De Kunsthal van Rotterdam eert Neerlands meest beroemde meubelontwerper, Jan des Bouvrie, met een overzichtstentoonstelling.

Max Borka

Toen hij op de lagere school tot twee keer toe een jaar moest zitten blijven, was er niemand die eraan dacht dat hij decennia later één van de tien meest bekende Nederlanders zou worden. Het knaapje kon maar niets geleerd krijgen. Maar toen opperde een schoolhoofd dat het ook gewoon wat met woordblindheid te maken kon hebben. De jongen was niet achterlijk, hij had gewoon een handicap. ?Dan ga je automatisch focussen op waar je wel goed in bent?, zegt Jan des Bouvrie. Zo schreef hij als kind geen dagboek, maar hij tekende er een.

Zijn ouders hadden een Goed Wonen-zaak in Bussum. Ze waren vooruitstrevend, maar zoon Jan wilde nog een heel eind verder gaan. Op zijn tiende had hij zijn hele kamer al eens in het zwart geschilderd, en tien jaar later verklaarde hij de oorlog aan het bruine interieur door radicaal voor wit te opteren. ?In een ruimte die bol staat van kleuren, vallen details niet op. De fluweelrode kaft van een boek verzinkt tussen de protserige trivialiteiten en het schaduwspel gaat ten onder aan het dressoir en het minisetje. Eenvoudig kleurgebruik zorgt ervoor dat een individu in een ruimte tot zijn recht komt. Zowel geestelijk als visueel.? Nu klinkt dat heel gewoon, maar toen hij daar voor het eerst over begon in het begin van de jaren ’60, was het revolutionair.

?Als Nederland de helft van zijn interieur weggooit,? zegt hij, ?zou het er al een stuk leuker uitzien.? Zijn leven werd een kruistocht tegen het donkerbruine, bedompte interieur, de prullaria, de bric à brac, de yucca’s, de vloerkleedjes, en de gordijntjes met bloemenmotieven, die tot op de dag van vandaag het wonen van de gemiddelde Nederlander zijn blijven bepalen. Zelf haalt hij regelmatig wel eens zijn riante buitenverblijf in Saint-Tropez leeg. Want hoe leger, hoe beter.

Hij herinnert zich ook nog volmaakt hoe hij zijn eerste succesnummer tekende. Toen hij nog maar pas in de winkel van zijn ouders werkte, vroeg een leverancier hoe het kwam dat er van zijn meubelen plots veel minder verkocht werden. ?Ik vind ze niet mooi?, zei Jan des Bouvrie. ?Ontwerp jij dan maar iets moois?, antwoordde de baas van Gelderland. Zo ontstond de beroemde Kubusbank. Rechttoe, rechtaan, maar toch ook al met afgeronde hoekjes. Want hoe experimenteel een ontwerp ook mag zijn, zegt hij, gezelligheid gaat voor. ?Een zitbank bijvoorbeeld moet je behaaglijk omarmen.? Hij had ooit eens in Milaan Philippe Starck bezig gezien. Die bestelde daar banken van DePadova voor zijn eigen huis, omdat hij zijn eigen meubilair niet makkelijk vond zitten. Dat kon niet.

Na het succes van de Kubusbank was er dat van de tafel van Thonet, de rieten stoel Camargue, en de bankstellen Divino, Rococo en Kidney. Voor Belgo Chrom ontwierp hij twee jaar geleden de salontafel Compo, en voor Sony maakte hij een televisiemeubel. Fabrikanten dragen hem op handen, want een ontwerp moet ook eerst en vooral verkopen, meneer. En ondertussen geeft hij grif toe dat zijn eerste huwelijk op de klippen ging omdat hij geen gelegenheid liet voorbijgaan om zich in de kijker te werken. Hij holde van het ene televisieprogramma naar alweer een andere party. Op Veronica heeft hij vandaag nog een Woonmagazine lopen, waarin hij mensen bij wijze van verrassing voor een huisgenoot een kamer helemaal opnieuw helpt inrichten. Maar hij is intussen ook 54 geworden, en rustiger. De zaken gaan goed, en ook privé loopt het allemaal weer beter sinds hij tien jaar geleden een tweede keer huwde. Hij loopt niet langer gebukt onder die drang tot werken. De laatste jaren is hij zich steeds meer gaan toeleggen op het tekenen van keukens en badkamers op wieltjes, waardoor de Nederlanders in de toekomst nog wat mobieler, en dus vrijer en creatiever zouden kunnen leven. En ondertussen worden zijn meubelen ook alsmaar ronder. Hij zegt : ze zijn warmer en menselijker geworden. Hij is en blijft een romanticus. Digitale keukens bijvoorbeeld waarvoor je drie dagen cursus moet volgen, daar heeft hij geen goed woord voor over. Want een mens moet op de maat van zijn lichaam kunnen leven, en dat lichaam is voor de draaiknop geboren, niet voor al die abstracte dingetjes. Dat blinde geloof in de vooruitgang, daar is het hem nooit om te doen geweest. Wel om waarden als rust en eenvoud, plekken waar de intimiteit groeien kan. Daarom vindt hij een tafel nog altijd het mooiste. Daar kunnen ware romances opbloeien, en niet op een bank. Je hebt er het beste oogcontact.

Jan des Bouvrie. Tot 26 januari in de Kunsthal, Rotterdam. Info : tel. (0031) 10-44.00.321.

White wash program, 1996.

Kubusbank, het eerste succesnummer, 1969.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content