Anke Loh omschrijft zichzelf als ‘voortdurend op zoek’. Dat blijkt uit haar ontwerpen die komaf maken met conventies, maar ook uit haar algemene interesses. De wereld van Anke Loh, een jonge Duitse ontwerpster in Antwerpen.

In maart van dit jaar presenteerde Anke Loh haar nieuwe collectie voor het eerst middels een defilé, in de kelderverdieping van het Parijse Centre Pompidou. Er stond geen podium of lichtinstallatie opgesteld en er weerklonk ook geen muziek, wat het publiek, de uitnodiging ter hand, enigszins nerveus maakte; in het reusachtige kunstencentrum vergist men zich immers makkelijk van etage. De aanwezigen hingen dan maar wat rond of rustten uit op de her en der verspreide bankjes. Tot plots een paar meisjes in de menigte opvielen: ze keken star en toch vriendelijk voor zich uit en droegen niet meteen te plaatsen, half afhangende kleren. Een lift kwam naar beneden en er stapten andere vrouwen uit, met verknipte rokken en ontbloot bovenlichaam. Zo zwol de groep modellen aan, jongens en meisjes tezamen; ze wandelden doorheen de ruimte en gingen af en toe zitten op de traptreden. Een aantal van hen was behangen met dunne elektriciteitskabels en zwarte nopjes: luidsprekertjes, zo bleek, verbonden aan een draagbare cd-speler. De omstaanders konden enkel horen welk liedje erin speelde door zo’n speakertje tegen hun oorschelp te drukken. In een hoek lagen netjes gevouwen kledingstukken op de grond; de modellen verwisselden daar van outfit en stonden dus onder het oog van het publiek een tijd naakt. Het was een ongewone vertoning, maar Anke Loh vindt de geijkte modeshowformules ongewoon.

“Een catwalk, een rist dure mannequins, tien minuten heen en weer lopen en klaar: het is allemaal zo afstandelijk en koel”, legt ze uit. “Ieder z’n ding, maar ik denk dat er toch andere manieren zijn om kleren te tonen. Ik wou een show geven die nog iets menselijks had. Iets uitnodigends. Vandaar dat ik aan de modellen gevraagd heb tussen de mensen te lopen en hen hun muziek te laten beluisteren. Interactie en communicatie op ooghoogte. Ik wou ook niets verbergen. De meisjes kleden zich uit en aan, want dat doe je nu eenmaal als je iets anders aantrekt. Veel van de modellen kwamen uit de dans- of theaterwereld, dus die hebben minder problemen met bloot. Omdat het eigenlijk gewoon is. Dat wou ik als sfeer: gewoon. Stappen, stilstaan, contact leggen. Uit de reacties achteraf heb ik kunnen opmaken dat men het ook zo begrepen heeft. Dat deed me veel plezier.”

De presentatie was het resultaat van een denksessie die ze zichzelf had opgelegd. “Ik dacht: ‘Anke, je moet vrijer denken, je losmaken van vastliggende ideeën.’ Dus heb ik ook mijn ontwerpen onder handen genomen. Deze keer nam ik het middel van een lichaam als vertrekpunt, of beter: als scheidingslijn. Onder en boven de gordel. De voering van rokken trok ik op naar de schouders, waardoor de bovenste rokkenlaag op een afwijkende manier omlaag valt. Mouwen liet ik zakken naar het onderlichaam. Een jas liet ik van de romp glijden om ergens rond de heupen te blijven haken. Alle elementen blijven herkenbaar, en toch is het eindresultaat anders. Ietwat bevreemdend, maar wel draagbaar.”

Voor ze aan een collectie begint, weet ze waarheen ze wil, want haar thema ligt van bij het begin vast. “Het is altijd een vrij abstract gegeven”, zegt ze. “Ik heb gemerkt dat ik vaak conventies onderzoek en in vraag stel. Ik ben geneigd grenzen te verkennen. In dat opzicht leven we in een boeiende tijd. De algemene esthetiek en ethiek, van mooi of lelijk, van goed of fout, is nu volledig aan het veranderen. Er zijn ook geen stijldogma’s meer, toch niet in het dagelijkse leven. Laatst stond ik in de rij aan de kassa van de supermarkt, en ik zag misschien wel twintig verschillende nationaliteiten rondom mij. Allemaal anders gekleed, met een andere tongval en met een andere houding. Dan kan men zich alleen maar afvragen: wie heeft het hier bij het rechte eind? En ook: doet het ertoe?”

Anke Loh komt uit Duitsland, meer precies uit Lippstadt, bij Dortmund. Toen ze jonger was, wou ze weg uit Lippstadt, omdat het er zo vervelend was. En bekrompen. “Mijn manier om aan het conformisme te ontsnappen was: mode. Ik droeg met opzet kleren waarvan ik wist dat men er schande over zou spreken. Stel je daar niet veel bij voor: een korte rok was al genoeg om te choqueren.”

Op haar negentiende trok ze naar Düsseldorf, alwaar ze drie jaar lang een technische naaiopleiding volgde. Daarna: Antwerpen, de modeafdeling van de Academie. De praktische knepen, van patroontekenen tot draperen, had ze al onder de knie, dus leefde ze zich er helemaal uit met experimenten en stijloefeningen. Een paar maanden na het behalen van haar einddiploma, werkte ze samen met de multimediagroep Champ d’Action, die een project had lopen in het kader van de Antwerpse modeweek Vitrine. Ze was verantwoordelijk voor de kostuums van de optredende leden, maar nog belangrijker was de indruk dat het geheel uiteindelijk op haar maakte.

“Het was een verrijkende ervaring”, kijkt ze erop terug. “En een totale verrassing. Al die mensen uit verschillende disciplines die samen iets uit de grond stampen. Ik stond in de coulissen naar de live uitvoering van hun stuk te kijken en ik voelde me heel emotioneel.”

Ze ging de volgende vier maanden aan de slag als assistente bij Martin Margiela, en meteen daarna werd ze opgebeld door Dries Van Noten. Hij had dat seizoen uitzonderlijk geen tijd om, zoals hij al jaren deed, de kostuums voor de dansers van Anne Teresa De Keersmaeker te tekenen. Of ze zin had die taak voor één keer over te nemen? Ja, dus. “Met een dansgezelschap werken is een erg persoonlijke aangelegenheid”, meent Loh. “Ook letterlijk. Elke danser heeft een ander lichaam, dus andere vereisten. De prioriteiten liggen ook anders. Een kledingstuk moet volledig rekbaar zijn en werkelijk alle bewegingen toelaten, anders is het al na vijf minuten stuk.”

Vlak voor de première van het De Keersmaeker-stuk in real time werd bekendgemaakt dat Anke Loh de eerste prijs van het modefestival van Hyères had gewonnen. Die bij de pers hoog aangeschreven trofee kwam precies op tijd, want haar eerste eigen collectie stond op stapel. In de herfst van vorig jaar toonde ze die in een Parijse kunstgalerie, zonder modellen maar middels een videofilm. Op de beeldband onderzochten mannen en vrouwen de mogelijkheden van outfits, gemaakt uit een op warmte en kou reagerende stof.

“Mijn thematiek is voor mij erg belangrijk, maar even doorslaggevend zijn de materialen. De ontwikkelingen in de textielwereld zijn niet meer bij te houden. Voor een ontwerper is die evolutie een geschenk. Om de zoveel tijd ga ik in de boetieks kijken naar de stoffen van Miyake, en elke keer weer sta ik versteld.”

Loh blijft actief in de dans- en theaterwereld, want dat wil ze zo. Ze stuurde de video van haar eerste collectie naar haar idool Sasha Waltz en ze werd prompt uitgenodigd om in Berlijn de kostuums voor diens Dialoge-project te verzorgen. Een paar maanden geleden concipieerde Loh in Brussel ook de kostuums voor Think me Thickness, een stuk van de choreograaf Arco Renz. “Met zo’n mensen samenwerken, is tegelijk een inspiratie en een motivatie”, vindt ze. “Ik voel dat het mijn persoonlijke ontplooiing alleen maar ten goede komt. Je arbeidt samen, maar je denkt ook samen. De grootste luxe die ik me kan indenken, is mensen ontmoeten die op dezelfde golflengte zitten. Nog afgezien van de commentaren achteraf was ik daarom zo blij met mijn presentatie in het Centre Pompidou. Want ik voelde me betrokken bij de mannen en vrouwen die mijn kleren showden. Een dergelijk contact kan ik onmogelijk hebben met een topmodel dat bij wijze van spreken veertig defilés per dag afwerkt en in en uit je leven rent.”

Binnenkort vertrekt ze voor het eerst naar Japan, om er haar collectie te tonen. Ze is uitgenodigd door de organisatie van de Osaka Collection Show, een instelling die jonge ontwerpers wil promoten in Japan. Ze weet eigenlijk niet waarom net zij is uitverkoren, maar ze is wel enthousiast.

“Ik zou zo’n expeditie zelf nooit kunnen betalen. Ik moet het met bescheiden middelen stellen. Als het Centre Pompidou die ruimte niet belangeloos had opengesteld, dan zou ik mijn defilé ook kunnen vergeten, hoor. Ach, het is niet zo erg. Ik begin pas. Het is een uitdaging om met een minimaal budget het beste uit jezelf te halen.”

We vroegen Anke Loh naar de mensen, films, boeken en/of gebeurtenissen die haar werk maar vooral haarzelf hebben beïnvloed. Haar keerpunten, dus.

De elpee ‘Halber Mensch’ van Einstürzende Neubauten

“Sinds ik Neubauten ken, heb ik nooit nog een groep ontdekt die een even grote indruk op mij heeft gemaakt. Halber Mensch is de eerste plaat die ik van hen kocht, maar ik kan evengoed hun hele oeuvre citeren. Ik heb ze ook al een aantal keren live aan het werk gezien. Hun muziek is chaotisch, vol noise en lawaai, terwijl de songteksten heel analytisch en intelligent zijn. Neubauten is ook een groep die volstrekt autonoom opereert, en ook dat is bewonderswaardig.”

De langspeler ‘Nachtmahr’ van Meret Becker

“De zangeres Meret Becker heeft indirect te maken met Neubauten, want ze zingt mee op Stella Maris, een nummer op hun Ende Neu-cd. Maar dat wist ik nog niet toen ik haast bij toeval op een concert van haar terechtkwam. Ik was volstrekt gefascineerd door haar. Het was het soort moment waarop je dingen voelt die je voorheen niet echt kende. Er gaat een ware kracht van haar uit. Ze heeft een erg speciale stem en benadert muziek op een onconventionele manier. Ze neemt vaak teksten uit de literatuur en maakt er dan haar eigen interpretatie van.”

Films als ‘Himmel über Berlin’ (Wim Wenders) en ‘Les enfants du paradis’ (Marcel Carné)

Les enfants du paradis zag ik acht of negen jaar geleden. Een vriend heeft me toen haast letterlijk moeten meesleuren. Hij zei dat het echt iets voor mij was. En hij had gelijk. Het is een oude film, uit de jaren veertig geloof ik, maar een prent die nu nog altijd relevant is. Les enfants du paradis maakte dezelfde indruk op mij als het werk van Wim Wenders. Ik moet Himmel über Berlin al zes of zeven keer gezien hebben. Ik hou ervan hoe hij zelf het ritme binnen zijn films bepaalt. Als kijker kan je niet anders dan volgen. Je moet geduld hebben, maar dat wordt rijkelijk beloond.”

‘Personenkreis 3.1.’ van Thomas Ostermeier

“Een theaterstuk dat ik een tijd geleden zag in Berlijn. Ostermeier is een relatief jonge dramaturg en regisseur. Het stuk vertelt over verstotelingen van de maatschappij, junks, landlopers, dronkelappen, die samenkomen in een verlaten, vervallen metrostation. Gedurende vier en een half uur krijgt het publiek inzicht in hun leven, hun verleden en hun strijd, met zichzelf en met elkaar. Het is een hard en confronterend stuk. Ostermeier had de Schaubühne am Lehniner Platz gekozen, een immense, betonnen constructie, zonder tierlantijnen. Alleen al de locatie maakte het geheel desolaat. Vanaf de eerste minuut werd ik meegezogen in de sfeer, zo realistisch en rauw speelden de acteurs. Na afloop was ik helemaal ondersteboven; als ik aan die opvoering terugdenk, krijg ik nog steeds kippenvel. Soms doet het deugd om dergelijke zaken recht in je gezicht geslingerd te krijgen. Ik heb ook niet elke dag te maken met junks of daklozen, maar het is belangrijk voortdurend te beseffen dat ze bestaan. Het ergste is als je er ongevoelig voor zou worden.”

Berlijn

“Mijn favoriete stad. Toen ik nog in Lippstadt woonde en de Muur en nog stond, ging ik er zo vaak heen als ik kon. In Berlijn is er altijd spanning, zowel negatieve als positieve. Het is een stad die steeds alternatieven zoekt en ook vindt. Berlijn is groot en tegelijk klein, want er zijn heel veel verschillende niches.

Het is tegelijk een haast symbolische stad: alle spanningen die Duitsland in zich heeft, zijn er geconcentreerd. Je wordt er voortdurend geconfronteerd met de geschiedenis van Duitsland. Maar men is er steeds in beweging, en dat is een vitaal signaal. Daarom woon ik ook graag in Antwerpen. Hier heb je ook die tegenstellingen, zij het op kleinere schaal. Binnen- en buitenlanders, moderne en eeuwenoude architectuur, hippe wijken en de industriële havenbuurt. Het blijft een boeiende mengelmoes.”

‘Die Verachtung der Massen’

“Een boek van de Duitse filosoof Peter Sloterdijk, waarin hij uitlegt waarom mensen zich aangetrokken voelen tot massa’s en massagebeurtenissen. Hij stelt dat er vroeger meer behoefte was aan een letterlijke massa, omdat men gedwongen was zich te verenigen, meestal om politieke redenen. Tegenwoordig is dat veranderd. Nu is er bijvoorbeeld het internet, waardoor men niet meer lichamelijk moet samenkomen. Toch schrijft hij dat het massagevoel, of het verlangen naar een massa, alleen maar toeneemt. Ik vind dat beangstigend, omdat ikzelf helemaal niet moet weten van grote bijeenkomsten of, algemener, eenrichtingsdenkers. Veel mensen voelen zich goed in een massa omwille van het geborgene. Bij mij is het net andersom. Misschien heeft het te maken met mijn scepticisme tegenover conformisme.”

Anselm Kiefer

“Vooral de werken die ik ooit op een Parijse thematentoonstelling heb gezien. Het waren verschillende gipsen die vrouwenfiguren voorstelden. Daarin was glas verwerkt, of prikkeldraad. Het hele oeuvre van Kiefer is erg thema- en symboolgeladen, maar op een juiste, vanzelfsprekende manier. Zo worden zijn werken haast vanzelf een soort droomvisioenen. Kiefer is een van mijn favoriete kunstenaars, maar niet omwille van zijn Duitse thematiek. Voor mij staat die eigenlijk los van mijn bewondering voor hem.”

De gemuteerde muis

“Dat beeld van die muis met het menselijk oor op de rug is me altijd bijgebleven. Toen ik het voor het eerst onder ogen kreeg, was ik gechoqueerd, maar hoe langer ik er over nadacht, hoe meer ik het mogelijke nut van een dergelijk experiment inzag. Mocht ik een oor missen, dan zou ik misschien erg blij zijn met deze specifieke verwezenlijking van de wetenschap. Voor mij is die foto de perfecte samenvatting van de moderne tijd en tegelijk het signaal van een nieuwe ethische denkwijze: de huid, in de zin van ultiem omhulsel, is niet langer de grens, want ook die huid kan blijkbaar doorbroken worden.”

Peter De Potter / Portret Guy Kokken

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content