Uitpuilende kasten, opeengestapelde dozen of netjes afgestofte en verlichte glasplankjes. Waar een verzamelaar zijn collectie ook bewaart, zijn moeizaam verkregen items hebben voor hem iets van een kunstige waardigheid. Vier mannen geven een kijk in hun felbegeerde opslagruimte.

Gretel Van den Broek / Foto’s Lieve Blancquaert

Pol Dewaele (53) is een Gentse persattaché die de modewereld goed kent. Tijdens het lange wachten op luchthavens zijn het dassen die zijn vizier vullen. Hij heeft er ondertussen een vierhonderdtal verzameld, schat hij.

“Ik heb een vreemde relatie met dassen. Wat begon als het kopen van leuke hebbedingen, is eigenlijk wat uit de hand gelopen. Ondertussen leen ik dassen uit aan mijn vader en mijn zonen. En voor vele vrienden maak ik de perfecte knoop. Die heeft een knik in het midden en wordt na gebruik opnieuw losgeknoopt. Neen, ik hang nooit een geknoopte das in de kast.”

Dewaele herinnert zich nog zijn eerste das: een blauwe collegedas met een elastiekje. Sindsdien is hij dassen blijven dragen. “Ik vond het gewoon prettig. Ik ga ervan uit dat ik een das draag omwille van het gevoel waarmee ik ’s ochtends opsta, en niet omwille van de omstandigheid. Het is, denk ik, vergelijkbaar met een vrouw die voor de spiegel haar blouse bekijkt en denkt: daar hoort een mooie parel bij. Maar ik hou ook wel van gedurfde combinaties. Stout zijn, gek doen, dat moet kunnen.”

In zijn trossen dassen kun je heel wat stijlen en kleuren ontwaren. Een olympische das met de Belgische kleuren, een zijden das door actrice Ann Petersen beschilderd, felle dassen van Dolce & Gabbana die achteraan een pin-up verbergen, dierenprintjes van Hermès, batikstoffen, een laagjesdas van Versace. Armani, Dries Van Noten, Falke, Leonard, Kenzo, het lijstje eindigt niet. Maar de bijzonderste is voor Pol Dewaele de oude das die hij van zijn zus kreeg en die onder een geborduurde P een vetvlek verbergt.

Pierre Grabinsky (45) is een Brussels commercieel agent en heeft zijn hart aan pijpen verloren. Naast de honderd twintig exemplaren die hij daadwerkelijk gebruikt, heeft hij nog een verzameling van tachtig negentiende-eeuwse meerschuimpijpen. Een erotisch tafereel in een omhulsel van leder, het hoofd van Serge Gainsbourg, vogelpoten die een ei vasthouden, vrouwenbenen, dieren, het zijn de meest onverwachte figuren die je in deze pijpen herkent.

Pijpengeuren omringen Grabinsky al sinds zijn jeugd. “Toen ik in de jeugdbeweging een vriend een pijp zag roken, was ik meteen verkocht. Op taalstage in Engeland zag ik een prachtige pijpenwinkel, waar ik zeer impulsief een pijp met het hoofd van Shakespeare kocht. Later vond ik op een rommelmarkt een Dunhill voor nog geen euro, terwijl ik wist dat die wel 250 euro waard was. Het was mijn eerste werkgever die me de meerschuimpijpen leerde kennen, gemaakt uit een soort ivoorkleurig mineraal dat donkerder werd met het roken. Ik heb toen met mijn eerste salaris in een faillissement meteen tien meerschuimpijpen gekocht. Pijpen roken doe ik ondertussen al achtentwintig jaar, en die eerste meerschuimpijp is nog steeds één van mijn favorieten.”

Grabinsky heeft ook wat hij avant-gardepijpen noemt, voor de dagen dat hij in Dries Van Noten gekleed gaat. Het zijn de vormen en de kleurige details die daarbij opvallen. Maar roken doet hij nooit als hij zenuwachtig is. “Het gaat om de rust, de goede smaak en de variatie. Vergelijk het met wijn proeven. Dat is geen slavernij, dat is levenskunst.”

Info: web.wanadoo.be/wamc2669/bouffard.htm

Jacques Wittmann (36) runt in Brussel samen met zijn broer Arnaud een bekende juwelierszaak en is terecht trots op de familieverzameling horloges. Wat overgrootmoeder De Greef in 1848 startte, wordt vandaag nog steeds door familie voortgezet.

“Ik wilde eerst niet”, vertelt Jacques Wittmann, maar uiteindelijk sloeg de vonk toch over. Dat een horlogeliefhebber interesse heeft voor een verzameling, spreekt vanzelf. Maar dat die collectie ook stukken bevat die door voorouders gemaakt en zelfs gedragen zijn, is toch wel uniek.

“Onze collectie heeft vooral een sentimentele waarde. Zo hebben we uit 1900 nog een grote parel waarin een kleine wijzerplaat zit verwerkt en die door onze overgrootmoeder gedragen is. Ook proberen we horloges met een De Greef-signatuur terug te kopen, ook al heeft het stuk op zich weinig waarde. Zo hebben we een zakhorloge uit 1920 waarop de namen van de verschillende generaties van de familie staan: De Greef, De Buck en Wittmann. Of konden we op een Zwitserse beurs een horloge terugkopen die ooit bij ons gemaakt was voor een Australiër. We hebben ook verzamelobjecten, zoals een oude Patek Philippe van 1884, die prinses van Vlaanderen Anne enkele jaren nadien als verlovingscadeau aan Filip gegeven heeft. Of een Cartier met diamanten, van 1928.”

Maar het moet niet altijd oud, sentimenteel of duur zijn. Jacques Wittmann moet lachen bij het zien van een Russisch duikershorloge uit de oorlogsjaren of bij frivool klinkende klokgeluidjes. “Die mechaniek is toch prachtig, niet?”

Info: www.degreef1848.be

Walter van Velthoven (53) is een Antwerpse decorateur op rust die tussen zijn blikken autootjes tevredenheid gevonden heeft. Van Velthoven had een relatie, een goed draaiende zaak, een huis aan de heide, vierentwintig oldtimers en nog eens twintig oude auto’s voor wisselstukken. Toen kreeg hij leukemie. Na een peperdure behandeling van meer dan twee jaar en een hele reeks tegenslagen bleef hij verweesd achter met enkel nog wat speelgoedautootjes.

“De liefde voor auto’s was natuurlijk gebleven. Om mijn lange zieke dagen wat door te komen, begon ik toen maar tinnen autootjes te herstellen. Ik soldeerde wat, maakten nieuwe wieldoppen, en kreeg de smaak te pakken. Toen ik beter was, ging ik op zoek op rommelmarkten. Ik vond er spullen waarmee ik zelf gespeeld had, zoals een blauw Matchboxje en een Volkswagen-busje, en kreeg van een vriend een grote knalrode Fiat.”

Wat aanvankelijk een bezigheidstherapie was, werd voor Walter van Velthoven een echte hobby. Ondertussen staat zijn appartement vol met soms zeer waardevol blik. “Een villa interesseert me niet meer. Mijn leven is door mijn ziekte totaal omgegooid. Ik was een leeuw en voel me nu nog een lammetje. Ik weet dat ik moet doseren in al wat ik doe. Maar ik leef nog. En eigenlijk ben ik zelfs gelukkiger. Ik wil niet meer geleefd worden. Ik wil bewust genieten van hele kleine dingen. En die autootjes horen daarbij. Ze zeggen me voortdurend dat alles relatief is. Ik kijk naar dat oude, vooroorlogse karretje van Coca-Cola, en voel me goed.”

Verzamelbeurzen (speelgoed, strips, postzegels, rariteiten enzovoorts): elke tweede zondag, Luiks congressenpaleis, 2 euro, en elke derde zondag, Shoppingcenter Woluwe, gratis.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content