In de bioscoop loopt het storm voor koene ridders en sympathieke dwergen met haar op hun tenen, die de wereld van het kwaad willen verlossen. Als de modeontwerpers hun zin krijgen, vermommen we ons volgende zomer als verweesde kostschoolmeisjes of overjaarse elfen. De romantiek viert hoogtij, en het is maar de vraag of we daar blij om moeten zijn.

Linda Asselbergs

Pech voor mij dus, want het begrip romantiek heeft in onze samenleving een ijzersterke reputatie. Ga maar na: in ’99 bleek uit een UIA-onderzoek van sociologe Thérèse Jacobs dat 47 procent van de Vlamingen nog altijd in de ene ware liefde gelooft, wat ocharme maar één procent minder is dan de lui die verschillende grote liefdes na elkaar denkbaar achten. De kans dat er sindsdien veel veranderd is, lijkt mij – alle Big Brothers ten spijt – redelijk klein.

We zouden beter moeten weten, de echtscheidingscijfers spreken boekdelen. Om de Amerikaanse Jaclyn Geller, auteur van Here Comes the Bride te citeren: “Vijftig procent van alle huwelijken stranden. Als ook maar tien procent van de klanten van een restaurant dysenterie kreeg, dan zou dat restaurant dichtgaan.” Een beslist onromantische vergelijking en dus totaal verspild aan vrouwen die dromen van wolken witte tule en een bruidegom voor het leven. Want vrouwen blijken nog meer in the one and only te geloven dan mannen. Vrouwen heten dan ook van nature aanleg voor romantiek te hebben, terwijl mannen er maar hun best voor doen in de vorm van het organiseren van tête-à-têtes in schemerige restaurants en het aanslepen van riante boeketten.

Jammer, maar helaas: ik heb weinig aanleg voor smachten. Noem het een kwestie van erfelijke belasting: ik kom uit een gezin waar gewoon doen al gek genoeg was en waar het woord ‘flauwekul’ een prominente plaats in de woordenschat innam. Niet meteen een milieu waarin weltschmerz gecultiveerd werd dus. Wat mij helaas niet voor liefdesverdriet behoedde.

De allereerste one and only heette Benny. Hij had permanent geschaafde knieën, een premature kikker in de keel en hij leverde zijn aanzoek af in een hartvormig plastic doosje waarin voordien dropjes gezeten hadden. “Ik vraag het aan”, stond er in ongelijke drukletters op groezelig lijntjespapier. De drop had hij opgegeten. Natuurlijk zei ik: “Ja”, al was het maar omdat weigeren mij nogal onbeleefd leek. Voortaan waren Benny en ik dus verloofd, wat inhield dat wij samen in bomen klommen en samen salamanders vingen die prompt uit hun weckpot ontsnapten en achter de centrale verwarming roemloos aan algehele dehydratatie ten onder gingen. Op weg naar school droeg Benny mijn boekentas en tijdens de voorstellingen van De dikke en de dunne in de turnzaal hield hij mijn hand vast. Al bij al een prettige regeling en ik wist niet beter dan dat het altijd zo zou zijn.

Niet dus, want op een dag vroeg Benny zijn plastic hart terug. Het was af, wat mij – gezien de ogenschijnlijk weinig passionele aard van onze relatie – in een onverwacht maar daarom niet minder smartelijk verdriet onderdompelde.

Mijn tweede grote teleurstelling op romantisch vlak was van een heel andere aard. ” Ceci, c’est du romantisme“, zei mijn lerares Frans op het lyceum, en ze hield een afbeelding omhoog van Het vlot van de Medusa, een pronkstuk uit het Louvre van ene Théodore Géricault. Madame Herz was een kleine frêle vrouw van middelbare leeftijd met een blauw nummer in haar bleke voorarm getatoeëerd, wat heel af en toe zichtbaar was als de mouw van haar twinset omhoogschoof. Alleen daarom deed ik mijn best voor Frans, want eigenlijk vond ik Engels veel leuker. Madame Herz, de naam suggereerde een voorkennis van de zaken van het hart, maar wat er nu zo romantisch was aan een hoop wriemelende halfnaakte lijven bij slecht weer op een wankel vlot was mij een raadsel.

Nu, nog wel meer rare dingen bleken romantisch te heten. René van Chateaubriand, die last had van een élan vers l’infini. Wist ik veel op mijn zestiende, maar het klonk zeker pijnlijk. De Musset, die achternagezeten werd door een muze die almaar zeurde dat hij zijn luit moest pakken, en de kleine, onschuldige Gavroche uit Les Misérables, die zingend stierf op de barricades van de revolutie. Voor de vrijheid, net zoals de stenengooiende Palestijnse kinderen nu.

Romantiek deed afzien, zoveel was duidelijk. En de Duitsers en de Engelsen waren daar zelfs nog beter in dan de Fransen. Die Leiden des jungen Werthers: daar hoeft geen tekening bij zeker. Byron, die kende er ook wat van. Dronk azijn om er interessant bleek uit te zien. Later kwam dat vanzelf. Hij stierf op zijn zesendertigste aan ‘koorts’ (kwatongen beweren syfilis) toen hij de Grieken ging helpen om de Turken uit hun land te zetten. De weesjongen Keatshere are sweet peas, on tip-toe for a flight – schreef over een strelend windje, murmelend water en de liefde tussen herder en maangodin. Waarna hij op zijn zesentwintigste in Rome aan tbc doodging, kapot van verlangen naar zijn lief Fanny Brawne. Shelley deed nog beter: die leed schipbreuk voor de Italiaanse kust. Misschien geen regelrechte zelfmoord, maar volgens ooggetuigen sloofde hij zich bepaald niet uit om zich te redden. Voorwaar een blij clubje, de grote romantische dichters. Alledrie schreven ze gedichten over the Being whom they loved, een volmaakt stralend wezen waarin ethisch en esthetisch idealisme versmolten. Seraph of heaven, too gentle to be human… Ga daar maar aanstaan als vrouw van vlees en bloed.

Het doet me denken aan die keer dat ik als prille scholiere Hubert Lampo met zijn gade door de stad zag wandelen en geschokt vaststelde dat het een heel gewone, doordeweekse mevrouw was, niet half zo fraai als Hélène Defraye of de etherische heldin uit De geliefden van Falun.

Het zijn ook vaak de verkeerde mannen die geneigd zijn tot romantische excessen. Lamme honden noemt een vriendin ze: het type mannen, vaak een tikkeltje contactgestoord of wereldvreemd, dat je maandenlang, wat zeg ik, soms levenslang met attenties achtervolgt. De wat dikkige pol & soccer in de tuinbroek, die je in je studententijd hartstochtelijke liefdesbrieven schreef, waar hij dan met zijn aansteker omheen ging om het verschroeiend karakter van zijn hartstocht te benadrukken. De vroegtijdig kalende buurman, aardig maar zonder een greintje pit in de conversatie, die wel eens een rode roos in je brievenbus deponeert. De toegewijde vriend die nooit je verjaardag vergeet en je dan een geluksbrengende e-mail stuurt, iets met een foto van de Taj Mahal en een stichtelijke oosterse spreuk.

Ach, je zou ze zo graag echt opwindend vinden, die trouwe aanbidders, en natuurlijk apprecieer je het dat iemand werk van je maakt, maar kwamen die attenties nu maar van een ander… En waren ze maar wat origineler. Dat is misschien nog het grootste misverstand over romantiek: dat zij in clichés te vatten zou zijn. Holle clichés die vaak door pure handelsgeest ingegeven zijn. Goed, iedereen moet eten, ook de bloemenventers die tot in het holst van de nacht de cafés afschuimen. Maar mij doe je er geen plezier mee, met zo’n veel te dure, snel verwelkende roos waar je de rest van de avond onhandig mee loopt te pronken. Mannen die meteen alle vrouwen in een gezelschap op een bloem trakteren, zijn helemaal verdacht. Op wie proberen ze eigenlijk indruk te maken?

En die obscure martelaar Valentijn, een pastoor nota bene, in 270 onthoofd en nu ook bij ons stevig ingeburgerd als de beschermheilige van de verliefden, de parfumerie en de horeca. Ach ja, een mens doet daar allemaal aan mee, kwestie van niet helemaal voor een haaibaai door te gaan. En voor mijn part zijn alle gelegenheden goed om samen met de geliefde een fles champagne te kraken. Maar dan liefst niet in een etablissement waar het voorgerecht “een innige omhelzing van gerookte heilbot en bosduiffilet, zoals het zou moeten zijn op het eerste afspraakje” heet, gevolgd door “een trio van kalf, kreeft en filodeeg, zoals op hun huwelijksnacht” en afgerond door een “innerlijke verzoening van twee onvergetelijke mousses”. Een koopje à 69 euro per koppel, “amoureuze coupe als bij de eerste kennismaking” inbegrepen. Maar met romantiek heeft het volgens mij niet veel uitstaans.

Voor ons hoefde het niet groter, mooier, beter. Wij hadden de pil en nog geen aids. And all you needed was love en de dubbele witte van de Beatles. Eigendom was diefstal, en wij vertikten het om ons zoals onze vaders een hartinfarct te werken. In plaats van zakenman en advocaat kon je immers ook imker worden, of geitenkaasmaker of lerares Nederlands. In een soepjurk van het Waterlooplein, waar we ’s zomers heen liftten. En voor de binnenhuisinrichting waren er Spullenhulp en de vuilnisbakken van een villawijk. Onthaast waren we, vóór we ons ooit hadden moeten haasten.

Ach, ik gun iedere andersglobalist zijn post-’68, maar sta me toe dat ik enigszins sceptisch sta tegenover wat vandaag de dag voor romantiek moet doorgaan. Tolkien in de fictie-toptien? Mij best, zolang ik maar niet opnieuw aan Walden en Steppenwolf moet beginnen. Brandweermannen als nieuwe helden, naast Harry Potter, K3 en Lara Croft? Voor mij niet gelaten. Maar pornofilmer Dennis Black Magic (de naam alleen al) de laatste romanticus noemen omdat hij nog bij zijn moeder woont en zogezegd op zoek is naar de echte liefde, is mij net iets te gortig. Britney Spears die, ondulerende gepiercete navel en al, beweert dat ze maagd blijft tot aan haar huwelijk? Ze moet het zelf weten. Misschien is het inderdaad verstandiger erachter te komen dat je niet bij elkaar past voor je elkaar zonder kleren ziet. Maar als “Ware liefde wacht“, dan is het maar de vraag waarop.

Overigens schijnt er tegenwoordig weer meer getrouwd te worden, vooral in de States, met zijn traditie van dating, prom en homecoming queens toch al de kampioen van het romantische cliché. Bridezilla’s of I do-feminists noemt Jaclyn Geller de succesrijke, rationele vrouwen die toch kiezen voor de belegen romantiek van een traditionele trouwerij met alles erop en eraan. Promoten ook de sterren van het witte doek niet de droombruiloft in bladen als Hello en People? Zelfs al is het hun tweede, derde of vierde huwelijk en wordt er van te voren bij de notaris bitsig genegotieerd over het voorhuwelijkscontract, voor het geval ze toch niet happy ever after worden. Nu je het zegt, smachten ook de vrijgevochten heldinnen van Sex and the City niet stiekem naar de Ware? En worden ze niet verdacht vaak op de bruiloft van vriendinnen gesignaleerd, waar ze wat graag het door de bruid over de schouder gegooide boeket zouden vangen maar niet durven, uit angst om voor schut te staan bij hun vriendinnen?

Maar als er hoop is voor de romantiek bij het begin van dit nieuwe millennium, dan is het wel dat ze minder dan ooit gestandardiseerd is. Wat betekent romantiek nu? Een beperkte rondvraag in mijn onmiddellijke omgeving leverde de meest uiteenlopende antwoorden op. Nederige, zoals “een lekker wijf om ’s zondagmorgens lang mee te liggen zeveren in bed”, “een weekend zonder de kinderen” of “een man die mijn haar wast zoals Robert Redford met Meryl Streep doet in Out of Africa, maar het mag ook gewoon thuis zijn”. Iets meer avontuurlijke, zoals “in mijn eentje door Zuidoost-Azië trekken”, “met mijn vrouw een zeiltocht rond de wereld maken” of “op goed geluk in een trein naar het zuiden stappen en dan een knappe vent van mijn leeftijd tegenkomen die dezelfde boeken gelezen heeft, dezelfde films goed vindt en om hetzelfde kan lachen als ik”.

Twee verschillende individuen noemden het Proximus-reclamespotje met de kerel die bij wijze van boodschap voor zijn vlam zijn gsm tegen zijn bonkend hart drukt. Iemand wilde een boek gaan schrijven op een onbewoond eiland, een ander bloot vrijen op een nachtelijk strand, een derde was al blij met een sms van zijn lief als er niet direct aanleiding toe was.

“Als Frank in een restaurant zegt: ‘Hier hebben ze die wijn die we vorig jaar in de Languedoc altijd dronken en die we allebei zo lekker vonden.’ Zo geeft hij me het gevoel dat we samen horen”, zei een vriendin na enig nadenken.

De man van een andere vriendin moest nog langer peinzen. “Naar het onbereikbare streven maar tevreden zijn met het alledaagse”, zei hij uiteindelijk. Hij rookt een pijp, dat helpt. Hij is ook het soort man dat zijn vrouw, een lerares, op woensdagmiddag wel eens totaal onverwacht aan de schoolpoort ontvoert voor een uitstap naar zee. Ik hoor haar zelden klagen, toch niet over hem.

Wat is romantiek? Een man die je achterop de motor neemt en dan angstvallig alle riooldeksels vermijdt. En een geruststellende hand op je dij legt als je samen een scherpe bocht uitkomt. Ach, misschien zijn lui die bij hoog en laag volhouden dat ze niet romantisch zijn nog de grootste zwijmelaars van allemaal.

Als ik al iets aan mijn eerste liefdesverdriet overhield, dan was het een gezond wantrouwen tegenover mannen die vlot hun hart wegschenken en de snoep voor zich houden.

Als “Ware liefde wacht”, dan is het maar de vraag waarop.

Ik kwam er al snel achter dat je als vrouw uit puur zelfbehoud maar beter uit de buurt blijft van zelfgeproclameerde vrouwenliefhebbers. Die houden namelijk zoveel van vrouwen dat ze ze allemaal willen hebben.

In dit tijdperk van eenzaambeid is er een obsessieve idealisering van de liefde. Die leidt vaak tot niet voor de hand liggende varianten van romantiek: van singles clubs tot veilig vrijen op het internet.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content