Waarom is het zo moeilijk om het zondigen te laten ? Waarom kunnen we geen weerstand bieden aan verleidingen ? Een gesprek met Margriet Sitskoorn over zonde en verleiding. En ook over de vraag : kan botox de wereld redden ?

Waarom doen we wat we doen ? Waarom willen we wat we willen ? Op die vragen zocht Margriet Sitskoorn een antwoord. Ze is neuropsycholoog en hoogleraar Klinische Neuropsychologie aan de Universiteit van Tilburg en ze verricht onderzoek naar de relatie tussen hersenen en gedrag. “Ik zocht naar onze nobele en minder nobele drijfveren, maar ik vond geen rode draad”, zegt ze. “Agressie, ontrouw, verslaving… allemaal dingen waarmee we onszelf en anderen beschadigen. We wéten dat het niet goed is, dat we er zoveel spijt van zullen krijgen als we haren op ons hoofd hebben, en tóch doen we het. Ook als de dokter zegt dat je voor je gezondheid niet meer mag roken of geen alcohol meer mag drinken, leer je dat maar af met struikelen, vallen, opstaan en weer doorgaan. De verleiding is te groot. Maar hoe komt dat ? Ik constateerde dat vrijwel elk vervelend gedrag is thuis te brengen onder een van de zeven traditionele hoofdzonden. Je buurt te chic vinden voor nieuwkomers, is hoogmoed. Dubbelparkeren in een drukke winkelstraat is dat ook.”

Van het rijtje zonden dat de tand des tijds heeft doorstaan – lust, hebzucht, afgunst, trots, vraatzucht, woede en luiheid – noemde de apostel Paulus hebzucht “de wortel van alle kwaad”. Zullen we daarmee beginnen ?

Margriet Sitskoorn : Daar begin ik ook mijn lezingen mee. Wie heeft een verzameling ? Horloges ? Miniatuurbeeldjes ? Postzegels ? Nee ? Uitpuilende kleerkasten misschien ? Of bezit u de laatste iPhone en kijkt u al uit naar de nieuwe ? Dat zijn allemaal vormen van hebzucht. We worden voortdurend verleid om nieuwe kleren te kopen en nieuwe gadgets. We zijn ook veel meer dan vroeger in staat om ons te láten verleiden, in het rijke Westen toch. Het aanbod wordt groter, we hebben meer keuze en meer geld.

U noemt afgunst de grimmigste zonde.

Dat is inderdaad een hele zure. Aan andere zonden beleef je zelf nog lol, zolang je ze in de hand hebt tenminste. Bij lust voel je je lekker, vraatzucht geeft bevrediging, woede lucht op, maar bij afgunst is niets prettig. Je hebt er zelf geen moment plezier aan. Het is altijd negatief en destructief.

Afgunst is niet hetzelfde als jaloezie. Als je jaloers bent, ben je bang om iets kwijt te raken aan een ander. Je partner, bijvoorbeeld. Maar afgunst gaat over iets wat een ander heeft. Zoals : een bevordering. In afgunst zit iets kwaadaardigs : als jij het niet kunt hebben, gun je het de ander ook niet. Je bent afgunstig op iemand die het beter heeft dan jij, die meer talent heeft, of rijker is, slimmer, slanker… Omdat je niet graag toegeeft dat de ander beter is, zeg of denk je dingen als : “Hij, of zij, krijgt het zomaar in de schoot geworpen. Dat komt mij toe, want ik werk harder, ik heb het veel meer verdiend…”

Dat is nog betrekkelijk mild, maar bij de ernstiger vorm begin je de ander te besmeuren. Maar met achterklap en laster krijg je ook niet wat je hartje begeert. Je kunt veel beter tijd en energie stoppen in doelen die je jezelf stelt om ervoor te zorgen dat je je niet de mindere hoeft te voelen, en dat je fier kunt zijn op jezelf. Een gepast gevoel van eigenwaarde gaat gepaard met respect en tevredenheid.

Maar fier zijn op jezelf is niet altijd goed ?

Als het terecht is wel en niet tot doel heeft anderen te beschadigen. Onlangs, tijdens de Olympische Winterspelen, zag je elke winnaar dezelfde gebaren maken : lachen, gestrekte rug, armen in de lucht, hoofd omhoog : de uiting van trots is universeel. Maar als die fierheid verwordt tot gedrag dat nergens op is gebaseerd, dan slaat het om in hoogmoed. Het is een risico dat álle mensen met een leidende positie lopen, zowel in de politieke, zakelijke, militaire en academische wereld. Wie de macht heeft, en dus het hoogst staat in de sociale hiërarchie, heeft toegang tot het beste van álles : de beste partners, de lekkerste hapjes, het mooiste huis, de hoogste bescherming. Hoe machtiger, hoe hebzuchtiger en hoogmoediger, doorgaans. En dat wreekt zich vroeg of laat, voor jezelf en de mensen om je heen. Het kan heel lang duren, maar het moment dat jij zwakker wordt, staan er anderen klaar om het over te nemen.

Aan het eind van elk hoofdstuk geeft u een tegengif tegen de besproken zonde. Zo zou nicotine goed zijn tegen woede.

Onderzoek laat een direct verband zien tussen woede en nicotine. Een bepaalde groep van rokers heeft het moeilijk met woedebeheersing. Als ze kwaad worden, grijpen ze automatisch naar een sigaret. Dat is een onbewuste vorm van zelfmedicatie, want nicotine doet woede afnemen. Nee, ik wil niemand aanmoedigen om te roken. Maar veel rokers zouden succesvoller kunnen stoppen met roken als ze eerst leerden hun woede onder controle te houden.

U hebt nog een eigentijdser middeltje tegen woede : botox.

Je komt wat tegen in de wetenschappelijke literatuur. Botox beïnvloedt niet alleen het uiterlijk. Het werkt tegen rimpels én tegen woede. Dat is wetenschappelijk vastgesteld, geen gek die het verzint. Botox wordt geïnjecteerd tegen rimpels, maar heeft als onverwachte bijwerking dat het woede afzwakt. Botox verlamt de spiertjes waarmee je boos kijkt. En als je niet meer kwaad kunt fronsen, dan voel je je ook minder kwaad. Dat heet facial feedback : kijk blij en je wordt al blij, kijk verdrietig en je wordt al verdrietig. Omdat gebotoxte mensen minder goed boos kunnen kijken, voelen ze zich ook minder boos. Nog iets : woede roept woede op, ook dát is bewezen. Wie minder boos kijkt, heeft ook minder kwaadheid om zich heen.

Misschien kan botox de wereld redden ?

(glimlacht) Niet dat iedereen aan de botox moet, maar omdat het voor zoveel mensen moeilijk is om hun woede te reguleren, is het misschien het overwegen waard.

Botox is alleszins sneller en simpeler dan dat andere medicijn dat u aanbeveelt : vergeving. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan.

Woede is maatschappelijk aanvaard en wordt zelfs verheerlijkt, denk maar aan Rambo of Avatar. We voeden onze kinderen op met woede. Ook kinderseries en tekenfilms zitten vol geweld en agressie. Maar we kunnen leren om tolerant en respectvol te zijn, want vergeving is en blijft de beste manier om woede kwijt te raken.

Bij de zonde van luiheid hebt u het niet alleen over lamzakken en langslapers.

Vooral over sociale luiheid zoals onverschillig zijn voor het leed van anderen, wegzappen bij hongersnood, moe worden van bedelaars, blind zijn voor het verdriet in de seksindustrie. Door dat soort gevoelloosheid doen we onszelf tekort.

Het is duidelijk dat chocola en seks ons genotsysteem prikkelen, maar om te overleven hebben we meer nodig. Van het moment dat we ter wereld komen zijn we gericht op anderen en afhankelijk van anderen. Als individu overleef je maar als de groep ook overleeft. Voor álles hebben we anderen nodig : voor veiligheid, voor voortplanting, om je kinderen te laten opgroeien.

Onze hersenen zijn sociale hersenen, schrijft u.

Inderdaad. Je voelt mee met een ander. Je voelt je goed als je iemand iets lekkers ziet eten, als iemand wordt gestreeld of heel verdrietig is. Je ervaart walging als iemand iets vies eet, je hebt pijn als je ziet dat een ander pijn heeft. Pikant detail : als je weet dat die ander net je huis heeft leeggeroofd, ben je ineens veel minder meevoelend.

In de research viel het op dat je er als mens niet alleen plezier aan beleeft als anderen aardig zijn voor jou. Het is minstens even plezierig om aardig te zijn voor anderen. Ons genotsysteem wordt geprikkeld door vriendelijk en eerlijk te zijn, door goed te doen voor anderen. Dat is goed voor de wereld, maar zeker ook voor jezelf. Maar vaak vergeten we dat en zitten we domweg in ons huis vol spullen kwaad te wezen om wat ons wordt aangedaan. We beseffen veel te weinig hoe fijn het is om geld en energie te geven aan goede doelen.

Krijgen we geen eelt op onze ziel door overvloed van beelden die binnenstroomt via de tv ? We zien dagelijks slachtoffers van aardbevingen en oorlogsgeweld. Worden we daar niet immuun voor ?

Jawel. Dat zien we ook aan de hoeveelheid geld die geschonken wordt als er twee rampen kort na elkaar zijn. Daar worden mensen moe van. Dat moet ook wel : het is niet zinvol om continu zelf in pijn te zijn om het leed van anderen.

En het argument dat giften aan de derde wereld of voor een natuurramp een druppel is op een hete plaat ?

Natuurlijk is het géén druppel op een gloeiende plaat voor de personen die je helpt. Je kunt blijven wachten tot je meer kunt doen, maar waarom zou je ? Uiteraard kun je niet alles alleen oplossen, maar dat vraagt ook niemand.

Iets helemaal anders : in afdeling ‘hoogmoed’ staat opvallend nieuws : wij hebben snobistische hersenen. Ze verkiezen Chanel boven Hema, en Mercedes boven Toyota.

We horen het misschien niet graag, maar we zijn allemaal snobs. Onderzoek bewijst dat. Een spraakmakend experiment met wijnkenners, bijvoorbeeld. Aan de proefpersonen werd verteld dat ze vijf cabernet sauvignons moesten beoordelen. Maar er werden slechts drie wijnen gebruikt. Twee ervan werden twee keer aangeboden, één keer met een hoge, één keer met een lage prijs. Alle proefpersonen vonden de duurdere wijn lekkerder. Waarom ? Omdat je van dure wijn meer verwacht, en daardoor wordt het genot groter.

Maar niet alleen de prijs bepaalt de voorkeur. Ook de naam geeft smaak.

Laat mensen een coladrankje blind proeven, en bijna iedereen wijst Pepsi aan als lekkerste. Zodra je er een etiket op kleeft, dan vindt iedereen plots Coca-Cola beter. Dat was geen prettige vaststelling voor Pepsi, want het bewijst dat je op smaak niet kunt winnen. Je imago blijkt belangrijker te zijn. Daar lijden we allemaal aan, aan hoogmoed met een labeltje.

Is dat evolutionair te verklaren ?

Een hoge prijs of een sterk imago is een snelle manier om te selecteren. Dat geldt nu niet meer zozeer, maar wat duur was, was van superieure kwaliteit. En wat de grote groep lekker vond, was goed. Je ging er alleszins niet van dood.

Dat zijn toch reflexen van neanderthalerhersenen ? Of erger : van de tijd dat we nog reptielen waren. Ons brein is niet aangepast aan hedendaagse omstandigheden.

Klopt tot op zekere hoogte. Die reflexen komen uit de dieper gelegen, oudere delen van ons brein. Pas in een veel later stadium is de frontale hersenschors erbij gekomen. Dankzij dat gedeelte kunnen we ratio en emoties integreren en daarnaar handelen. Maar door de manier waarop ons brein werkt, worden we voortdurend blootgesteld aan verleidingen. Onze behoeften blijven schreeuwen om bevrediging, ook als dat niet meer nodig is. Vroeger moest je eten als er voedsel voorhanden was om gewapend te zijn tegen tijden van schaarste. Nu is er, in onze westerse wereld toch, altijd voedsel in overvloed, maar die reflex maakt dat we veel te veel eten. Je wéét het : “Als ik deze zak chips leegvreet, krijg ik puistjes en word ik dik.” Je ervaart dus genot op korte termijn, maar op lange termijn is het pijn.

Waarom is het dan zo verleidelijk ?

Omdat al onze impulsen verbonden zijn met pijn en genot, en daar richt ons handelen zich op. Maar onze zonden zijn niet alleen negatief. Je moet eetlust hebben om te overleven, lust om je voort te planten, woede om jezelf te beschermen, afgunst om je plaats in de wereld in te schatten. Al onze impulsen zijn in bepaalde mate nodig en nuttig voor de vooruitgang én om als groep en als individu te overleven. Ze laten ons ook doorzetten en triomferen, genieten en creëren. Ze hebben de kracht om ons leven tot een hemel of een hel te maken.

Margriet Sitskoorn,”Passies van het brein. Waarom zondigen zo verleidelijk is.” Uitgeverij Bert Bakker, 225 blz., 18,95 euro,

ISBN 978-90-351-3223-8.

DOOR GRIET SCHRAUWEN – FOTO CHARLIE DE KEERSMAECKER – illustratie Inge bogaerts

Margriet sitskoorn: “Voor álles hebben we anderen nodig : voor veiligheid, voor voortplanting, om je kinderen te laten opgroeien.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content