Wat maakt een mens tot wat hij is?

Deze week vertelt kunsthandelaar Axel Vervoordt over zijn geestelijke vaders, zijn hang naar eenvoud en kwaliteit, maar ook over het ombuigen van negatieve energie naar iets positiefs, en over al het moois dat ons omgeeft als we er maar oog voor hebben.

We spreken met Axel Vervoordt af in één van de salons van zijn kasteel in ’s Gravenwezel, waar we tijdens de conversatie uitkijken over het prachtige tuinlandschap. We praten met de Antwerpenaar over Artempo op de biënnale van Venetië, over goede smaak, de stimulerende kracht van zijn moeder, l’heure bleue, het plezier van het ‘mee-delen’, en Het boek van de tao.

Mijn moeder was een enorm stimulerende kracht voor ons. Omdat ze alles wist te appreciëren wat een kind net had ontdekt en het als zeer voornaam beschouwde. Een verstandige vrouw, die zeer belezen was, tachtig werd maar altijd jonge vrienden om zich heen had en altijd luisterde. Een vrouw die eenvoudig bleef op de manier waarop ik dat in Japan heb gezien : door met weinig veel te doen. Ze wilde geen personeel, op één enkele poetsvrouw na. Ze besteedde telkens weer veel aandacht aan een mooie tafel, maar had daarvoor niets nodig : enkele veldbloemetjes en wat margrietjes, spullen die ze in het bos gevonden had. Dat kwam voort uit de schaarste van de naoorlogse situatie. In de lente verdwenen alle tapijten en werd het huis in het wit gezet, in de winter was het er opeens weer erg warm.

Mijn vader was een harde werker, maar heel voorzichtig, een man die van zijn hobby zijn beroep had gemaakt. Zeer intens en zeer integer, iemand van wie ik veel heb geleerd en voor wie het huis en de familie erg belangrijk waren. Maar boven alles hadden mijn ouders supervrienden, van wie enkelen een geestelijke vader voor me geweest zijn.”

Van John Blankaert kreeg ik de liefde voor het hout mee. Als houthandelaar leerde hij me de materie kennen, maar hij was veel meer dan dat. Nechiquentiep, altijd gekleed in fijne, Engelse tweed kostuums. Goed van snit maar steeds eenvoudig, nooit protserig, helemaal niet tape à l’£il, maar echt en degelijk. Een vermogend man die the art of understatement cultiveerde en met me de bossen introk om naar de bomen te kijken en te luisteren. Omdat hij geen kinderen had en ik zo enthousiast was, dacht hij misschien wel dat ik zijn zaak zou overnemen. Zoals ik op mijn beurt dacht dat ik mijn vaders paardenhandel zou voortzetten, omdat ik altijd veel van paarden heb gehouden. Maar vader vond dat ik niet gepassioneerd genoeg was en nooit zo goed zou worden als hij in paarden. Dat leek ook zo, en dat zou alleen tot frustratie hebben geleid. En tenslotte was ik al volop bezig met antiek en kunst te kopen.”

Ik ben zéér autodidact. Ik heb alles onderweg geleerd en beslis helemaal vanuit de buik. Ik ging wel economie studeren, want ik wilde verzamelaar worden en daarvoor was geld nodig. Ik hou heel veel van luxueuze dingen, maar tegelijkertijd ook van een monachale sfeer. Van een ongelooflijke eenvoud en stilte, maar ook van het beste eten, de beste drank, van de mooiste huizen met parken en tuinen. Dat was altijd mijn droombeeld geweest, en stilaan begon ik dat allemaal te verwezenlijken. Vanaf mijn veertiende ging ik alleen naar Engeland om spullen te kopen. Ik hield één stuk voor mezelf en verkocht de rest. Toen ik achttien was, had ik al heel goede relaties bij adellijke families in Engeland, zoals de Bedfords, waar ik geweldige zaken op de kop kon tikken en die kon doorverkopen aan antiquairs. Terwijl die economische studies vreselijk saai waren zodat ik het na een jaar voor bekeken hield.”

Dr. Macken heeft me Azië leren kennen. Hij bezat één van de mooiste verzamelingen van zestiende-eeuwse Japanse paravents en vroegoosterse beelden. Een zeer verstandig man die me de eerste zenboeken leerde lezen en me inwijdde in de zenkalligrafie. Ik beschouw hem als één van mijn geestelijke vaders. Hij speelde trouwens prachtig piano, veel Bach, maar ook nieuwe muziek, want ook dát interesseerde hem. Al vlug na de kennismaking met zen ben ik naar Japan gegaan, om daar te proberen objecten te verzamelen die de boodschap van die filosofie in zich dragen. Ook wabi-sabi heeft me erg geboeid, omwille van de eenvoudige, gevonden dingen. Dat heb ik uiteindelijk ook bij Picasso aangetroffen. Ik probeer dan altijd de link te leggen, en afstand te nemen van het feit dat het ene object misschien twee miljoen dollar waard is, het andere slechts een frank. Maar als ze emotioneel evenveel voor mij betekenen, zet ik ze graag naast elkaar omdat zoiets me toelaat op een andere manier naar die heel dure dingen te kijken.”

Jef Verheyen heeft me naar de lucht leren kijken. Met de schilder van de leegte, van de ruimte en van het licht heb ik voor het eerst naar l’heure bleue gekeken, dat magische moment, voor de dag aanbreekt, waarop alles blauw wordt. Iets wat ik vaak aan anderen laat zien, omdat ik nu eenmaal van ‘mee-delen’ hou. Van al het fantastische dat ik meemaak, wil ik anderen laten meegenieten, ik vind het boeiend als ook andere mensen er interesse voor hebben. Voor mij is het daarom helemaal niet erg dat ik gekopieerd word, want dat zet me alleen maar aan om verder te denken, en verder te werken. Ook hoog in de lucht, in het vliegtuig, denk ik vaak aan Jef Verheyen. Het grijs monochroom dat je daar ziet hangen, is uit 1959, wat betekent dat hij daar al heel vroeg mee bezig was. Onder andere daarom vind ik hem zeer ondergewaardeerd, en ik deel die mening met Jan Hoet, die voor zijn kabinet my heroes in het MARTamuseum in Herford twee Verheyens van ons geleend heeft.”

Het zoeken naar een universele taal heb ik van dirigenten. Ik heb altijd veel aan kunstenaars gehad. Aan schrijvers of muzikanten, die interessant zijn omdat ze zich steeds opnieuw waar moeten maken. Tenslotte zitten ze daar met een stuk papier dat telkens opnieuw gecreëerd moet worden. Ik denk ook aan vrienden die pianist zijn of dirigent. Vooral die laatsten hebben een fantastische visie, die moeten al die partijen tegelijkertijd lezen en er een geheel van maken. Het zoeken naar een universele taal heb ik van hen geleerd. Wanneer ik heel veel gegevens bijeenkrijg en heel verschillende dingen zie, moet ik er toch één geheel van maken. Je kunt dat op een decoratieve, oppervlakkige manier doen door bijvoorbeeld de kleuren als leidraad te kiezen. Maar het is veel boeiender om naar de ziel van de dingen te zoeken, de onderlinge dialoog, de expressie die het geheel zal uitstralen. Want in een huis gaat het uiteindelijk over het portret van de mensen die erin gaan wonen en zichzelf erin moeten terugvinden. En dan wel op een manier die hen een stap verder brengt in het leven. Dat vind ik erg belangrijk : dat ze zichzelf herontdekken, en ook hun kinderen. De hele familie moet in een huis elk zijn eigen plek terugvinden.”

Intuïtie is erg belangrijk in mijn

werk, maar je moet er wel aan werken. Door open te staan, te luisteren, door zelf niets te willen. Intuïtie heb je maar als je niets wilt, als je alles op nul kunt zetten. Ik probeer de houding van een pasgeboren kind aan te nemen, dat niks weet, alleen voelt. Alles loslaten, het hoofd leegmaken bij het uitademen. Door je helemaal en ontspannen open te stellen, zo heb ik geleerd, word je veel toegankelijker voor allerlei strekkingen die op je afkomen. Ook de negatieve natuurlijk. Daarom moet je de kracht vinden om die negatieve invloeden om te zetten in positieve. Ik spreek dan over jaloersheid van anderen, over mensen die je willen kapotmaken, zelfs onbewust. Ik heb een periode gekend dat ik dat heel erg vond. Het kwam altijd uit dezelfde hoek, er waren altijd mensen die dingen begonnen te vertellen die onwaar waren. Door te ontdekken dat ik die negatieve energie kon ombuigen, dat die mensen niet het recht hadden me te limiteren, heb ik me daarboven kunnen stellen. Het is alsof je geslagen wordt en soepel meebuigt. Eigenlijk is het gewoon een houding, die je moet verwerven. Je kunt het honderd keer aan iemand uitleggen zonder dat hij het snapt. Tot er opeens een déclic komt en het vanzelfsprekend lijkt om die negatieve energie terug te sturen zodat die geen vat meer op je heeft. Eigenlijk is het eenvoudig, maar zoals de eenvoudigste dingen toch moeilijk te bereiken.”

Klanten leren me zeer veel. En bovendien worden ze almaar boeiender en verschillender. Ik heb alle soorten klanten, van koninklijke families tot zeer nouveaux riches, maar ook dat zijn vaak fantastische mensen, en meestal selfmade. Door hun drukke leven hebben ze alleen te weinig tijd genomen om aan kunst te denken, maar als je hen op het juiste pad weet te brengen, gaat hun evolutie soms heel snel. Als ze daar tenminste voor openstaan. Zijn ze er enkel op uit om hun rijkdom te etaleren en willen ze alleen het duurste, het blinkendste, het goudste, het meest gesigneerde, dan vinden ze dat bij ons niet. Eigenlijk zijn de mensen die hier langskomen al door een soort preselectie gegaan. Die kunnen een eenvoudige steen mooi vinden, of zo’n ruwe muur, als een eerste stap. Terwijl anderen alleen maar komen omdat iets in de mode is.

Ik heb altijd aan collecties voor mensen gebouwd. Grote collecties samengesteld, maar dan wel in de meest fantastische huizen. Die mensen de levende kunstenaars leren kennen, ze mee op reis nemen om ze de juiste plaatsen of de geheime plekken te laten ontdekken, dat vind ik buitengewoon boeiend. En daar wil ik in de toekomst meer tijd in stoppen, nu mijn zaken goed georganiseerd zijn.”

Engeland was waarschijnlijk mijn eerste grote inspiratiebron. Omdat ik er als jongen al naartoe ging. Maar ook Italië en Frankrijk bekleden een belangrijke plaats, al is dat meer het regionale Frankrijk, dat van de Hugenoten, dan het Frankrijk van Louis XIV. Dat aspect van het land heeft me altijd gepassioneerd, onder andere omwille van de meubels in massief hout. Ook Japan is sinds lang een inspiratiebron. De houding van de Japanners boeit me al jaren, net zoals hun respect voor de dingen. Van een klein bloempje dat wij zouden weggooien, maken ze een juweel. De manier waarop ze het eten met zoveel zorg op het juiste bordje leggen, of de wijze waarop ze met twee handen en een lichte buiging iets aanbieden. Het respect dat ze voor elkaar opbrengen, is een levensles op zich waarvan ik alleen vrees dat ze ook teloor zal gaan, zoals dat in andere landen is gebeurd. Onlangs ben ik in Japan de bergen ingetrokken, waar ik oude kloosters heb ontdekt waar de grootste eenvoud heerst, en dat vind ik zo fantastisch en zo inspirerend : elke steen die ze op de grond hebben gelegd, is met liefde neergelegd en dat voel je allemaal. Ik word daar enorm emotioneel van omdat het zo’n levensles is. Het moderne Naoshima, dat door Tadao Ando werd heropgebouwd, getuigt dan weer van grootse hedendaagse architectuur.”

Het boek van de tao heeft me op weg geholpen. Daaruit heb ik geleerd dat bij heel veel dingen de weg ernaar belangrijker is dan het eindpunt. Want het eindpunt kun je toch niet bereiken tijdens het menselijk bestaan. Mettertijd heb ik iets dat niet perfect is leren appreciëren, ruimte vrijgemaakt voor die imper- fectie, voor dat natuurlijke. Ik leerde ook de schoonheid ervan in te zien. Je moet de dingen niet te rationeel benaderen en zeggen : ‘Het moest zus of het moest zo.’ Want eigenlijk zijn we aan het bouwen, aan het zoeken naar iets, en wat je op de juiste weg tegenkomt, is zo boeiend. Ik ben dan wel geen fatalist, maar toch aanvaard ik de dingen zoals ze zijn. Ik wil niet tot elke prijs iets hebben. Soms is het heel moeilijk om iets te vinden, en zelfs als het dan tegenvalt, heb je toch een stap verder gezet omdat er een bewustwording heeft plaatsgevonden. Misschien ben je het nog niet waardig, of ligt het gewoon niet op je weg. Of misschien ben je wel de persoon die er anderen voor wakker kan maken.”

Ik heb geen naam voor mijn job. Ik zeg soms antiquair, maar tegelijkertijd vind ik dat te smal, te onvolledig. Sommigen spreken van decorateur, wat ik verschrikkelijk vind en elke keer als een shock ervaar. Kunsthandelaar zit er misschien nog het dichtste bij. Maar uiteindelijk ben ik heel veel met levensfilosofie bezig, en met mensen. Ik ben wel heel eclectisch ingesteld maar vind dat niet verwonderlijk in deze tijd waarin iedereen zoveel invloeden ervaart, uit alle landen en uit alle tijden. Het komt eropaan daar de gemene deler uit te halen, al hoeft die niet voor iedereen dezelfde te zijn. Want we hebben nu de ruimte om meer over die archetypes van filosofieën te lezen en te begrijpen. Zodat iedereen voor zichzelf kan ontdekken waar hij bij wil horen. Bij de alchemisten of de Japanse monniken. Ik geef de mensen daarbij graag een beetje leiding, trek de dingen wat open, maar altijd zonder dogma. Want dat moet in een totale vrijheid kunnen gebeuren. Nooit geloven dat het zo of zo moet zijn. Maar gewoon de dingen laten gebeuren en daar respect voor hebben.

Ik ben geen verzamelaar . Toch niet in de betekenis van de postzegelverzamelaar. Zo van : ‘Dat jaar mankeer ik nog.’ De dingen moeten op mijn weg liggen, maar ik koop wel ontzettend veel dingen, soms driehonderd stuks per maand. En elke keer ben ik verliefd op wat ik koop, en superenthousiast. Ja, nog altijd, misschien meer dan vroeger.”

Mijn vrouw zorgt voor evenwicht. Zij komt uit de grafische wereld, was moderner toen we elkaar leerden kennen. Ze had niet die interesse voor antiek, noch voor muziek, maar ze is heel snel geëvolueerd. Een sterke vrouw met een supergeheugen en totaal niet materialistisch. Ze houdt van heel mooie dingen, maar het hoeft voor haar niet. Ze heeft nooit om een juweel gevraagd, loopt er altijd goed gekleed bij maar zonder dat het een must is. Als ze iets heel moois van Chanel vindt, zal ze de knopen veranderen zodat niemand de herkomst raadt. Ze zal nooit met een opzichtige auto rijden, en beheerst de kunst om heel sterk van eenvoudige dingen te houden. En ze heeft een afkeer van snobisme.

Ze heeft het familiale leven gestimuleerd, weet prachtige maaltijden te serveren, het huis in orde te maken, bloemen te schikken. Met een andere vrouw was ik misschien anders geëvolueerd.”

Artempo iseenabsoluutkeerpuntinmijnleven. Het was al langer mijn bedoeling om na alle beurzen waarop ik aanwezig was, iets te doen met antieke stukken op de biënnale van actuele kunst in Venetië. Omdat zo vele oude dingen zo actueel zijn en antiek in tijden van recuperatie actueler is dan ooit : dingen opnieuw gebruiken die er al zijn. Met die ideeën in een boekje ben ik naar Mattijs Visser gestapt, de curator van het museum Kunst Palast in Düsseldorf, en die heeft er een thema opgeplakt. Uiteindelijk hebben we met enkele curatoren beslist om een echte museale tentoonstelling op te zetten, en daarvoor zocht ik een paleis. Tot mijn verbazing heeft de stad Venetië me het palazzo zelf ter beschikking gesteld. Ik bedoel maar : ik heb een vinger gevraagd en een arm gekregen, terwijl het in het leven meestal andersom gaat. En het enorme succes van Artempo bewijst dat iedereen de boodschap begrepen heeft.”

Artempo, where time becomes art, loopt nog tot 7 oktober in het Palazzo Fortuny in Venetië. Info : www.artempo.be.

Door Pierre Darge I Foto’s Saskia Vanderstichele

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content