Een niet te stillen honger naar nieuwe ontdekkingen en een uitgesproken voorliefde voor bepaalde planten: Francine en Maurice Riez vullen elkaar aan in hun ‘groene’ passie.

De tuin van het echtpaar Riez is er een waarvan je de rijkdom stap voor stap ontdekt. Een lange laan leidt naar het huis en verdeelt het perceel in twee lange stukken. Rechts, aan de straatkant, ligt een met planten afgeboorde vijver waarin een notelaar zich weerspiegelt. Wat verderop staat een toef Ligularia dentata ‘Othello’ met purperkleurig blad, dat contrasteert met het groen en wit gevlekte gebladerte van een Cornus controversa ‘Variegata’. Aan de linkerkant gaat een border met vaste planten gedeeltelijk schuil achter een buxushaag, die uitloopt op een pergola waarop verscheidene soorten clematis groeien. Er werden coniferen aangeplant, die zich in een kwarteeuw aardig hebben ontwikkeld. Maar toch kan al dat groen niet helemaal de contouren verbergen van een serre. Een grote broeikas zoals tuinbouwers gebruiken voor hun zaailingen en stekken, wat meteen duidelijk maakt dat tuinieren hier meer is dan een hobby.

Aan de achterkant van het huis worden verscheidene struiken overwoekerd door een klimplant met oranjerode bloemen die zich eindeloos verder lijkt te slingeren. Het is de Tropaeolum speciosum of Oost-Indische kers, die ook tussen de taxushagen in de beroemde tuin Hidcote in het Engelse Gloucestershire groeit.

Maurice en Francine Riez kochten deze bouwgrond in het begin van de jaren ’70, net toen de oliecrisis uitbrak, en dat vertraagde hun bouwplannen. Het huis dat ze op dat moment bewoonden, voldeed wel op zich, maar het stond in een voorstad op een perceel van slechts twee are en het verdronk letterlijk in de planten. Om kostbare jaren voor de groei te winnen, begon het koppel aan de nieuwe tuin zonder op de fundering van het huis te wachten. Ze beplantten de omtrek met een mengeling van loof- en naaldbomen, en begonnen met de aanleg van een bosje om nestelende vogels aan te trekken. Ze besteedden ook veel zorg aan de moestuin, waarin ze fruitbomen aanplantten. De haag die nu de gemengde border omzoomt, werd destijds aangeplant om het weinig esthetische aardappelveld te camoufleren.

Het was na een bezoek aan de tuin van een wetenschappelijk medewerker van het Koninklijk Instituut voor Natuurwetenschappen – net als Francine lid van een gemeentelijke commissie voor ornithologie – dat zij begeesterd werd door het idee van een rotstuin. Zo’n rotstuin is een micro-plantenwereld op zich, grotendeels samengesteld uit alpiene planten, zodat je er op beperkte schaal kan genieten van de flora van de bergen. Maar het uitwerken ervan was niet simpel. Pas na veel zoeken vond het echtpaar een deskundige die in staat was om tegen het huis aan, dat speciaal hoger was gebouwd, de langverwachte rotstuin aan te leggen.

Niet verwonderlijk dus dat deze rotstuin, samen met de moestuin en de vijver, jarenlang het grootste deel van de aandacht opslorte. Francine en Maurice Riez sloten zich ook aan bij verscheidene gespecialiseerde verenigingen, waaronder de Engelse en de Schotse Alpine Society, en de Franse Société des Amateurs de Jardins Alpins ( SAJA). Maar mettertijd is die exclusieve interesse wat afgezwakt. En dat om twee redenen. Eén daarvan is dat hier te lande maar weinig belangstelling voor alpiene planten bestaat. “Een van de boeiende dingen aan tuinieren is net dat je andere mensen ontmoet die even enthousiast zijn, en met wie je je ontdekkingen en ervaringen kunt delen”, zegt Francine.

De tweede en ongetwijfeld echte reden, ligt meer voor de hand: de tuin heeft zich in alle richtingen uitgebreid, de fruitbomen en het aardappelveld zijn verdwenen, in het struikgewas zijn open plekken aangebracht waar nu planten in halfschaduw gedijen, elders bouwden ze een raised bed, een opgehoogde stenen constructie in de vorm van een krul, waarin pas ontdekte alpiene planten een plaatsje kregen.

Als je alle soorten bijeentelt – van Hydrangea tot Clematis, via Cyclamen, Crinum, gentiaan, Eryngium of verwanten als Echinops, Deutzia, Actaea, Hosta, Platycodon, Trillium, enz. – zijn in de tuin van het echtpaar Riez in enkele jaren tijd zo’n 3000 verschillende soorten of variëteiten geplant. En die worden allemaal opgeslagen in de computer – een ideaal maar tijdrovend werkje voor de winter.

Al decennialang spelen planten een belangrijke rol in het dagelijks leven van het echtpaar Riez, toch is het pas de laatste tien jaar dat hun passie een hoge vlucht heeft genomen. Tien jaar geleden immers ging Maurice, ingenieur in een groot studiebureau, vervroegd met pensioen. Hoewel hij zichzelf bescheiden bestempelt als ‘assistent’ van zijn vrouw, is het leuk om te zien hoe zij haar onderzoeksterrein heeft weten aan te passen aan de hobby van haar man. Terwijl ze de als een juweel uitgesneden bloem van een Centaurea benoitii bewondert, legt Francine uit dat ze geëvolueerd is naar meer uitgewerkte bloeiwijzen omdat haar man liefhebber is van macroscopische fotografie. Hij van zijn kant heeft zijn kennis als ingenieur benut om bepaalde structuren uit te tekenen, zoals de pergola en het multifunctionele scherm dat de planten van het ommuurde bloemenbed in de zomer schaduw geeft en ’s winters tegen de kou beschermt.

Wanneer je samen met deze tuinliefhebbers de rijkdommen van hun tuin overloopt, van seizoen tot seizoen, besef je pas goed de omvang van hun werk. Er is nauwelijks een bloem of blad waarbij ze geen uitvoerige commentaar kunnen geven: of er hangt een reisanekdote aan vast, of ze doen denken aan een verwante soort, of je krijgt te horen in welke tuin of kwekerij ze de plant hebben gevonden.

Zo droomde Francine van Lobelia tupa na een bezoek aan Sissinghurst. Maar ondanks al haar zoekwerk vond ze geen kweker die de plant verkocht. Zaadjes vond ze wél en nu geniet ze elk jaar in augustus van het prachtige contrast tussen de bladeren en de bloemen van deze vaste plant. Cardiocrinum giganteum, een lelieachtige, afkomstig uit de Himalaya, ontdekte ze tijdens een wandeling langs een riviertje in het park van Wakehurst (Sussex). Van het eerste exemplaar dat ze aantrof in een gespecialiseerde kwekerij, verzamelde ze de zaadjes en nu heeft ze een heel mooi bosje van deze planten met hun prachtige bloemen en verleidelijk parfum.

Het adressenboekje van Maurice en Francine Riez is ongetwijfeld goud waard. Het bevat een uitgebreid netwerk van geestesgenoten, waaronder een stel Belgische vrienden dat de planeet afreist op zoek naar Arisaema en dat binnenkort in Groot-Brittannië het referentiewerk over deze botanische soort zal uitgeven. In enkele minuten doorkruisen Maurice en Francine Riez Engeland en vertellen uit het hoofd waar, van west naar oost, de interessantste kwekerijen liggen, van Crûg Farm Plants in Wales, via Spinners Garden in New Forest tot Sampson in Kent.

Het overzicht van de tuinen die ze hebben bezocht, is al even gestoffeerd. Engeland staat ook hier bovenaan, want op elke reis vullen ze de autokoffer met tientallen nieuwigheden. Maar zoals alle verzamelaars, heeft Francine nu een nieuwe stap gezet: de planten zoeken in hun streek van oorsprong, in hun natuurlijk milieu. Zo was ze twee jaar geleden een maand in Nieuw-Zeeland en begint ze binnenkort met enkele vrienden aan een lange reis door China. Ongetwijfeld zal dit nieuwe horizonten openen en zal ze haar nieuwe ontdekkingen proberen te integreren op de plekjes die haar nog resten. Maar veel plaats blijft er niet over.

Tekst en foto’s Jean-Pierre Gabriel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content