De legendarische afdaling

Over een smalle graat loop je van het bergstation van de Aiguille du Midi (3842 m) naar een plateau : daar kan het echte werk beginnen. © FOTO'S THOMAS DE BOEVER

Nergens zijn de Alpen in hun brute kracht zo tastbaar als op en rond de gletsjer die van de top van de Mont Blanc helemaal tot in Chamonix stroomt. De afdaling van die ‘Vallée Blanche’ : een twintig kilometer lang traject, tussen hongerige gletsjerspleten.

We moeten daar niet onnozel over doen : we staan er een beetje nerveus bij, aan de voet van de kabelbaan van de Aiguille du Midi, centrum Chamonix in de Franse Alpen. Het is tien voor acht ’s ochtends, spitsuur. Geen gewone skiërs die dringen om zo snel mogelijk naar 3800 meter hoogte geschoten te worden, maar wel stuk voor stuk stevige sportievelingen, die gepakt en gezakt zijn alsof ze in één ruk de Mount Everest op willen. Zoveel ingesnoerde adrenaline geeft ons plastic benen. Wat staan wij, laaglanders, hier tussen dat bergvolk aan te schuiven ?

Patrice Richard is onze gids. We schudden hem een stevige bergmensenhand. Hij ziet eruit als een kruising van een Engelse lord en een uit getaand leer opgetrokken alpenboer. Of we elkaar zullen tutoyeren, vragen we, om – figuurlijk alvast – het ijs te breken. ” Je suis assez Français dans ces choses.”Vous dus. De leden van de selecte Compagnie des Guides de Chamonix-Mont Blanc staan op hun strepen. Strepen die ons veiligheid moeten geven. Wat opvalt : een gids zonder helm. Zijn wij dan heiliger dan de paus ? “Een helm, dat is tegen meteorieten”, antwoordt de lord laconiek.

Met het stijgen van de meters ontdooit de berggids. Het is deze winter al de veertigste keer dat hij klanten meeneemt op die wereldberoemde daguitstap, de afdaling van de Vallée Blanche. Dat is een afdaling die van op de Aiguille du Midi (3842 meter), aan de zuidzijde van de 4810 meter hoge Mont Blanc, over glet-sjergebied en door sérac-zones tot aan Montenvers (1913 meter, bijna 2000 meter lager dus) loopt. Als er voldoende sneeuw ligt, kun je zelfs helemaal doorskiën tot in Chamonix (1000 meter). Goed voor een afdaling van goed twintig kilometer. Het hoeven niet altijd mooi geprepareerde pistes van 700 meter te zijn.

SMALLE GRAAT

Terwijl we op 3842 meter naar lucht happen en een koffie bestellen in een kleine bar die laaglanders nog even in de waan wil laten dat ze in de bewoonbare wereld zijn, toont Patrice Richard ons de omliggende toppen. In de verte zien we de Matterhorn en de Monte Rosa (de hoogste top van Zwitserland), dichterbij de Drus, de Grandes Jorasses, de Aiguille Verte, de Mont Blanc du Tacul, de Mont Maudit en de Mont Blanc zelf. Niet alleen figuurlijk maar jammer genoeg ook nogal letterlijk een adembenemend decor. Liefde voor het hooggebergte dreef de Bourguignon Richard een halve eeuw geleden naar Chamonix. Nog steeds fonkelen zijn ogen als hij zoveel robuuste schoonheid kan tonen aan zijn klanten.

Maar we moeten eraan beginnen. Naar beneden. Een ijzig smalle sneeuwgraat blaft ons brutaal in het gezicht als we het korte toptunneltje uitkomen. Pas ’s avonds zullen we beseffen dat die allereerste meters van de Vallée Blanche meteen ook de moeilijkste zijn. We spannen ons in een touwgroep samen en dalen stapje-voor-stapje de graat af. Het is glad, en een vast touw moet ons enige houvast bieden. Zo’n honderd meter diepte plooit de graat zich terug en komen we op een plateau aan. De natuur heeft haar eerste selectie gemaakt. Wie hier geraakt is, mag verder.

De afdaling van die immense ijszee zelf is één brok puur genot. Genot dat uren duurt. We laveren langs de noordkant van de Gros Rognon, een van de vele indrukwekkende granieten rotstoppen die hier als kruimels achteloos door het Mont Blancmassief gestrooid liggen. Hoe druk het een half uur geleden nog was op de topgraat, zo rustig en zo stil is het hier op die onmetelijke ijsvlakte van de Glacier du Tacul.

We luisteren naar Richards woorden. Wat hij dan zo uniek vindt aan de Vallée Blanche ? “Nergens anders kun je zo snel en zo makkelijk in een absoluut alpiene omgeving raken. De afdaling is een mythische tocht door een onbeschrijflijk mooi bergdecor die je terugbrengt naar je beginpunt. Chamonix-Chamonix in goed vijf uur.” Of hij het na meer dan dertig jaar gidsen nog niet een beetje gehad heeft, vragen we hem terwijl we de eerste hoogtemeters over harde, ijzige sneeuw naar beneden glijden. “Elke keer is anders. Akkoord, dit is mijn job, maar ik heb de bergen nog geen twee keer op dezelfde manier gezien. Het blijft ook voor mij smullen met de ogen.” Wel geeft hij toe dat het begin van zo’n afdaling ook voor hem nog altijd stress biedt. “Ik weet nooit op voorhand welk vlees ik in de kuip heb. Na de eerste vijf bochten van mijn klanten kan ik eindelijk zelf beginnen genieten.”

ETEN VOOR DE OGEN

Smullen met de ogen, denken we, terwijl we door stevige sneeuwbulten een veilige weg tussen huizenhoge séracs zoeken. Enkele weken geleden nog verdween hier een Belgische snowboarder. Séracs, diepe kloven die je tot in de niets ontziende maag van de honderden meters dikke gletsjers opslokken. Helaas zijn ze vaak met een flinterdun laagje sneeuw bedekt. Als een muizenval voor de risicozoekende skiërs. We weten waarom we Richard geboekt hebben : wie met een gids de Vallée Blanche afdaalt, die koopt veiligheid, actieve en passieve zekerheid. Want hoe heerlijk die maaltijd voor de ogen ook mag zijn, een basisrespect voor het hooggebergte is een minimum minimorum als je de volgende avond je avontuur bij een glas Aprémont wilt kunnen navertellen. “We hebben die jongen nooit teruggevonden”, weet Richard. Zijn ogen verraden dat de natuur genadeloos kan zijn. Zalige schoonheid en hardvochtige strengheid gaan in de Alpen hand in hand.

Het moeilijkste stuk van het traject, behendig laverend tussen gletsjerspleten en door soms smalle couloirs skiënd, is achter de rug als we voor een lunch halt houden in de Refuge du Requin. Waardin Delphine Lantignac stilt er op 2516 meter hoogte de honger van honderden skiërs die de Witte Vallei afkomen. “De rotspunt waarop onze hut gebouwd is, kun je nog het best vergelijken met een haaientand”, antwoordt ze als we de naam van haar hut verklaard willen horen. Ze zet een tartiflette voor onze neus, reblochon, aardappelen en spek, als stond ons nog een helse afdaling te wachten. Hoewel : het technische niveau van de afdaling valt wel mee. Patrice Richard schenkt ons glas wijn vol, en relativeert. “De moeilijkheidsgraad van deze lange afdaling kan van dag tot dag verschillen. Poedersneeuw of ijs ? Koud of warm ? Waait het ? Hoe is de zichtbaarheid ? Hoe ligt die graat aan de top ? Welke van de zeven varianten kies je ? Hoe ook, grosso modo mag je zeggen dat deze afdaling alleen haalbaar is voor wie vlot kan skiën op een zwarte piste en ook al wat eerste ervaringen opdeed buiten de piste.” Wie veiligheid wil, die moet marges inbouwen.

SMELTEN

Het is ongeveer twaalf uur en bijzonder warm voor een maartse winterdag. De lucht kleurt zo donkerblauw dat je aan zwart denkt. We blijven onze ogen te eten geven als we onze ski’s aanklikken voor het tweede stuk van de afdaling van de Vallée Blanche. Duidelijk het makkelijkere deel : we begrijpen nu waarom er daarnet wijn mocht bij de tartiflette. Het onderste deel van de afdaling loopt over de Mer de Glace. Een zee van ijs, zachtglooiend, makkelijk terrein. We kijken rondom ons heen en smullen van de laatste kilometers afdaling. Omdat er te weinig sneeuw ligt – het heeft al drie weken niet meer gesneeuwd – moeten we in Montenvers van de gletsjer. Honderden trappen leiden naar een oud kabelbaantje dat ons tot bij de tandradtrein brengt die terug naar Chamonix boemelt. Maar het is wel even schrikken voor we die lift nemen. Langs de trappen geven bordjes de vroegere hoogten van de gletsjer aan. In twintig jaar tijd is de Mer de Glace honderd meter gesmolten. Als de opwarming van de aarde tegen hetzelfde tempo doorgaat, is dit laatste stukje van die fantastische afdaling er over vijftig jaar niet meer. Zullen onze kinderen en kleinkinderen nog kunnen genieten van die ontmoeting met de woeste alpijnse natuur ? Naast respect hebben we ook nederigheid nodig, denken we. Traag tjokt een treintje ons terug naar het dagelijkse gewoel van Chamonix. Op een terras naast het station bestellen we een lokale pint. Een Blonde du Mont Blanc. Enkele kilometers hoger kijkt diezelfde Witte ons mompelend aan.

Info : www.chamonix.com; www.chamonix-guides.com

DOOR AART DE ZITTER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content