je je kunt inbeelden. Het is een heel dubbel gevoel : enerzijds wil ik er nog honderd procent voor gaan, anderzijds durf ik in de diepste ellende, als de pijn niet te harden is, te denken : verlos mij hiervan.

Komt het moment dat het helemaal op is, zult u dan al bij al tevreden op het leven kunnen terugblikken ?

Ik heb er alles uitgehaald wat eruit te halen viel. Slechts één droom heb ik niet kunnen realiseren : naar Japan reizen. Normaal ging ik dat vorig jaar doen, samen met Gella Vandecaveye, maar helaas heeft dat pastaongeluk roet in het eten gegooid. Op één na zijn al mijn wensen dus vervuld. Toch geen slechte balans.

Memorial Van Damme : 11 september in het Koning Boudewijnstadion, Brussel. Meer info : http://brussels.diamondleague.com/tickets

Onlangs kwam de single Sky High, Song for Marieke uit, een song van Mariekes mental coaches Lieve Bullens en Walter Callebaut, waarvan de opbrengst gaat naar vzw Pinocchio, waarvan Marieke meter is en die kinderen met brandwonden steunt en o.m. kuurkampen voor hen organiseert. Meer info : http://www.skyhighforall.be

Door Peter Van Dyck & Foto’s Fred Debrock

“Ik heb nachten dat ik maar tien minuten slaap, omdat ik lig te kronkelen en schreeuwen van de pijn”

“Als ze me het wheelen afpakken, is het einde verhaal. De dag dat ik niets meer kan, welke zin heeft het dan nog om mijn leven te rekken ?”

“Met vriendinnen hoor je gezellig samen te zijn. Mijn vriendinnen zijn mantelzorgers geworden”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content