Ze is verslaafd aan breiwerk, meer bepaald aan “die knopen in draden die zoveel mogelijkheden bieden”. Inspiratie haalt ze uit de ‘relation humaine’ en uit de warmte en gulheid die ze bij haar vriendinnen terugvindt. De naam is Marceline Leduc, ontwerpster achter het eigenzinnige Belgische tricotmerk Mi-Mars.

Stel je even voor: je bent zwanger en je dokter beveelt je om het wat rustiger aan te doen. Bezige bij als je bent, valt stilzitten je zwaar. Hopen boekjes met babykleding laten een onbevredigend gevoel na. Dat schattige kruippakje dat je voor ogen hebt, is nergens te vinden. Voor je het goed en wel beseft, heb je zelf een ontwerp op papier staan. Van één komt meer, en tegen dat de baby er is, ben je de trotse designer van een halve babylijn. Je omgeving reageert wild enthousiast en niets belet je om je eerste schuchtere stappen te zetten in de modewereld.

Een mooie droom? Niet voor Marceline Leduc, ontwerpster achter het Belgische tricotmerk Mi-Mars. “Toch is mijn huidige job niet enkel een speling van het lot”, nuanceert Leduc deze romantische manier waarop haar carrière begon. “Ik heb altijd al zin gehad om iets met mode te doen. Kleding fascineerde me enorm, ook als puber. Ik maakte veel zelf, ik probeerde van alles uit. Toen al had ik een zwak voor pulls: in mijn hippiejaren breide ik ze allemaal zelf. Je kent dat wel, van die oversized exemplaren in de gekste kleuren.”

Die creatieve vingers voeren Leduc op haar achttiende naar La Cambre in Brussel, waar ze vreemd genoeg niet in de modeopleiding terechtkomt. Op haar diploma prijkt de titel van ‘restauratrice en bewaarster van kunstwerken’. “Ik dacht toen nog dat ik bergen kon verzetten”, blikt Leduc terug. “Eerst zou ik die kunstopleiding volgen, om me daarna in te schrijven in de modeafdeling. Dat laatste is er nooit van gekomen natuurlijk.”

Niet dat die beslissing een carrière als ontwerpster op de helling heeft gezet. Na het succes met de babykit lanceert Leduc een kinderlijn onder de naam Volle Petrole, die ze verkoopt in een boetiek in Ukkel. Al snel wordt echter duidelijk dat de tijd nog niet rijp is voor zo’n grote onderneming. “De zaak liep niet slecht, onze klanten reageerden opgetogen, maar het concept was te utopisch. Zo’n project heeft een degelijke structuur nodig, en die hadden we niet.”

Leduc blijft echter niet bij de pakken zitten. Ze verneemt dat ze bij Mer du Nord iemand zoeken voor het breiwerk en besluit haar kans te wagen. Een goede gok: later zullen ook andere gevestigde Belgische merken als Scapa en rue blanche gretig van haar kennis gebruikmaken. Die omzwervingen worden haar beste leerschool. Ze leert er hoe je uit duizend draden de juiste kiest en met welke technieken je net die gewenste verfijning en sensualiteit verkrijgt.

Werken met wol wordt een passie. “Knopen en draden bieden zoveel mogelijkheden. Hoe fascinerend is het niet om met een draad te goochelen en te zien hoe de juiste steken die transformeren tot een kledingstuk. In mijn atelier heb ik enkele manuele breimachines waarop ik constant dingen uitprobeer. Dat werpt vruchten af. Als ik nu een draad zie, weet ik meteen wat ik ermee kan doen. Ik vind het belangrijk om die voeling met mijn vak te behouden.” Langzaam maar zeker gaat Leduc op haar doel af: een tricotlijn voor volwassenen.

Wanneer ze bij rue blanche Line De Deurwaarder tegen het lijf loopt, vallen de puzzelstukjes in elkaar: Line kent het klappen van de zweep op het vlak van verkoop en productie, Marceline weet wat je met knopen en draden kunt aanvangen. En allebei willen ze op eigen benen staan. Mi-Mars is geboren.

De dames laten weinig aan het toeval over. Zelfs de naam van het label is zorgvuldig uitgekiend. “Mi-Mars staat voor Marceline en die andere helft van mijn voornaam, namelijk Line”, legt Leduc uit. “Die woordspeling symboliseert ons partnerschap. Letterlijk betekent mi-mars bovendien ‘half maart’, het begin van de lente dus. De frisheid die we daarmee associëren, vonden we mooi passen bij ons label.”

Leduc weet bovendien waar ze mee ze bezig is, en dat legt haar duidelijk geen windeieren. Haar knowhow dwingt respect af bij haar medewerkers. “Fabrikanten reageren soms verrast”, geeft ze toe. “Ze zijn niet altijd gewoon dat achter een label iemand staat die effectief weet hoe je een kledingstuk in elkaar steekt. Meestal zijn dat strategen of marketingspecialisten die van de ambacht zelf weinig afweten. Die tonen dan op foto’s waar ze naartoe willen met hun collectie. Zo werk ik niet. Ik leg uit aan de fabrikanten hoe ik het precies wil. Dat is natuurlijk niet altijd even gemakkelijk. Ze moeten dan eventjes gaan zitten en nadenken over wat ik allemaal vertel. En soms zie ik ze denken: help, daar gaat ze weer. Maar meestal vinden ze het wel boeiend.”

“Ik denk altijd aan kwaliteiten van vrouwen die ik ken”, antwoordt Leduc op de vraag waar ze haar inspiratie zoekt. “Ik heb veel vriendinnen met sterke karakters. De gulheid, de wijsheid en de passie waarmee ze door het leven gaan, maken hen aantrekkelijk en innemend. Het zijn die eigenschappen die ik in mijn ontwerpen probeer te vertalen.” Een specifiek type of een bepaalde leeftijd heeft Leduc daarbij nooit in gedachten. Het is veeleer la relation humaine, zoals ze het in haar Frans zo mooi uitdrukt, die haar op ideeën brengt. “Als je niet in categorieën denkt, krijg je een universeel product waar iedereen zich in kan terugvinden. En ik merk dat het werkt: vrouwen van verschillende leeftijden en uit uiteenlopende milieus dragen mijn pulls en geven er elk hun eigen stijl aan. Dat is net mijn bedoeling.”

Voor slobbertruien ben je bij Mi-Mars aan het verkeerde adres. Raffinement en verfijning, daar gaat het om bij Leduc. “Ik hou van mooie dingen, van zaken die degelijk en smaakvol zijn”, legt ze uit. “Het verschil zit in de subtiele details. Een vrouwelijke halsuitsnijding, een contrasterend biesje, een vrolijke knipoog, enzovoorts. Die finesse moet zelfs niet eens zichtbaar zijn. In onze collectie zitten bijvoorbeeld ook enkele rokken waarvan de voering in een contrasterende kleur is uitgevoerd. Geen mens die dat ziet, maar voor de vrouw die ze draagt, is het aangenaam om ’s morgens in die rok te stappen. Het zijn details die ervoor zorgen dat je je dag vrolijk begint.”

Kleuren zijn in Leducs ontwerpen uitbundig aanwezig. Ze gaat kwistig om met natuurlijke tinten als linde- en mosgroen, absintgeel, parmaroze, camel of chocola, die ze afwisselt in eigenzinnige combinaties. Een erfenis van haar opleiding? “Zou kunnen. Details van schilderijen die ik mooi vind, schijf ik in elk geval neer in een klein boekje. Dat gebruik ik dan wanneer ik begin te ontwerpen. Maar ook impressies van reizen of kleuren uit mijn dagelijks leven beïnvloeden wat ik doe. Met modetrends daarentegen probeer ik zo weinig mogelijk rekening te houden. Tot op zekere hoogte natuurlijk. Want als je er te veel onwennige kleuren in steekt, dan verkoop je niets.”

Kan een ‘kleurrijk’ type als Leduc haar ei kwijt in dit kleine, vaak sombere landje? “Toch wel”, lacht ze. “We voelen ons goed op de Belgische markt. Met dertig verkooppunten kan ik zeker niet klagen. En je hebt hier ook te maken met een zekere ‘Europese mentaliteit’, die in mijn ogen staat voor degelijkheid en klasse. Maar eigenlijk weiger ik in termen van landen te spreken. Ik streef ernaar om een universeel product af te leveren, zowel qua doelpubliek als qua afzetmarkt. Grenzen bestaan niet in de wereld van Mi-Mars. We zijn veeleer op zoek naar een état d’esprit, naar een mentaliteit waarbinnen onze stijl goed kan gedijen. Die kun je evengoed in New York vinden bijvoorbeeld. In die zin reiken mijn ambities dan ook verder dan de grenzen van dit land. Als er trouwens al iets is wat me beperkt in België, dan is het die kleingeestigheid soms. Alles in vakjes duwen, daar zijn de Belgen goed in.”

Naast het zoeken van geestesgenoten wereldwijd heeft Mi-Mars nog wel meer projecten op stapel staan. Een eigen winkel bijvoorbeeld, liefst in Brussel. Maar ook hier weer steekt dat typische perfectionisme van Leduc de kop op. “Ik wil de zekerheid dat alles in orde is, anders begin ik er niet aan”, licht Leduc toe. “Een eigen zaak beginnen doe je niet zomaar. Je moet een geschikte locatie vinden en voldoende middelen. Zolang dat niet verzekerd is, laat ik die plannen liever nog even in de kast.”

Ook over Mi-Mars voor mannen wil Leduc voorlopig weinig kwijt. “Mannen? Misschien ja, in de toekomst. Maar je kunt niet zomaar je collectie uitbreiden met enkele herenpulls. Dat is een totaal andere manier van werken. Mannen vallen minder voor details, maar voor kledij die comfortabel zit en lekker aanvoelt. Het is een markt die je moet kennen en op de juiste manier moet aanpakken. Laat die mannen nog maar eventjes wachten. Een mens moet tenslotte nog iets hebben om van te dromen.” Maar de pretlichtjes in haar ogen spreken boekdelen.

Ine Renson / Foto Kristien Buyse

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content