Terwijl het huis Balenciaga herleeft onder het bewind van Nicolas Ghesquiere, treft het Baskische Getaria alle voorbereidingen om de in 1972 overleden meester zelf te herdenken.

:: www.fundacionbalenciaga.com

C harlotte Gainsbourg, Kate Moss, Chloe Sevigny, anno 2004 zijn ze allemaal fan van Balenciaga. Of beter, van Nicolas Ghesquiere, die het ingedommelde huis de afgelopen jaren nieuw leven inblies. Vooral zijn lapjesjurken zijn geliefd : korte, zwierige niemendalletjes van kant, zijde en kralen. Sommigen zien er een ode in aan de decoratieve bruidsjurken van wijlen Cristobal Balenciaga, anderen vinden het vadermoord. Want hij verknipt toch alles ? Ghesquiere blijft er kalmpjes onder. Hij zegt erg veel respect te hebben voor de stichter van het huis, maar over zijn erfenis, de talrijke avond- en bruidsjurken waarvoor Cristobal Balenciaga zo geroemd werd, is hij kort : “Ik kijk ernaar, bestudeer ze, en vergeet ze dan zo snel mogelijk.” Want Ghesquiere is een ontwerper van zijn tijd. En deze tijd is geen couturetijd.

Die conclusie trok de grote Cristobal Balenciaga al in het rumoerige jaar 1968, toen hij zijn salon aan de Parijse Avenue George V sloot. In 1937 was de Baskische ontwerper naar Parijs gekomen, op de vlucht voor Franco en de Spaanse burgeroorlog. Al in zijn eerste Parijse jaar sloeg zijn collectie in als een bom. Zijn verwijzingen naar Infanta-jurken, het gebruik van kant en sterke kleuren waren ontegensprekelijk Spaans, maar hij werd vooral beschouwd als een meester in het knippen : zijn vierkante jas, rechtopstaande kragen en ‘meloenmouwen’ waren revolutionaire nieuwe vormen.

Vanaf de jaren vijftig, de tijd waarin de confectie opgang maakte, zag Balenciaga zich genoodzaakt een meer vloeiende lijn te hanteren, met schortmantels, tunieken en capes. In de jaren zestig zette hij de versimpeling verder, met zo basic mogelijke patronen, weliswaar uitgevoerd in zo luxueus mogelijke materialen. Een meesterwerk maakte Balenciaga in 1960 voor koningin Fabiola : een bruidsjurk van gabardine en matte zijde, met een boothals en een ceintuur van hermelijn. Maar acht jaar later besloot hij dus dat het genoeg was geweest. De tijd van de statige avond- en bruidsjurken was wat hem betrof voorbij, en zonder couture hoefde het voor hem niet meer. De naam Balenciaga leefde enkel nog voort op parfumflacons. Eind jaren zeventig lanceerde men opnieuw het modehuis, maar pas met de komst van Ghesquiere, en zeker sinds de acquisitie door de Gucci-groep in 2001, is Balenciaga opnieuw een gevestigde naam.

Leraar van de groten

Het Baskische vissersstadje Getaria, nabij San Sebastian, is de plek waar Balenciaga in 1895 werd geboren en waar hij vandaag begraven ligt. De plek ook waar men, zeker nu de naam Balenciaga heropleeft, een blijvende herinnering aan de meester wil vestigen. Enkele jaren gelden werd daarom een Balenciaga Stichting in het leven geroepen. Aberri Olaskoaga, woordvoerster van de stichting, licht toe : “Het project is een idee van de ex-burgemeester van Getaria, Mariano Camio Uranga. Cristobal Balenciaga is bekend in het buitenland, maar in Spanje ligt dat anders.” Waarom niets doen in zijn geboortedorp, redeneerde Uranga, en hij sprak Hubert de Givenchy aan. Die trachtte op zijn zeventiende een plaatsje te bemachtigen bij Balenciaga. Tevergeefs. Toch werd hij later goed bevriend met hem, en dat zou zo blijven tot diens dood in 1972. Aberri Olaskoaga : “Hubert de Givenchy stemde meteen in om de stichting te leiden. Het eerste wat hij deed was negentig stuks uit zijn eigen Balenciaga-collectie schenken.” Vervolgens deed Givenchy alles om zoveel mogelijk Balenciaga-jurken uit beroemde kleerkasten weg te krijgen. Wie meteen ‘ja’ zei, was koningin Fabiola. Zij schonk haar gegeerde bruidsjurk, en is ook patrones van de stichting.

Andere bekende beschermheren zijn Balenciaga’s leerlingen : Emanuel Ungaro, André Courrèges en Oscar de la Renta. Die laatste werkte kort bij Eisa, een van Balenciaga’s drie salons in Madrid. Eisa was overigens de naam van Balenciaga’s moeder, een kleermaakster die hem op jonge leeftijd de kneepjes van het vak leerde. Ook Paco Rabanne steunt de stichting. Hij werkte nooit voor Balenciaga, zijn moeder wel. Op jonge leeftijd zag Rabanne zo de meester eigenhandig kleren knippen. Op zijn knieën. En zo zijn er tientallen verhalen over de toewijding, het perfectionisme, en ook de nederigheid van Cristobal Balenciaga. The designer’s designer wordt hij wel eens genoemd. Balenciaga heeft bij het grote publiek niet zo’n weerklank als Chanel of Dior, maar alle grote ontwerpers onderkennen zijn vakmanschap. Christian Dior was een groot bewonderaar, Yves Saint Laurent, die ook al patron is van de stichting, noemde hem “De meester van ons allemaal”, en Hubert de Givenchy houdt het op “Mijn God”.

Behalve Fabiola had de ontwerper wel meer toegenegen fans met blauw bloed : de Spaanse koninklijke familie, maar ook de gravin Mona Bismarck (die twee dagen haar huis niet uitkwam toen ze hoorde dat Balenciaga ermee stopte) en vooral de markiezin de Llanzol, waarvoor Balenciaga negentig hoeden en vierhonderd jurken maakte. Haar dochter, Sonsoles de Llanzol, die het geluk had een eerste-communiejurk van Balenciaga te mogen dragen, is vandaag een van de grootste enthousiastelingen van de stichting. De collectie van haar moeder is een onuitputtelijke bron voor de rondreizende Balenciaga-tentoonstelling, die tot nog toe Nice, Rome en San Sebastian aandeed. In Getaria zelf loopt sinds juli 2003 een expo met jurken van de meester, in afwachting van de inhuldiging van het eerste echte volwaardige Balenciaga-museum. Wat het ultieme doel is van de stichting.

Dat museum zal ondergebracht worden in het Aldamar-paleis, de zomerresidentie van Fabiola’s ouders. Aberri Olaskoaga : “Koningin Fabiola is heel belangrijk voor de stichting, maar het is niet zo dat ze het paleis wegschonk. Jaren geleden verkocht de familie het kasteel aan de gemeente. Die leent het nu voor dertig jaar uit.” Het is ook op deze plek dat Balenciaga zijn allereerste outfit maakte. In 1908 verzocht Fabiola’s grootmoeder, de markiezin de Casa Torres, de toen dertienjarige Cristobal een couturepakje voor haar te kopiëren. De markiezin fungeerde als een soort patrones voor de jonge Cristobal. Door haar toedoen trok hij bijvoorbeeld naar Madrid om zich te vervolmaken in het kleermakersvak.

Even geduld

De erfenis van Balenciaga zal dus thuiskomen in de meest letterlijke zin van het woord. In 2005 zou het museum klaar moeten zijn, ondertussen wordt het oude Aldamar-paleis uitgebreid met een modernistische glas-en-staalconstructie. Aberri Olaskoaga : “Het gebouw moet de verfijning en elegantie van Balenciaga’s ontwerpen weerspiegelen, maar ook zijn ruimdenkendheid. Balenciaga was gefascineerd door de kruisbestuivingen tussen verschillende kunsttakken. Zo liet hij zich inspireren door Spaanse schilders als Goya, Velasquez, Miró en Picasso. In het museum zullen moderne architectuur en traditie, toekomst en verleden een dialoog aangaan. We hopen dat het een bezinningsplek voor jonge kunstenaars en ontwerpers wordt.”

Rest ons nog de vraag : waarom duurt het allemaal zo lang ? De plannen van het Getaria-project dateren van 1987, toen het Huis Balenciaga zijn vijftigste verjaardag vierde. Dertien jaar later was er pas sprake van een stichting, en toen werd de opening van het museum voorspeld voor 2003. Men had het zelfs over een ware Balenciaga-modeacademie. Aberri Olaskoaga : “Op lange termijn hopen we inderdaad een modeacademie te stichten in het museum. We kregen te maken met politieke en financiële problemen. Maar het einde is bijna in zicht, en een jaartje meer of minder doet er niet toe. In 2005 gaat het museum open. En behalve de Spaanse bevolking zullen ook toeristen dan het belang van Balenciaga leren kennen.” Want nu het Guggenheim in Bilbao vaste prik is voor de toerist in Baskenland, hoopt men in Getaria op extra veel cultuurminnende nieuwsgierigen.

Tekst Katia Vlerick

Balenciaga heeft bij het grote publiek niet zo’n weerklank als Dior, maar Yves Saint Laurent noemde hem “de meester van ons allemaal”.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content