Het ultieme Britse luxeproduct, de Rolls-Royce, is weer springlevend. ‘Old money and new money’ doen er hun voordeel mee. Maar als iemand ineens acht identieke exemplaren bestelt, moet zelfs de flegmatiekse Brit even slikken.

Dat de Rolls-Royce Phantom bestaat is een wonder op zich. Toen het moederbedrijf in 1997 bij de verkoop in handen viel van twee kopers, hield de wereld zijn adem in. Bentley werd een dochter van de Volkswagen Groep, dat ook de productie-eenheid in Crewe verwierf én het personeel dat jarenlang ’s werelds meest prestigieuze auto’s met de hand in elkaar zette. BMW verheugde zich over de aankoop van Rolls-Royce, maar moest het zonder fabriek en arbeiders stellen en vooral vijf jaar geduld oefenen om de naam te gebruiken. Terwijl niemand wist hoe de wereld zou reageren op de Duitse inbreng in het bekendste Brits luxeproduct.

GLAZEN PRODUCTIE-EENHEID

Rolls-Royces dragen niet toevallig de namen van stille wezens : Silver Ghost, Phantom, Spirit, Cloud. De motor van de 5,80 meter lange Phantom, die met een druk op een knop wordt gestart, rommelt niet, sputtert niet, gromt niet, hij fluistert. Wie bij een verkeerslicht stilhoudt, wil graag checken of de motor niet is ingeslapen, zo stil wordt het in dat interieur met zwart dashboard in pianolak. Er is geen toerenteller, alleen een wijzerplaat met een power reserve, een uniek hulpmiddel dat de rijder een visuele, geruststellende indruk geeft van wat onder de rechtervoet aan krachten rest. Onderweg blijft die wijzer meestal ergens rond de 80 procent hangen, bij een inhaalmanoeuvre zakt hij tot 60, bij een forse druk oscilleert hij rond de 40 procent. Vanaf een koele 1000 toeren/minuut staat zo’n driekwart van het maximumkoppel ter beschikking. Alleen dat al is indrukwekkend.

We glijden door het domein van lord March in Goodwood, draaien The Drive op en ontdekken achter een met gras bezette glooiing een ander wonder : de glazen productie-eenheid van Rolls-Royce. Die is daar door Sir Nicholas Grimshaw neergepoot, meteen de zesde thuishaven van het merk sinds Henry Royce in 1904 zijn eerste auto produceerde. Centraal bij het ontwerpen stond het binnenvloeien van natuurlijk licht én de ecologische bezorgdheid. Zo werden buiten 400.000 bomen en planten geplant.

Binnen wacht Ian Robertson, de derde chairman van Rolls-Royce in zeven jaar tijd. Hij houdt een glas vruchtensap in de hand en heeft tien minuten voor mij. En hij lacht. Vorig jaar zijn 796 stuks afgeleverd – een absoluut record van de laatste vijftien jaar – en in de hal staat de 100 EX, een concept car en de voorbode van de eerste convertible van het herboren Rolls- Royce, die volgend jaar verwacht wordt. “Vijf jaar geleden hadden we zo goed als niets,” zegt de CEO, “nu hebben we een nieuwe fabriek, een droomlocatie, een nieuwe auto, een nieuw aluminium spaceframe, en een nieuwe equipe met honderd ambachtslui. Die komen uit de zadelmakerij of uit de meubelbranche, omdat daar de grootste specialisten te vinden waren. En toch groeien we exponentieel, zoals het aantal van potentiële kopers van onze producten. De wereld telt nu tachtigduizend mensen met een koopkracht van 30 miljoen dollar, in China bestellen twintigers onze producten.”

De fabriek lijkt meer op een uitgestrekt lab, waar de koetswerken en de powertrain uit Duitsland worden binnengereden en van een interieur voorzien. De wagens worden er in de verf gezet en voorzien van schaapsleder uit Californië en walnotenhout van aan de VS-westkust. Een zwarte vrouw projecteert met de hulp van een laserstraal diverse onderdelen op een groot vel leer, waarna het machinaal versneden wordt. Anderen zitten in een afgewerkte auto tijdens de moessontest, waarbij bakken water over de Phantom worden uitgegoten of houden zich in het interieur gedeisd tijdens de schoktests op de rolbank. In de ateliers worden flinterdunne laagjes hout gelijmd en vlak gestreken, specialisten houden zich bezig met het aanbrengen ervan.

SLINGEREND DOOR DE HEUVELS

De zon houdt haar belofte als ik Goodwood achter mij laat en koers zet naar Brighton en Lewes. De Phantom blijkt ondanks zijn gewicht en zijn monumentale front lichtvoetig en agiel, al ligt het meer in zijn aard om te cruisen. Na Lewes gaan we noordwaarts over de kleine wegen, waar ik zo vaak snelle sportwagens de sporen heb gegeven. Engeland toont zich op zijn mooist, al lijkt de lente wat te aarzelen. De wegen zijn smal, maar slingeren zich door de heuvels, alleen trage vrachtwagens met een sliert auto’s in hun zog bederven een beetje de pret. De hoge zit helpt, maar met een linksgestuurde wagen blijven inhaalmanoeuvres moeilijk in te schatten. Daarom houdt mijn corijder een oogje in het zeil en geeft een teken als de weg even vrij is. Een snelle druk op het gaspedaal volstaat om de 2,6 ton zware Phantom te laten ontwaken.

Zelfs bergop haalt de Duitse Brit met sprekend gemak de voorliggers in, terwijl het grote, dunne stuur precies blijft en het comfort ongeëvenaard. We gaan steeds sneller zonder aan comfort in te boeten, achterin is een passagier zowaar in slaap gesukkeld : een absoluut bewijs dat de snelle galop ook voor de passagiers geheel aanvaardbaar blijft. En dat zonder toeters of bellen, turbo’s of andere gimmicks. We kunnen in het geval van de Phantom, om een uitdrukking van Bentley te gebruiken, gerust spreken van effortlesspower.

Ondanks de luchtvering, een automatische niveauregeling en een elektronisch gestuurde demping helt de Phantom wel over in snelle bochten. Dat verrast, maar blijkt gewild. In a Rolls, you roll together zeggen de ontwerpers. Als de kist niet rolt, rolt de passagier des te meer opzij, en dat blijkt niet te kunnen in een Phantom, die voor een zekere eensgezindheid tussen auto en passagiers kiest. De sfeer binnenin kan niet anders dan als sereen omschreven worden. En reeds dient Tenterden zich aan.

HOUT UIT EIGEN PARK

Over de klanten blijven de mensen van Rolls-Royce een beetje vaag. ” Old money and new money”, zegt de persverantwoordelijke. In verkoopcijfers liggen de Verenigde Staten ruim voorop en de dealers in en om Los Angeles mochten vorig jaar alleen al 122 bestellingen noteren. Opvallend is ook dat 91 procent van de kopers niet kiest voor een standaardversie, maar enkele persoonlijke voorkeuren laat monteren. Dat gaat van een antiek doubletone-kleurschema tot de eigen initialen op de stoelen of in het inleghout. Sommige klanten doen een jaar over de beslissing van de persoonlijke uitrusting, terwijl anderen dan weer in geen tijd toehappen.

Toen een klant uit het Nabije Oosten zijn keuze had laten vastleggen, bestelde hij meteen acht identieke exemplaren. “Omdat ik acht paleizen bezit en me overal wil thuisvoelen”, voegde hij eraan toe. De vrouw van een andere klant toverde dan weer een flesje nagellak uit haar tas om de juiste kleur te preciseren. Dat kon geen probleem zijn, omdat bij Rolls-Royce een palet van 54.000 kleurvariaties mogelijk bleek. Eén klant stond erop dat het hout van een boom uit zijn eigen domein zou worden gebruikt voor het interieur. Ook dat leverde geen noemenswaardige problemen op.

pierre darge

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content