Het kwam door dat boek van Ian McEwan, The cement garden, dat ik verkeerdelijk uitsprak als The semen garden, tot hilariteit van de collega’s bij het middagmaal. Van de zaadtuin kwamen wij bij de Spaanse koning. Dat die misschien wel honderd buitenechtelijke kinderen had, stond in de krant. Daar is al een moestuintje van zaad voor nodig.

Ik heb niets tegen buitenechtelijke kinderen, wel tegen mannen die doen alsof het bloed uit hun neus het enige lichaamsvocht is dat werd afgescheiden. Gekroonde hoofden schijnen daar par excellence in uit te blinken. Het oude continent loopt vol blauwbloedige bastaarden. Als die geluk hebben en in Spanje wonen, las ik in mijn populaire krant, krijgen ze een chupete verde op hun geboortebewijs. De groene fopspeen. Het klinkt als de titel van een stripverhaal maar schijnt bedoeld te zijn om de ambtenarij – wink wink – duidelijk te maken dat er zaad in het spel is met een kroontje.

In het geval van Juan Carlos, die als erevoorzitter van het WWF al met smaak olifanten omlegde, zou er aan het gekroonde zaad zelfs een Vlaamse onwettige dochter zijn ontsproten. Ze heet Ingrid Sartiau, is 46 en niet van gisteren. Ze contacteerde de Spanjaard Alberto Sola Jimenez, van wie al veel langer gezegd wordt dat hij een buitenechtelijk kind is van de koning, en liet haar DNA vergelijken met het zijne. Jimenez bleek inderdaad haar halfbroer, en Ingrid Sartiau dus met geredelijke aannemelijkheid een dochter van de koning. Ze lijkt trouwens op Juan Carlos. Alsof de genen, met hun zin voor ironie, in dergelijke gevallen het gebrek aan vaderliefde compenseren met uiterlijke gelijkenis. Leg voor de aardigheid eens een foto van Delphine Boël naast de betreurde koningin Astrid, moeder van Albert II.

In tegenstelling tot mensen, liegt DNA nooit. Ik hou van de zoete oprechtheid van die dubbele spiralen. Het is als het schoolvriendje dat onverwacht klikt. Het is als de zon die de pissebedden en miljoenpoten van onder hun omgedraaide steen doet knipperen tegen het felle licht. Het is als de tafelrest rechtvaardigheid die de duivel na zijn goddeloze schranspartij nog voor de wereld overhad. Het is als de pokdalige vreemdeling die de kerk binnenhinkt op het moment dat de priester vraagt : “Heeft iemand bezwaar tegen dit huwelijk ?” De vreemdeling schroeft zijn houten been los, slaat ermee op een kerkstoel en roept met onheilspellende stem : “Ja, ik !” – precies zoals in de film.

Nu is het voor vorsten niet ongebruikelijk zich verheven te voelen boven de verplichtingen van het vulgus. Zelfs ons koningshuis, hoe sympathiek en aaibaar ook, lapt gelijkheid & democratie al eens aan de door de hofleverancier gestikte laars. Zo moeten lijnvliegtuigen die van Zaventem opstijgen al sinds de jaren vijftig een scherpe bocht maken, speciaal voor het paleis in Laken. Het paleis beschikt ook over een accijnsvrije pomp / pompe défiscalisée waaraan de prinselijke benzinetanks zich naar hartenlust kunnen laven. Het zijn van die dingen waarvan je denkt : laat je toch niet zo kennen. Ik zeg het voorzichtig aan mijn dochter : de échte prinsessen zijn niet zo mooi en rozig als die op haar dekbed en tand-pasta.

Soms krijg je het gevoel dat er, behalve de uitvinding van tax-on-web en van de nagelknipper, zelfs niet zo zot veel is veranderd sinds Hendrik de achtste. Ik ben ermee opgehouden mij daaraan te ergeren. Als je ouder wordt, zie je de mensen meer zoals ze zijn en niet zoals ze hadden moeten zijn in jouw dromen. Veel mensen hebben koningen nodig, en goden, en zelfs den John van Astrid Bryan. Daartegen vechten, is zoiets als strijden tegen de spijsvertering : die is er nu eenmaal om te blijven, en het heeft weinig zin je aan de peristaltiek van sappen en kringspieren te storen. Ik ben trouwens niet helemaal vrij van opkijken naar de glans van kronen, stelde ik vast toen ik de koningin van Engeland daar frêle die boten zag schouwen, en mij realiseerde dat Bush en Kennedy voor haar maar voorbijgangers waren en dat zij nog met Churchill had gesproken.

Maar hoe moet het nu verder met de geheime moestuin van de Spaanse koning ? Zal alsnog zijn vaderhart ontwaken ? Zal hij al die schaapjes omhelzen, een beetje houterig, als een vogelschrik met aangenaaide armen die spookachtig fladderen ? “Creo que no”, zei iemand van de collega’s, met het Spaans dat zij in avondschool had opgestoken. “In geval van nood zal het wel eindigen met peseta’s, zoals gewoonlijk.”

“Of met euro’s”, verbeterde zij zichzelf, hoewel wij het erover eens waren dat dat niet zo’n leuk woord was.

Jean-Paul Mulders

De priester vraagt : “Heeft iemand bezwaar tegen dit huwelijk ?” De vreemdeling schroeft zijn houten been los, slaat ermee op een kerkstoel en roept : “Ja, ik !”

jp.mulders@skynet.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content