De passie van het zeilen valt nauwelijks in woorden te vatten. Toch doen Nika, Jan en Antoon een poging.

Ik mag zeilers wel. Om hun passie, hun doorzetting, hun eerlijke strijd met zoiets ongrijpbaars als de wind. Die doorzetters blaken van enthousiasme dat in enkele gevallen al eens naar fanatisme neigt. Terwijl u dit leest is Ellen MacArthur in haar eentje bezig met het grootste exploot uit de sportwereld, de single handed tour of the world. Als ze met haar catamaran Castorama voor 9 februari Ouessant binnenloopt, breekt ze als vrouw het wereldrecord dat op 72 dagen en 22 uur staat, een prestatie waarvoor woorden tekortschieten. Maar vandaag zeilen we een eindje mee met drie amateurs.

Nika Leys was twaalf toen ze met enkele schoolvriendinnetjes via een zeilclubje de grillen van de wind leerde kennen. “Ik was meteen gefascineerd door het water en de golven, maar wilde wel een degelijke opleiding. Ik liep een maand cursus bij Bloso in Nieuwpoort, mocht al eens de zee op en ben later zelf lesgeefster geworden. Thuis kochten we een 4/70, een klein sportief bootje zonder kajuit waarmee we jaren met de familie de kusten van Bretagne bezeilden en er aan wedstrijden deelnamen.”

“De zee is speciaal, geeft mij een gevoel van vrijheid. Als ik op zee ga, laat ik veel los. Bovendien wist de wind mijn gedachten schoon, een paar uur op zee maken van mij een ander mens. Het geluid van de zee is uitzonderlijk mooi, de golven aan de kiel zorgen voor een repetitief, erg rustgevend effect. Maar de Noordzee is ook moeilijk en altijd anders, en dat maakt zeilen tot een uitdaging.”

Enkele jaren geleden kocht Nika met een zeilmaat een kajuitjacht, een 27-voeter. “Dat is andere koek, omdat er zoveel parameters bij komen. Daar begint het intelligente zeilen. Je moet rekening houden met diepgang en stromingen, je moet de apparatuur leren kennen, je eigen kennis speelt een grotere rol. Vóór de start ben je bezig met getijden en zandbanken, met een tochtplan. Met al die parameters in je kop wil je naar een bepaald punt, je wilt een doel bereiken.”

“Met zijn tweeën is ook anders, je kunt overleggen. Je deelt de schoonheid en delen is vermenigvuldigen. Die schoonheid kan er lief uitzien en ineens beangstigend worden, maar het blijft pure schoonheid.”

Nika Leys wil elk vrij moment op zee doorbrengen. “Een van mijn onvervulde dromen is een maand lang op zee door te brengen, langs de kusten van Frankrijk of oversteken naar Engeland. Mijn meest intense ervaring lag op de Eolische Eilanden, waar je kunt aanleggen waar je wilt. Dan voel je je omgeven door water, in een beschutte schelp die wel eens vergeleken wordt met de baarmoeder. Je zwemt rond het schip als je dat zo uitkomt, je bent helemaal weg van de wereld. Als je dan terug aan land komt, besef je hoe overvol de wereld is van geluiden en dat betekent aanpassen. Je hoofd wordt landziek en je wilt meteen terug. Daarom noem ik die band met de zee gerust een liefdesband.”

Er gaat niets boven catzeilen

Huisfotograaf Jan Verlinde is een zachtaardige bruut met genoeg lef om de meeste winden te trotseren met zijn ’twee bananen en daartussen een opgespannen trampoline’.

“We woonden aan een Brugse rei en als kind speelde ik uren met een rubberbootje op de stadswateren. Ik kan me niets anders herinneren dan dat ik altijd een waterrat ben geweest. Toen we met mijn ouders op reis gingen en ter bestemming begonnen met uitpakken, spookte maar één vraag door het hoofd : waar vind ik hier water ? Op mijn twaalfde zat ik al met een klein zeilertje van een maat te prutsen in de Brugse haven, tussen de stinkfabrieken. Twee jaar later zeilde ik met een laser en was elke vakantiedag van tien tot zes op het kanaal te vinden.”

De passie voor de fotografie leidde Jan enkele jaren af van de zeilerij, maar vijf jaar later stak de oude liefde weer de kop op. “Met mijn eerste fotogeld kocht ik opnieuw een laser, omdat het zo’n makkelijke boot is. Je duwt hem het water in, zet de mast erop en laat het land achter je. Toen ik in Londen ging wonen, ontdekte ik op zondagmiddagen het wedstrijdzeilen en het bijbehorende competitiegevoel. Als fokkenmaat nam ik deel aan het wereldkampioenschap, maar het was met een Brugse buurman dat ik in Cadzand de catamaran leerde kennen. We kregen een uurtje les bij vier Beaufort en ik was meteen verkocht. We gingen de zee op, waar zich die onvoorstelbare grootsheid ontplooide en meteen besefte ik dat het met zijn tweeën zoveel leuker was : achteraf kon je tussen pot en pint je verhaal aan elkaar nog eens kwijt. Al verliep die overgang wel een beetje abrupt, in het begin waren we meer aan het zwemmen dan aan het zeilen.”

“Zes jaar geleden kocht ik mijn eerste cat en ervoer meteen de frustratie van elke catzeiler : het zoeken naar een maat. Tot ik op een dag in de club weer alleen stond en daar Iris trof, die gebukt ging onder dezelfde frustratie. Sindsdien zeilen we samen en dat is een heel bijzonder gevoel. Je moet vertrouwen hebben in elkaar, het klikt of het klikt niet, een tussenweg is er niet. Je deelt de taken, het werk, de verantwoordelijkheid. Je werkt samen en je kapseist samen, je trekt de boel samen recht, en dat is niet niks met een tuig van 180 kg en alles samen veertig vierkante meter zeiloppervlak.”

“Er gaat niets boven catzeilen, door dat gevoel van vrijheid, de snelheid die je ontwikkelt, het besef dat je niet afhankelijk bent van een motor, dat je samenspeelt met de natuur, de wind en de zee. Ik geloof dat iedereen op zijn manier naar zijn vrijheid zoekt en ik heb begrepen dat mijn vrijheid op zee ligt. Je maakt al zeilend deel uit van de wind, krijgt de mond vol water, maar het plezier kan niet op. Op voorwaarde dat je wat lef hebt en naar je boot luistert, naar het kraken in de top. Al kan die zee soms wreed beestig zijn. Vorig jaar werden we tijdens het Belgische kampioenschap Nacra door een tornado verrast, ging de wind van nul naar elf Beaufort in enkele minuten. Ik zag de cats in enkele seconden één voor één omkippen, we werden in het water geslingerd, vochten om boven te blijven. Ik wil het nooit meer meemaken, maar het was ook een ervaring om niet te missen, want toen bleek ineens hoe groot de solidariteit op zee wel is. Redders voeren in kleine bootjes uit in de storm om de opvarenden op te pikken en toen ik uiteindelijk toch op het strand raakte, stond het daar zwart van de pompiers, terwijl de Seaking boven de zee rondjes maakte op zoek naar zeilers waarvan men niet wist waar ze zich bevonden. Ik geloof dat Iris daar een schrik gepakt heeft, maar ze is ook een bijtertje, we zeilen weer samen en ik voel dat haar zelfvertrouwen bij elke trip groeit.”

De koninklijke draak is gered

Antoon Vandamme werd kort voor de oorlog op een steenworp van de zee geboren, maar moest de zee lang missen. “De helft van Blankenberge was in de oorlog geëvacueerd, de andere helft mocht niet op de dijk komen, want daar stond afweergeschut van de Duitsers. Vier jaar lang heb ik naar de eb en vloed geluisterd, zonder ooit de zee te kunnen zien. Op mijn elfde ben ik een dag en een nacht op een vissersboot mee gevaren en nog nooit zo ziek geweest, maar de liefde voor de zee is nooit meer geweken.”

’s Zomers was Antoon als student sauveteur, later ging hij zeilen op de Friese meren, maar hij was al dertig toen hij zijn eerste eigen, bescheiden zeilertje kocht.

“Vissers hadden op de kusten van IJsland een klein, Noors tendertje gevonden en meegebracht. Ik kocht het voor een appel en een ei, kalefaterde het op en zette er een zeil op. Maar de zee is een grillige minnares en tijdens een tochtje op een ogenschijnlijk kalme zee, werd de Pieter bij het binnenlopen in de haven door de grondzee ondersteboven gelegd. Een oom die aan de helm stond, verloor het leven, ik werd op het nippertje gered. Een nachtmerrie.”

In 1975 kwam Antoon oog in oog te staan met de Elan, de draak die koning Boudewijn in 1951 bij zijn troonsbestijging ten geschenke kreeg.

“Draken zijn zowat het mooiste wat bestaat in de zeilerij. Ze zijn snel, elegant, je kunt in geen tijd hun gat draaien. Ze vergeven veel aan de stuurman en alles aan boord kan worden afgesteld. Dat betekent dat je nooit volleerd bent. Tegelijkertijd zijn het koninklijke schepen, vele westerse koningshuizen hebben er een. Koning Konstantijn van Griekenland haalde in 1960 zelfs olympisch goud in de drakenklasse. Die Elan – genoemd naar Boudewijns totemnaam, loyale Eland – was wel in zeer slechte staat. Ik heb die samen met mijn zoon Jan, toen nog een jongetje, gerestaureerd, en die klus heeft zeer positieve sporen nagelaten : Jan is intussen een professioneel restaurateur en zeilbotenbouwer geworden. Met de Elan hebben we vaak aan wedstrijden deelgenomen voor de Belgische kust. Maar uiteindelijk vonden we hem wat te traag en we verkochten hem.”

“Zelf hadden we onze gedachten intussen op een lichtere en snellere Blue Bell gezet, en later heb ik ook nog een Engelse oestervisser opgeknapt. Op een paar plaatsen in Engeland worden die tuigen nog gebruikt om oesters te vissen, omdat motorboten de hele handel om zeep zouden helpen. Zo’n Oyster Smack heeft bovendien een kleine kajuit zodat je er ook een beetje kunt wonen, en je ook bij slecht weer kunt gaan zeilen.”

“Maar toen we hoorden dat de Elan op een Nederlandse boomgaard lag te verkommeren, kochten we hem terug en toen we hem in Elburg gingen ophalen, sprong de eigenaar bij het afscheid spontaan stram in de houding en salueerde met tranen in de ogen het heengaan.”

Intussen is het wrak weer in zijn koninklijke staat hersteld, op Jans eigen jachtwerf in Zeebrugge. Vorig jaar werd de Elan weer te water gelaten, tijdens Oostende voor Anker, en bij die gelegenheid ontvingen de Vandammes een dankbrief van koningin Fabiola.

En Antoon, die zeilde verder.

“Omdat de ervaring om aan het roer van je eigen boot de zee op te gaan gewoon onbeschrijfelijk is. Je komt in een grootse wereld waar alles ruimer en breder is, en tegelijkertijd laat je de aardse beslommeringen achter je. Je vergeet ook snel je goeie manieren en als je ver genoeg zeilt, duikt je eigen, echte moraal weer op. Omdat je je voor niemand kunt verstoppen. Op zee begint de echte wereld, waar je omringd bent door dat gevoel van vrijheid, maar ook van kracht en snelheid. Waar je een beetje je eigen baas bent, alleen met meeuwen, duikhaantjes en visdiefjes, waar het ongelooflijk stil is. Waar je ’s zomers met een lijntje op makreel kunt vissen en intussen de zee als oerbron van het leven ervaart. Een zee die ademt, waar geweldige krachten op inspelen en die toch naar het schijnt dezelfde samenstelling heeft als het menselijk bloed. Waar je op een mistig dagje vissen ineens op de achtergrond een driemaster ziet opduiken, alle zeilen uit en allicht op weg naar een feestelijke presentatie. “

Tekst Pierre Darge I Foto’s Guy Kokken

“Als je dan terug aan land komt, besef je hoe overvol de wereld is van geluiden en dat betekent aanpassen. Je hoofd wordt landziek en je wilt meteen terug.”

“Ik wil het nooit meer meemaken, maar het was ook een ervaring om niet te missen, want toen bleek ineens hoe groot de solidariteit op zee wel is.”

“Op zee begint de echte wereld, waar je omringd bent door dat gevoel van vrijheid, maar ook van kracht en snelheid.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content