Als de dag van gisteren herinner ik mij die zestiende augustus, nu zes jaar geleden, toen ik op een terras in Lissabon ontsteld de voorpagina van een Portugese krant probeerde te ontcijferen. De dag ervoor waren Sabine en Laetitia bevrijd uit de gruwelkelder van MarcDutroux. Dat was het begin van schokkende weken die niemand in dit land onberoerd lieten en die veel veranderden, niet het minst voor kinderen zelf. Zes jaar later werden in het Britse Soham de lijken gevonden van Holly en Jessica. Ik hoor een van de moeders een paar dagen na de verdwijning nog zeggen dat ze hun kinderen altijd bezworen hadden geen snoep aan te nemen van vreemde mensen of niet in onbekende auto’s te stappen. Maar de dood loert soms dichterbij dan je kunt vermoeden. De boosdoener kan dus ook je schooljuf zijn of zelfs je eigen vader die doldraait, zoals bij dat jongetje in Eke, dat in hetzelfde weekend werd omgebracht. Schokkend en traumatiserend.

Je zag na het bekendmaken van het vreselijke nieuws in Soham hoe ouders zich letterlijk vastklampten aan hun kinderen. Die kleine mannen mogen voorlopig onder geen beding de deur nog uit, dat staat vast. En iedereen die naar hen lacht of hun een aai over de bol wil geven, is bij voorbaat verdacht. Door heel Europa zullen ouders die deze bange weken hebben gevolgd, opnieuw door angst overmand worden. Ze zullen hun kroost nog beter willen beschermen tegen al dat dreigende gevaar.

Een week eerder waren in Groot-Brittannië de resultaten bekend gemaakt van een onderzoek bij kinderen onder de vijftien, waaruit bleek dat ze tegenwoordig letterlijk bijna niks meer mogen. Speelterreinen worden als oersaai ervaren “omdat ze zo veilig zijn”. Kinderen mogen niet langer “avontuurlijke” fietstochten ondernemen, in hun eentje of met vriendjes op straat rondstruinen. In bomen klimmen, alleen met de fiets om met de bus naar school, acrobatieën uithalen, over sloten springen, skateboarden, kinderen mogen het nauwelijks nog van hun ouders, vanwege de echte of vermeende gevaren.

Psychologen uitten bij de bekendmaking van die resultaten terecht hun bezorgdheid. Een kind dat geen enkele kans krijgt om ook maar het geringste risico te lopen, krijgt ook niet de gelegenheid om gevaren in te schatten en om ermee te leren omgaan. Straks bestaan angsten en gevaren alleen nog in computerspellen, of in de sprookjes van Grimm en Andersen, als ze die nog lezen in deze tijd.

Het gevaar is groot dat ouders en grootouders die kleine mensjes gaan overbeschermen en ze daardoor weker maken, veel banger dan nodig is. De reflex is begrijpelijk, want wat is ons liever dan die kleine wezentjes van wie we het allerliefst fantastische mensen willen maken? In de eerste plaats willen we door die houding onze eigen angsten bezweren, het mag vooral onze schuld niet zijn als de kinderen iets overkomt.

Als hun iets overkomt, zijn wij vaak degenen die het meeste lijden.

Maar altijd zullen dat soort gruwelijke zaken als in Soham en in Marcinelle gebeuren. En altijd zullen er kinderen het slachtoffer zijn van ongelukken. Het is onmogelijk om alle kinderen voor alle gevaren van de wereld te behoeden. Het is evenmin mogelijk om alle mensen met criminele bedoelingen op een eiland af te zonderen of levenslang op te sluiten. Het kwaad kan eenvoudigweg niet uit de wereld worden verbannen, ook al zouden we dat willen. Passie en slechtheid laten zich niet dwingen door veiligheidsmaatregelen of wetten. Je kunt en je moet kinderen waarschuwen voor het kwade en voor gevaar, je moet ze niet naïef houden. Maar ze opsluiten onder de ‘veilige’ glazen stolp van de overbezorgdheid zal hen meer kwaad dan goed doen. We moeten onszelf er absoluut voor hoeden om kinderen ‘klein’ te willen houden. Want dat is wat we doen als we ze overbeschermen. We beroven hen van het grote experiment dat de kindertijd toch zou moeten zijn.

TESSA VERMEIREN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content