DE HIPSTE TER WERELD

Fynbosvegetatie aan Kaap de Goede Hoop, gevarieerder dan de flora van het Amazonegebied. © ERIC VALENNE

Er zijn niet veel steden waar je op één dag een bergwandeling maakt, op het strand luiert, naar een dure club gaat en in de vrije natuur wilde dieren ziet. Kaapstad staat niet alleen bekend als een van de mooiste plekken ter wereld, The New York Times zet haar op nummer één in de top tien van hipste steden.

Hij negeert straal de Buitengracht, Heerengracht en Keizersgracht, en rijdt resoluut de N1 op, die van Kaapstad naar Caïro voert. Maar na twee, drie kilometer neemt gids Jason Hartslief de N2 rigting Wes, naar de Indische Oceaan, met eindeloze ongerepte gouden stranden en een diepblauwe zee, en met wegwijzers naar de wijnhuizen Vrede en Geluk, Morgenster en Vergelegen. Op weg naar Hermanus, dik honderd kilometer ten oosten van Kaapstad, passeren we het dorp Strand, B&B Die Seemeeue, hotel Seesig.

Lunchpauze bij The Marine, een chic gerenoveerd kuurhotel met spiegels aan alle kanten, zodat de zee overal te zien is. De zeelucht die tintelt en sprankelt als champagne (die hier vonkelwyn heet) zou zo heilzaam en versterkend zijn dat mensen die in een rolstoel aankwamen, er later op eigen kracht en eigen benen weer konden vertrekken. Een opa van Mr. Bean kijkt vanaf zijn schilderij monkelend toe en ziet dat het goed is. Dat vinden wij ook, met voor onze neus een verrukkelijk bord seevrugte en een glas pinot noir van de Hemel-en-Aardevallei.

DE WALVISFLUISTERAAR

Hermanus zou een van de allerbeste plekken ter wereld zijn om walvissen te bespieden. Van de negen soorten die op het zuidelijk halfrond leven, arriveren de eerste exemplaren in juli en ze blijven tot eind november. Meestal zijn het vrouwtjes die naar de beschutte baaien afzakken om hun jongen te baren en te zogen. Na een drietal maanden zijn de kleintjes groot genoeg voor de trek naar de koude stormachtige wateren van Kaap de Goede Hoop, waar voor de walvismoeders voedsel in overvloed is. “Met wat geluk zie je ze opspringen uit het water”, zegt Jason. “Als ze in de buurt zijn, merk je dat aan de spuitnevel die een walvis uitademt voor hij aan het wateroppervlak komt.” Pech : geen spuitnevel te bespeuren. Wel een walvisfluisteraar die, gewapend met een hoorn van gedroogde kelp, de godganse dag langs de baaien fietst. Als hij een walvis in het vizier krijgt, blaast hij op zijn mysterieuze geluidstrechter om de grote vissen én de toeristen dichterbij te lokken. Helaas…

Dan maar naar Franschhoek, een stadje in het binnenland van de West-Kaap, aan de kop van een smalle vallei vol wijngaarden. Franschhoek, met zijn elegante, spierwitte Kaaps-Hollandse hofsteden, is het hoogtepunt van het koloniaal erfgoed én de culinaire hoofdstad van de West-Kaap, zo niet van heel Zuid-Afrika. Bezoekers logeren er in chique boetiekhotels, na een exquise maaltijd in een restaurant dat Le Bon Vivant heet, of Bouillabaisse, Mange Tout, La Petite Ferme… Als het maar Frans is.

De thermometer wijst 36 graden Celsius aan in deze vallei waar ze zich gauw thuis gevoeld zullen hebben, de Fransen die hier terechtkwamen vanaf 1688. Nadat in hun vaderland godsdienstoorlogen uitbraken, vluchtten driehonderdduizend hugenoten naar tolerantere landen als Zwitserland en Duitsland, Engeland en Scandinavië. Ongeveer dertigduizend van hen strandden in Nederland, maar wat moesten ze in dat kille kikkerlandje ? Simon van der Stel, de eerste gouverneur van de Kaapkolonie, had er veel voor over om die ontheemden te verleiden : “Stuur ze maar hierheen. Liefst die van adel of uit de wijnbouw.” Ze kregen de reis cadeau, een boerderij en een resem slaven. “Als ze na tien jaar nog heimwee hebben, brengen wij ze gratis terug naar Europa”, beloofde Van der Stel. Voor dat laatste aanbod was weinig of geen belangstelling, want ze hadden het in Franschhoek best naar hun zin. De hugenootse vrijgezellen vonden de Engelse, Duitse en Hollandse meisjes in Zuid-Afrika uiterst geschikt om mee te trouwen, en waren dus snel geïntegreerd.

ÉÉN VOET OP DE GROND

Simon van der Stel kwam naar Zuid-Afrika in november 1679. Amper één maand later stond Stellenbosch op de kaart. Hij noemde het tweede dorp van de Kaapkolonie naar zichzelf, maar Afrikaners spreken nog steeds over Die Eikestad wegens de lange lanen met eiken van meer dan driehonderd jaar oud. Die werden aangeplant om er wijnvaten van te maken, maar door het warme klimaat groeiden de bomen veel te snel en was het hout te poreus, en ongeschikt voor wijnvaten.

De zondagse eredienst is afgelopen. In hun paasbeste pak of keurigste jurk staan gelovigen bij de uitgang van de kerk na te keuvelen. In België is misschien nog vijf procent van de bevolking praktiserend gelovig, in Zuid-Afrika gaat vijftig procent wekelijks naar een katholieke of protestantse kerk. Tegelijk met de teologiese kweekskool ontstond in 1866 de Universiteit van Stellenbosch, en nog steeds gelden er oude regels. Zo mogen eerstejaars geen wagen parkeren op de campus, dus fietsen ze. En ze blijven fietsen, tot ze afgestudeerd zijn. De laatste jaren zijn er, naast twaalf koshuise vir vroue en negen vir mans, twee gemengde – waarvan een Henne & Hane heet. Traditioneel woonden jongens en meisjes in strikt gescheiden internaten. Ze mochten bij elkaar op bezoek, maar dan dienden de deuren open te blijven, en ze moesten allebei te allen tijde met minstens één voet op de grond staan, of er kwamen ongelukken van. Jason kan het weten, want hij heeft zelf in Stellenbosch gestudeerd : Frans en sielkunde of psychologie. Ondanks het feit dat hij twee universitaire diploma’s op zak heeft, vloeiend Engels en Frans spreekt, plus Afrikaans én Xhosa (een inheemse taal vol klikken en klakken) vindt hij geen gepaste job. Hij komt enkel aan de bak als gids voor toeristen. “Sinds het ANC aan de macht is, worden zwarten positief gediscrimineerd en blanken negatief. Blanke mannen zijn echt het allerlaatste alternatief”, zegt Jason. “Maar in feite zijn kleurlingen altijd de pineut. Ook nu weer vallen ze tussen twee stoelen. Tijdens de apartheid waren ze niet blank genoeg, na de apartheid niet zwart genoeg.” Apartheid. Jason kent het nog van toen hij klein was, de bordjes met slegs vir blankes : “Op Bikini Beach was de ijscoman de enige zwarte.”

AMPERBROEKIES EN RYMKLETS

Als polyglot beheerst Jason een aantal van de elf officiële talen, waarvan er negen inheems zijn. Jasons huidige thuistaal, Engels, komt pas op de vijfde plaats. “Op één staat Zoeloe, op twee Xhosa, op drie Afrikaans”, zegt hij. “Dat is niet langer de taal van de onderdrukker, zoals die in het verleden werd ervaren, al is het maar omdat zestig procent van de Afrikaanssprekenden niet-blanken zijn.” Het zeventiende-eeuwse Hollands vormde de basis voor het Afrikaans, maar ook Maleis, Zoeloe, Portugees, Frans, Duits, Engels, zelfs Arabisch hadden invloed op het vocabulaire en de grammatica van deze eenvoudige maar vindingrijke taal waarin een string een amperbroekie is, een cactusvrucht een prikkelpeer. Dat Afrikaans springlevend is, bewijst een woord als rymklets dat hiphoppers invoerden. Je moet er maar opkomen als je ‘rap’ bedoelt.

Jasons betover-over-over-overgrootvader Andreas Hartslief emigreerde in 1817 uit Amsterdam, maar zelf behoort Jason tot de eerste generatie blanke Zuid-Afrikanen die moet knokken voor haar bestaan. Zoals de meeste blanken in zijn land kent Jason zijn voorgeschiedenis tot in de puntjes. “Ik ben me er terdege van bewust dat dit een voorrecht is. Zwarten en kleurlingen weten niets van hun achtergrond. Tot twintig jaar geleden, tot in 1994, bleven de archieven voor hen gesloten. In dat jaar vonden de eerste democratische verkiezingen plaats en werd Nelson Mandela president. Sindsdien is er veel verbeterd”, zegt hij. “De meeste zwarten zijn nog steeds arm en wonen in een township, maar in vergelijking met andere derdewereldlanden is hun situatie redelijk. Hun woonst is misschien een lucifersdoosjeshuis, maar in hun woonwijken is er water en elektriciteit, riolering en straatverlichting. Helaas ontstond in de townships een nieuw probleem waar niemand raad mee weet : de toestroom vluchtelingen uit de rest van Afrika, voor wie Kaapstad een paradijs is. Dat grote aantal nieuwkomers leidt tot spanningen, zelfs lynchpartijen, tussen zwarte volkeren onderling.”

Ondanks ingrijpende positieve maatregelen van de laatste twintig jaar heeft Zuid-Afrika te kampen met problemen waar de bezoeker weinig van merkt. Zo heeft de grootste economie van het Afrikaanse continent ook een zeer hoge werkloos-heid : de helft van de jongeren tussen 18 en 24 heeft geen baan, en nog steeds is dertig procent van de bevolking analfabeet. Het is triest gesteld met het opleidingsniveau, volgens Jason. “Tijdens de apartheid leerden zwarten en kleurlingen lezen en schrijven, maar rekenen ? Ho maar. Dat vond men nergens voor nodig. Ook vandaag neemt men het niet nauw met onderwijs. De overheid besteedt er zeer veel geld aan, maar het resultaat is ontstellend pover : volgens Newsweek is het Zuid-Afrikaans onderwijssysteem op twee na het slechtste van honderd onderzochte landen. Het is soms werkelijk niet te geloven. Tijdens het Wereldkampioenschap Voetbal in 2010 gingen alle scholen in Zuid-Afrika vijf weken dicht. Om verkeersopstoppingen te voorkomen, zei men, en omdat de regering dacht àlle schoolbussen nodig te hebben voor het WK. Aansluitend op dat evenement gingen de leraren drie weken lang in staking om loonsverhoging af te dwingen. De leerlingen waren zo furieus dat de scholierenvakbond op straat kwam en eiste dat de leraren weer in gang schoten.”

LEKKERE HAPJES

“Er zit zoveel tannine in Zuid-Afrikaanse planten dat in de beekjes geen helder fris water stroomt maar veeleer sloten thee”, zegt Jason. “Fynbos, de Kaapse flora, is gevarieerder dan de flora van het Amazonegebied : van de achtduizend plantensoorten komen er vijfduizend nergens anders voor. Iedereen kent protea of suikerbossie, onze nationale bloem. Veel minder bekend is dat gladiolen en fresia’s, margrieten, lelies en irissen van oorsprong Kaaps zijn. Wist je trouwens dat àlle geraniums ter wereld van hier afkomstig zijn ?”

Van honderden kilometers ver is de Tafelberg te zien. Vandaag glijdt er een zijig tafelkleed van wolken overheen. “Dat is het werk van die Kaapse dokter“, zegt Jason. “Cape Doctor brengt verkoeling op klamme zomerdagen en is de vriendelijke variant van de zuidooster die lelijk uit de hoek kan komen. Wanneer die gure, gekmakende wind blaast, wil je niet buiten zijn.”

In het natuurpark op tien minuten rijden van Kaapstad kruisen struisvogels (volstruise) ons pad en staan waarschuwingsborden : wie de brutale en gevaarlijke bavianen (bobbejane) voedert, riskeert een fikse boete. Bij Simon’s Town (of Simon’s Vlek, van Van der Stel, jawel) ligt Boulders Beach, met een zwartvoetpinguïnkolonie van meer dan één miljoen pikkewyne. Lekkere hapjes voor de grootste haaienpopulatie op de planeet, net zoals de talloze pelsrobben die de Kaapse wateren bevolken. Geef ons toch maar een portie biltong, een snack van reepjes gedroogd vlees, en een glas vonkelwyn. En daarna bobotie, een overheerlijke traditionele ovenschotel.

DOOR GRIET SCHRAUWEN & FOTO’S ERIC VALENNE

Onze gids behoort tot de eerste generatie blanke Zuid-Afrikanen die moet knokken voor haar bestaan

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content