De Darwin van het design

Lovegrove is gefascineerd door natuurlijke vormen. © Wouter Van Vaerenbergh en Ross Lovegrove Studio

De ophefmakende Britse designer Ross Lovegrove krijgt een grote hommagetentoonstelling in het Parijse Centre Pompidou. Hij hoort in dezelfde stroming thuis als Zaha Hadid, met wie hij bevriend was. Een gesprek over de objecten van de toekomst.

Wie van strak Bauhaus-design houdt, begrijpt geen snars van zijn vormgeving, want voor Ross Lovegrove (°1958) spreken niet de abstracte ruimtelijke figuren als balk, kubus of cilinder tot de verbeelding, maar de organische vormentaal van de natuur. Zijn stapelstoel Diatom (2014) is geïnspireerd op de vorm van primitieve, eencellige wezens, en de Gingko Table (2007) op de bladeren van de ginkgo. Hij is gefascineerd door de cellulaire én de plantenwereld, en meent ook dat we in een nieuw – biologisch – tijdperk leven met robots, prothesen en autonome wagens, liefst geproduceerd met nieuwe technologieën. Zijn studio in Londen is, zoals Zaha Hadid het ooit zei, “a wonderland of form and technology like stepping into a space ship”. En toch spreekt vooral het verre verleden tot zijn verbeelding.

Mag ik je de Darwin van de design noemen ?

Ross Lovegrove : Dank je wel, dat is heel flatterend. Goeie punten voor jou! Ik ben ook enorm gefascineerd door die man, en bladerde als kind al door zijn geschriften. Ik deed toen niets liever dan op het strand wandelen in Wales, waar je van alles vindt, van schelpen tot fossiele beenderen van vissen. Wat ik trouwens nu nog doe, en ik breng die vondsten dan mee naar mijn studio en gebruik ze bij het ontwerpen. Weet je, het verre verleden is iets dat iedereen heel erg boeit en waarover we graag lezen in de krant. Er staat altijd wel iets in over paleontologie. En als je dan van daaruit kunt vertrekken om iets nieuw te ontwerpen, dan gaat er voor mij een wereld open.

Al wat je uit het verleden opdiept of bestudeert, gaat steeds om fragmenten. Wat maken die zo bijzonder ?

Dat is zeker interessant om over na te denken. Fragmenten prikkelen op een fundamentele wijze de verbeelding en brengen je ook terug naar de oervormen van de wezens. Ik vind het bijvoorbeeld zo boeiend om niet alleen skeletten te bekijken, maar ook zenuwstelsels, pezen of bloedbanen. De onderdelen van iets zijn soms interessanter dan het geheel.

Misschien had je wel in de negentiende eeuw willen leven, toen dit allemaal voor het eerst ontdekt werd.

Dat was een bijzonder tijdperk. In de klassieke kunstgeschiedenis stellen ze steeds dat de renaissance het begin was van een nieuw tijdperk. Volgens mij was de periode rond 1850 belangrijker, toen wetenschappers enorme doorbraken forceerden. De enen experimenteerden met elektriciteit, de anderen met chemische reacties. Er kwamen nieuwe materialen op de markt. Velen gingen het verleden exploreren. Van alles werden prachtige wetenschappelijke tekeningen gemaakt. Alle onderzoekers, van Londen tot Freiburg, werden door hetzelfde vuur begeesterd. En communiceerden over hun ontdekkingen, want de wereld was veel inter- nationaler dan we nu denken. Weet je dat Darwin meer dan 24.000 brieven schreef ? Daarmee vergeleken lijkt alles nu een beetje oppervlakkig.

Ik wist dat je net als Darwin tuk bent op fossielen, maar niet dat het verleden je zo na aan het hart ligt, want je oeuvre oogt erg futuristisch.

Ik verzamel zelf oude wetenschappelijke tekeningen en bezit antieke publicaties over onder meer Leonardo da Vinci. Ik ga graag terug naar de oervormen. Dat kan een eencellig wezen zijn. Maar als ik bijvoorbeeld een fiets ontwerp, dan probeer ik ook een van de eerste experimentele fietsen te kopen, gemaakt van vóór de fiets een serieproduct werd en besmet werd door de marketing en branding. Ik zoek primordial objects en ben bijvoorbeeld weg van silexwerktuigen van duizenden jaren oud. Vorige week heb ik nog een silex geschonken aan Mariko Mori voor haar vijftigste verjaardag, ze was enorm verbaasd. Van alle kunsten hou ik het meest van de Afrikaanse, die niet besmet is door de ‘stijl’ of de ‘kunst’. Ik bezit een hele collectie Afrikaanse schilden die ik ga publiceren in een boek. Ik zweer bij Afrika, omdat dit de bakermat is van de mensheid.

Je beschouwt jezelf graag als een experimentele kracht. Kun je dit uitleggen ?

Onlangs maakte ik met evolutiebioloog Richard Dawkins, die we als een erfgenaam van Darwin beschouwen, een tocht naar de Galapagoseilanden, wat natuurlijk bijzonder boeiend was. We spraken enorm veel, onder meer over iets dat hij ook in zijn boek De blinde horlogemaker beschreef, dat als je alle onderdelen van een vliegtuig in de lucht zou gooien de kans dat ze opnieuw zouden samenvallen tot een vliegtuig gewoon nihil is. Hij is een atheïst, maar wees erop dat de natuur een kracht heeft die creatief is. Door hem ging ik ook beseffen dat je als mens over creatieve genen kunt beschikken, aangeboren dus. Daarom beschouw ik me nooit als een soort decorateur die louter iets moois wil maken. Ik vecht al jaren tegen het decoratieve, ik ontwerp en ontwikkel, dus ik creëer.

Enerzijds merk ik, bijvoorbeeld aan je schetsboeken, hoe minutieus je te werk gaat, zeg maar rationeel. Klopt dat ?

Ik werk toch op basis van mijn instinct, zelfs als ik aan een elektrische wagen werk, ga ik af op mijn intuïtie. Veel mensen verliezen hun instinct door alles te willen controleren. Je moet je daartegen durven te verzetten. Grote kunstenaars rekenen heus niet alles na, ze werken vanuit de buik. Tegenwoordig is veel zogenaamde kunst te rationeel en cerebraal. Je moet de emotie en het onbewuste in je laten opborrelen. Zo ga je je geest openstellen. Na verloop van tijd, dit kan jaren duren, ga je ook de vormen die je hanteert begrijpen en dan ontstaat er een soort harmonie.

Je hebt meer vrienden onder kunstverzamelaars dan onder designers, maar Zaha Hadid kwam wel over de vloer.

Ze was een zeer goede vriendin en we deelden eenzelfde passie en inspiratie. Haar werk was wel lineairder dan het mijne, ze was meer bezig met lijnen dan met organische vormen. Maar we hebben elkaar dikwijls ontmoet en veel gesproken. Het is jammer dat ze er niet meer is en ik mis haar. Maar ik ben ook heel close met Patrik Schumacher, die haar in het bedrijf opvolgt, en heb ook wel het idee dat we ooit zullen samenwerken en iets doen met mijn vormen, misschien voor een architectuurproject, wie weet.

Je hebt wat met beeldhouwers die ook als designer actief waren, zoals jij zelf eigenlijk.

Inderdaad. Ook Verner Panton, die ik goed heb gekend, kwam dicht bij beeldhouwkunst. Ik heb heel wat affiniteiten met en bewondering voor mensen als Bertoia, Saarinen en Noguchi, minder met Charles en Ray Eames, die meer berekend waren. Een van mijn favoriete kunstenaars is beeldhouwer Henry Moore. De Tate Britain is trouwens mijn geliefkoosde plek, als ik even tijd heb en in Londen ben, dan stap ik daarnaartoe om zijn beelden opnieuw te zien. Mocht ik vroeger hebben geleefd, zou ik bijvoorbeeld graag samen met Moore een auto hebben ontwerpen.

Je wordt doorgaans als industrieel designer omschreven, maar als ik hier in je studio rondkijk, dan vermoed ik dat je je eigenlijk meer ontpopt tot een beeldend kunstenaar.

Ik ga die weg inderdaad ook uit. Als designer werk je anders, je bedenkt verschillende ontwerpen voor een project die je dan moet verdedigen op het gebied van productie en kosten. Maar daar word ik moe van. Nu maak ik ontwerpen die te nemen of te laten zijn. Met kunst spreek je ook meer het onbewuste in je aan, en dat is boeiend. Op een gegeven ogenblik waren ingenieurs bijvoorbeeld in staat om een vliegtuig als de Concorde te bouwen, wat ze dan ook hebben gedaan. Maar slechts één man als Michelangelo was in staat de David te beeldhouwen. Als beeldhouwer ben je dus zoveel vrijer en gaat het ontwerpen dieper. Ik ga dus de richting uit van de beeldhouwkunst, en misschien ontwerp ik ook ooit dergelijke gebouwen. Mag ik nog opmerken dat vooral beelden die een beweging uitdrukken me fascineren, zoals die van de Italiaanse futurist Umberto Boccioni ? Het gaat wel steeds om de trage beweging die voor een gevoel van eindeloosheid zorgt. Kortom, ik heb het gevoel echt aan dezelfde tafel te zitten met kunstenaars die allemaal gefascineerd waren door organische vormen, sensualiteit en anatomie.

Tot slot, welke raad geef je aan een jonge designer ?

Als je wat succes krijgt, denk daar niet aan, maar blijf het beste van jezelf geven en graaf dieper. Pak niet uit met dingen waar je niet achter staat. Denk niet te commercieel en denk niet te veel aan je stijl. Dat komt vanzelf.

De hommage-expo ‘Mutations-créations’ van Ross Lovegrove loopt in het Centre Pompidou van 12 april tot 3 juli en laat ons niet enkel zijn design zien, maar ook de inspiratiebronnen, zoals schedels en skeletten, zijn artistieke creaties en zijn schetsboeken, en legt de verbanden uit tussen wetenschap, design, technologie, biologie, paleontologie en ecologie. centrepompidou.fr

Tekst Piet Swimberghe & Foto’s Wouter Van Vaerenbergh en Ross Lovegrove Studio

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content