Lene Kemps
Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

Geboren minimalist met een voorliefde voor traditionele tailoring en rake details. Een wandelende paradox, net als zijn kleding. ?We zijn allemaal opgebouwd uit tegenstellingen?, zegt Alexander van Slobbe.

Lene Kemps

Het SO-team is net verhuisd, naar een gebouw aan de rand van het IJ in Amsterdam, waar Alexander van Slobbe vanuit zijn atelier naar de boten kan kijken. De kantoren zijn geel geverfd. Het fameuze SO-geel. ?Het is zo’n optimistische kleur, zo positief en vrolijk?, zegt Alexander. ?Omzeggens niemand schijnt ervan te houden en geen kat die het koopt, maar ik blijf het gewoon in de collectie steken.?

Van Slobbe heeft altijd eigenzinnig zijn ding gedaan. Geïnspireerd door het Nederlandse minimalisme in architectuur en design probeert van Slobbe dezelfde principes in de mode toe te passen. In persteksten verwijst hij wel eens naar Bauhaus-theorieën : details die de constructie verraden en het weglaten van decoratie. De vrouwencollectie Orson & Bodil, gestart in 1989, samen met Nanette van der Kleyn, blonk zo uit in understatement dat sommige winkels er bang van waren.

Voor de Nederlandse firma Veldhoven creëerde van Slobbe in 1992 SO. Een mannenlijn die tussen de designers en commerciële merken zou zweven, maar die uiteindelijk snel de cultstatus bereikte als avant-garde-designercollectie. In Zomer ’96 fusioneerden de Orson & Bodil-vrouw en de SO-man tot simpelweg : SO by Alexander van Slobbe. De collectie wordt verkocht in 180 winkels wereldwijd voor de heren en 60 voor de dames. De SO-man en vrouw, ongetwijfeld een van de meest moderne paren in de mode.

Toen ik u de laatste keer sprak, vroeg ik of u zich niet gefrustreerd voelde : SO kreeg de grote middelen en Orson & Bodil ploeterde verder. U zei : welnee, da’s juist lekker. En wat zien we enkele seizoenen later…

Alexander van Slobbe : In het begin was het een uitdaging om twee totaal verschillende collecties te ontwerpen. Orson & Bodil was avant-garde en kleinschalig, het werd bij wijze van spreken door enkele oude dametjes in de buurt in elkaar genaaid. SO had een commerciëler uitgangspunt, dat was de echte industriële productie. Waarschijnlijk was het onvermijdelijk dat de twee naar elkaar zouden toegroeien.

De SO-man werd avant-garde. Hoe werd op deze koerswijziging gereageerd ?

De huidige collectie vraagt meer mode-inspanning van de drager, absoluut. Daardoor is een aantal winkels weggevallen, maar we hebben andere in de plaats gekregen.

Het is duidelijk dat u mannen en vrouwen op een andere manier benadert. U maakt geen mannenkleding voor vrouwen.

Helemaal niet. Een vrouw kleedt zich op een andere manier en wil dat ook. Bij vrouwen kan je abstracter werken, conceptueler, ze zijn bereid te experimenteren. Bij mannen moet het concreter blijven.

Een vrouw is creatiever. Neem nu een sjaal : een lap stof, toch een behoorlijk abstract iets. Met een sjaal tovert een vrouw zichzelf om tot stewardess of filmster. Wat heeft een man ? Een das. En wat doet hij daarmee ? Niks. Na jaren modecultuur is er nog steeds maar één manier om een das te dragen. Ja goed, er zijn wel verschillende mogelijkheden om hem te knopen, maar hij hangt daar maar. Hij wordt nooit eens over de schouder gegooid of omgekruld of zo.

Een man heeft referentiepunten nodig, alles moet helder en duidelijk zijn. Een vrouw heeft dat veel minder. Ze durft ook wel een jurk aan die niet meteen zo goed beweegt of prettig zit. Als ze iets mooi vindt, is ze bereid een zekere mate van draagcomfort in te leveren.

De tirannie van de mannelijke ontwerper : vrouwen moeten zich maar in onmogelijke dingen wringen, voor zichzelf maakt zo’n man een comfortabele broek.

Dames zijn tegenwoordig erg op comfort gesteld, daar ben ik me van bewust. Hun leven is een stuk ingewikkelder geworden en ze hebben nood aan praktische en simpele kleding. Ik wil ze ook helemaal niet in een dwangbuis stoppen. Maar voor een feestje doet een vrouw een extra inspanning, dan is ze bijvoorbeeld bereid om een heel korte of lange jurk te dragen en dan let ze op hoe ze wandelt en hoe ze gaat zitten. Daar wil een man helemaal niet over nadenken. Die wil die extra inspanning niet doen.

Dat is dan buiten u gerekend, want u stopt ‘m in een roze smoking.

Ja, mooi hé. Het heeft niet gigantisch verkocht, misschien 20 stuks, maar we hebben wel veel aandacht gekregen.

U heeft het vaak over het erotiseren van het mannenlichaam.

Het is gewoon een feit dat er tegenwoordig van een mannenbody dezelfde perfectie wordt gevraagd als van een vrouwenlichaam. Mannen sloven zich uit in gymzalen en sportscholen omdat je er nu fantastisch moet uitzien. Vroeger mocht een man nog een buikje hebben, daar werd hij alleen maar mooier van. Nu las ik dat 20 procent van de mannen chronisch lijnt, onder invloed van dat steeds dwingender schoonheidsideaal.

Je moet eens naar een disco gaan. Het enige wat ze aanhebben is een jeans en een strak T-shirt, dat lijf is gewoon het allerbelangrijkste. Ik wilde daarop reageren door andere delen van het mannenlichaam te erotiseren. Ik dacht : ik toon eens een mooie elleboog of zo, moet het nu altijd een gespierde borst zijn ?

Al die brede supermannelijke torso’s zijn het gevolg van een overheersing van de normen van de homoseksuele cultuur. Vrouwen worden daar ook door beïnvloed, die zijn een stuk vrouwelijker geworden.

U ziet dus een polarisering, terwijl iedereen het over androgynie heeft.

Ik geloof absoluut in de apartheid van de seksen, al is het alleen maar omdat het onderscheid biologisch nodig is. Op straat is uniseks heel courant. Een jeans, sweater en T-shirt zijn androgyne kledingstukken. Maar ik zou het jammer vinden als dit vaste kost werd. Een man moet man blijven en een vrouw moet vrouw zijn.

U hebt altijd de nadruk gelegd op tailoring, op de details van afwerking en coupe.

Bij Orson & Bodil ging ik daar erg ver in : het binnenwerk moest perfect zijn. Bij een hemd wilde ik kapnaden, er mocht geen overlock te zien zijn, wat zo’n hemd natuurlijk veel duurder maakte. Daar ben ik ondertussen vanaf gestapt want dat interesseert blijkbaar niemand.

Helemaal laat ik mijn manie voor perfectie niet vallen. Kijk, bij dit jasje zit het knoopsgat in een naad verwerkt. Ik denk dat het gewoon leuk is als je je jasje dichtknoopt dat het toevallig in een naad is. Ik denk dat het voor een andere relatie tussen de drager en het kledingstuk zorgt.

Binnen het industriële systeem probeer ik van conventionele tailoring een modern concept te maken. Soms lukt dat, soms is het iets minder. Het is vaak vechten met producenten om iets gedaan te krijgen, maar daar zie ik niet tegenop. Ik vind dat je de wereld een beetje moet veranderen. Anders voeg je nooit iets toe.

Toch nog idealen.

Een beetje. Toen ik net van school afkwam, had ik dat veel sterker. Toen wilde ik echt iets doorgeven, iets maken wat in alle lagen van de maatschappij zou doordringen. Nu ben ik daar niet continu meer mee bezig.

Van het strakke minimalisme bent u een beetje afgestapt.

Less is more was een goed tegengewicht voor alle bombastische collecties, nu is het een cliché. Eenvoud is zo onpersoonlijk geworden, terwijl we net behoefte hebben aan persoonlijke visies. De wintercollectie is sterk grafisch, scherp, het is bijna weer eighties powerdressing.

U werkt technisch en vormelijk, wat vandaag uitzonderlijk is. Het stilisme haalt het van de ontwerpers.

Nieuwe vormen maken of gekende vormen op een nieuwe manier bij elkaar brengen ; voor mij zijn beide methodes evenwaardig. Ik voel meer voor die vormentaal omdat het mijn sterke kant is. Maar neem nu meneer Ford van Gucci, dat is toch een prachtig stilist. En Helmut Lang, die doet het al jaren fantastisch. Watanabe verdiept zich dan weer in de vormen, dat is knap, maar het is gewoon een andere richting. Ik heb enorm veel respect voor Donna Karan omdat ze zo goed is in merchandising. Is zij slecht omdat ze niet echt een ontwerpster is ? Nee toch.

Was u niet liever een sterk stilist geweest ? Dat lijkt beter in de markt te liggen.

Stilisme is misschien iets makkelijker te begrijpen dan mijn zoektocht naar nieuwe vormen. Het is herkenbaar, er zijn al aanknopingspunten. Als ik zie hoe snel anderen doorbreken, dan heb ik wel zoiets van : verdorie, da’s slim bekeken. Dat vind ik benijdenswaardig, absoluut. Maar ik weet niet of ik het zou kunnen. Ik heb de indruk dat ik er vanaf moet blijven, bij mij wordt het lachwekkend. Ik moet gewoon iets doen wat van mezelf is en mijn eigen weg vinden. Nog zo’n ideaal dat ik koester : ik heb het idee dat ik me moet onderscheiden van de anderen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content