Als Belgische trendsetters het voorbeeld van hun Amerikaanse en Britse collega’s volgen, zou het wel eens kunnen dat onze metro’s, parken en cafés binnenkort belegerd worden door breiclubs.

In Londen en New York zijn ze een vast onderdeel van het straatbeeld geworden : de guerrillaknitters. Of ze nu breien, haken, naaien, borduren of aan macramé doen : de renaissance van het handwerk is hun missie. Ze zijn goed georganiseerd en halen hun garen en breipennen boven in dichtbevolkte openbare plaatsen. In tijden waarin vrouwen amper nog weten hoe ze een sok moeten stoppen is handwerk haast een ‘daad van verzet’ geworden. Een neef van mij bracht een groot deel van het vorige academiejaar door in Portland, Oregon. Dat is zowat de alternatieve hoofdstad van de VS : undergroundgitaarbands, performance-artiesten, kunstenaars… verzamelen er en smeden er ‘snode’ plannen. Al in zijn eerste e-mail berichtte onze expat over een merkwaardig fenomeen in het lokale nachtleven : op café zaten jongens en meisjes te breien en te haken. In groep, meewiegend met de muziek, gezellig kletsend, met een drankje erbij. Ach, dachten we. Een cardigan breien, een mutsje haken, het is zoals een plaat opnemen in een slaapkamer, platenhoezen ontwerpen met een viltstift of concertflyers uit een stencilmachine draaien. Het zijn obscure activiteiten die doordrongen zijn van dezelfde doe-het-zelfethiek, praktijken die vast geen lang leven beschoren zijn. Kelley Deal van The Breeders mocht dan haar heroïneverslaving overwonnen hebben door verwoed handtasjes te breien, de revival van het breikransje zou een undergroundfenomeen blijven, daar waren we heilig van overtuigd.

Socialites, sites en talkshows

We zijn een jaar verder en in toonaangevende glossies lezen we dat actrices als Sarah Jessica Parker, Kirsten Dunst, Julia Roberts, Winona Ryder en Julianne Moore de vele wachturen op de filmset doden met een breiwerkje op de schoot. Dat in New York onlangs Café Knit werd geopend : een ontmoetingsplaats voor breiende socialites waar iedere vrijdagavond ‘haakles’ wordt gegeven. Het mag duidelijk zijn : we hebben ons schromelijk vergist, het breikransje is aan een niet te stuiten renaissance bezig. Het virus heeft zich in de VS al zodanig verspreid dat er een tv-programma aan gewijd is : Knitty Gritty heet de talkshow waarin breifans een eind wegtikken en ondertussen tekst en uitleg geven bij hun creaties. Talloze sites op het internet verenigen breiers aller landen : surf naar www.knitlist.com en wissel tips, vorderingen, en patronen uit met andere ervaringsdeskundigen.

Dé bijbel van de ‘nieuwe breister’ is Stitch ’n Bitch. Dit breihandboek met patronen als de Wonder Woman Bikini en Punk Rock Rugzak werd geschreven door Debbie Stoller, een psychologe die haar sporen verdiende als redacteur van het feministische tijdschrift Bust. Vijf jaar geleden liep Stoller het breivirus op. Vrijwel meteen startte ze een clubje op. “Had ik dat niet gedaan, dan was ik een eenzaat geworden”, aldus Stoller. “Breien was het enige dat me nog interesseerde.” Het groepsgevoel is een inherent aspect van de breirage, net als de keuze om ‘het’ te doen op publieke plaatsen. “Toen ik nog alleen breide, maakte ik er een punt van zoveel mogelijk in het openbaar te breien. Ik vond het belangrijk dat de mensen zagen wat ik deed. Toen ik vier jaar geleden in de metro zat te breien, was ik helemaal alleen. Nu zit er altijd wel iemand met een breiwerkje.”

Ook in Groot-Brittannië zijn ze er : de openbare breiers. Op www.castoff.info kan je terugvinden waar de eerstvolgende publieke bijeenkomst is van het Londense Cast Off, een (gemengde !) breiclub die het afgelopen jaar metrocompartimenten, stadsparken, cafés en zelfs de Tate Gallery vreedzaam bezette met knit-ins. In de publieke bijeenkomsten van de Cast Off-leden zit een haast politieke boodschap vervlochten : “Yuppies en kantoormensen kijkt naar ons ! We zijn nerds en we zijn er trots op ! Lang leve de traagheid !”

Van echte clubs is voorlopig nog geen spoor in België, al werd er in onze Modestad reeds een openbare breier gesignaleerd. Sven ‘Six Star’ is een jonge ontwerper die accessoires breit uit leren reepjes. Hij ‘ontwerpt’ het liefst op café en is steeds vergezeld van zijn hond Tristan. Als je er niet in slaagt een breiende Sven in een of andere Antwerpse hippe horecazaak bij de kraag te vatten, weet dan dat zijn creaties te koop zijn bij Maison Close, de winkel in de Antwerpse Nationalestraat waar Sven deze zomer ook al even ‘achter het raam’ zat. Bij wijze van performance zette hij zich een week lang in de winkel ; de boetiekklanten konden zo live meemaken welk proces er aan handgemaakte kleding voorafgaat.

Het nieuwe feminisme

Onze moeders kunnen breien, als het moet zelfs met vier naalden. Ze weten een katoenen H&M-jurkje met een gehaakt biesje extra cachet te geven. Ze kunnen een naaimachine in gang trappen, weten de geheime code van een patroon te ontcijferen, en hebben ooit wel eens iets gehad met macramé. Met een beetje geluk bewaren ze op zolder, naast stapels vergeelde Ariadnes, Knips en Burda’s ook nog een weefgetouw (relict uit de softe seventies) én een breimachine (één van de meest wonderlijke uitvindingen van de hightech- eighties). Leg hen vakjargontermen als biezen, driegen, steppen of inleggen voor en ze werpen je een blik toe van been there – done that.

Wij, hun dochters, kunnen amper een sok stoppen. Vaardigheden die generaties lang werden doorgegeven, gingen aan ons voorbij. Een vriendin verwoordde het onlangs zo : “Jammer dat we in onze humanioratijd geen uurtje handwerk kregen in plaats van computerles. Dan konden we nu zelf zo’n ragfijne bikini bijeenhaken.” Dan hoefden we ook geen ‘fortuinen’ neer te leggen voor een veel te duur designerniemendalletje of genoegen te nemen met een goedkope warenhuiskopie. En dan zouden we ook eens ‘origineel’ zijn.

De feministe in Stoller beaamt dat. “Jonge vrouwen beginnen langzaam maar zeker de traditionele vaardigheden van hun moeders en grootmoeders opnieuw naar waarde te schatten. Alles wat vrouwenwerk wordt genoemd, dat deel uitmaakt van het oh zo vervloekte rollenpatroon, wordt herbekeken. Twintigers en dertigers zijn de eenheidsworst van de confectie beu, de verhalen over sweatshops en uitbuiting zat. We willen terug origineel zijn. En dan kom je automatisch uit bij het ambachtelijke.”

Verzetsstrijders met naalden

Voor de klungels : geen paniek. De nieuwe breiers zijn niet per se naaldacrobaten of stekenexperts. Eén van de verklaringen voor de vernieuwde populariteit van het breien is dat de keuze qua garens en pennen groter is dan vroeger. Lees : dat beide breibenodigdheden in veel dikkere maten verkrijgbaar zijn. De MTV-generatie lijdt immers collectief aan short attention span, heeft tijd noch zin om een cursus te volgen, en al helemaal geen ambitie om de ultieme kabeltrui te breien. Het moet eenvoudig zijn, speels, en het moet vooral snel gaan. We willen resultaten zien, en wel zo vlug mogelijk !

Waar de ‘oude breister’ zich nog behelpt met pennen van 4 millimeter diameter, tikken de verzetsstrijders met naalden van 15 millimeter diameter. Hier bij ons probeert Veritas alvast in te spelen op die trend. In hun nieuwste collectie breigarens ontwaren we een gezonde dosis fantasie, felle kleurencombinaties, aparte – nu eens rafelige, dan weer papierachtige – texturen… Kortom : je moet geen kabels kunnen breien om toch iets (leuks) te maken. Voor wie zelfs de basics van het breien vergeten is : insteken, omslaan, doorhalen en laten glijden. Succes ! n

Tekst Katia Vlerick I Foto Guy Kokken

Jonge vrouwen beginnen langzaam maar zeker de traditionele vaardigheden van hun moeders en grootmoeders opnieuw naar waarde te schatten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content