Customizen, het aanpassen en veranderen van kledingstukken, is de meest verspreide trend van de laatste jaren. Nu doen de ontwerpers het zelf, nog voor de consument de kans daartoe krijgt.

Modeland zit te wachten op een revolutie. Iedereen heeft het erover, maar niemand weet uit welke richting die moet komen. Dus zorgen schrandere ontwerpers en stijlmakers ervoor dat hun creaties en ideeën er revolutionair uitzien (wat niet garandeert dat ze dat ook zijn). Het kan op vele manieren: kleren kapotscheuren, met verf bespatten, volhangen met contraire badges en symbolen, onderaan, maar het liefst overal, laten rafelen.

Schildersborstels, scherpe scharen, plakband en spuitbussen: ze blijken vandaag de dag noodzakelijke attributen, belangrijker haast dan potlood en (patroon)papier. Jassen worden binnenstebuiten gekeerd, mouwen uitgerukt, broeken achterstevoren gedragen: allemaal tekenen dat de storm der verandering op komst is, of toch verwacht wordt. Voor een leek lijkt het alsof de designers er maar op los fröbelen, maar de aandachtigere toeschouwer weet dat het rommelt in Modeland.

Sommigen, en die zouden beter moeten weten, zeggen dat de geest van punk terug is, maar daarvoor zijn de tijden te verzadigd, te cynisch. Neen, waartegen vandaag de dag gereageerd wordt, is simpelweg de verveling, misschien de grootste vijand van het modemilieu. Sinds de mode gretig is gaan lonken naar de beurs, heeft men het alleen nog maar over overnames, miljoenencontracten en transfers, wat verstrooiend is voor een tijdje, maar niet voor lang. Niet alleen wordt het enigma van de modewereld erdoor uitgehold, ook de desbetreffende bevolking gaat er een beetje van bordkarton uitzien, toch met al dat cameraflitsen en met hun koppen, in tegenstelling tot hun kleren, in de kranten. Nu de ontwerpersgarde zich niet meer en publique mag misdragen (want de managers kijken toe), slaat een beetje designer aan het rebelleren binnen de vier muren van zijn/haar atelier. Men is de gladde netheid van de late jaren negentig beu, en ook de gestroomlijnde luxedromen moeten aan diggelen geslagen worden. En aangezien er niet zomaar een volstrekt nieuw, alles en iedereen verstommend kledingstuk kan worden uitgevonden, laten de internationale ontwerpers hun ongenoegen achter op hun eigen collecties, letterlijk dan. Aldus gaan de designers zelf aan het customizen, een balorig voorrecht dat normaliter alleen de consument te beurt valt. Al jaren, binnen jeugd- en subculturen, maar ook gewoon op straat, is customizing de norm voor wie graag voor zijn/haar eigen styling instaat (customizen, wat staat voor het zelf aanpassen of veranderen van een kledingstuk, is dus de couture van het trottoir). Customizing is eigen aan tieners, want die zijn dol op opnaaibadges, veiligheidsspelden en voor de wasmachine bedoelde doe-het-zelfkleurspoelingen. In de jaren vijftig gingen jongens en meisjes met de jeansbroek rond de heupen in een heet bad liggen, en tegenwoordig is men het ondertussen gewoon dat de straat denim broeken draagt waarvan de tailleband is afgeknipt (om de obligate blotebuiklook meer in de verf te zetten). Customizing is van alle tijden en neemt vele vormen aan, de ene al wat extremer dan de andere. Het is geen kunst, maar ook geen koud kunstje. Daarom een overzicht van customizing in z’n vele gedaantes, van anti-establishment tot pro-kamerplant, met de recente exploten van de modeontwerpers als leidraad.

1. Graffiti

De handtassenlijn van Louis Vuitton die deze zomer in de etalages staat, is er het overduidelijkste voorbeeld van dat handgeschreven en gespoten letters weer noodzakelijk zijn. Bovenop hun overbekend beigebruin canvas zijn groene, witte of fluoroze teksten gekalkt, zoals een op hol geslagen graffiti-artiest dat zou doen. Het verhaal achter deze onverwachte stunt is wel veel tekenender: de tassen, en ook portefeuilles, zijn aangepakt door Stephen Sprouse, de New Yorkse ontwerper die vijftien jaar geleden hetzelfde statuut had als Marc Jacobs, die nu de lieveling van Modeland en/want creatieve directeur bij Vuitton is. Jacobs nodigde Sprouse uit om de accessoires te beschilderen, om aldus de naam Sprouse weer te lanceren én het geborneerde imago van het luxehuis spelenderwijs te ondermijnen. De Sprouse-tassen zijn de perfecte osmose van trash en luxe, en een symbool van deze tijd. Graffiti in de mode is niets nieuws, maar wel binnen de smetteloze paleizen van de luxeconglomeraten. Want ook John Galliano trekt graag de jokerkaart bij zijn broodheer Dior. Tijdens zijn defilés zijn z’n modellen versierd met bodypainting en valse haarstukken, en ook de kleren zien er vaak uit alsof ze door de gehaktmolen gehaald zijn. De Londense ontwerpster Luella Bartley gaat deze zomer haar kleren te lijf met spuitbussen, zodat het lijkt alsof ze iets te dicht tegen een nog natte graffitimuur hebben gehangen.

Graffitiletters zijn sinds de jaren tachtig de favoriete schriftuur van de skatemode, zie het pionierende streetwear-merk Stüssy, waarvan het nu legendarische logo niets meer is dan de naam van de stichter Shawn Stüssy in een sierlijke tag-versie. Allesbehalve graffiti, maar wel een ander treffend voorbeeld van de verregaande trend der grafische customizing is de huidige reclamecampagne van Balenciaga, waarin een achteraf bijgetekende pauwenkip zich in de nek van een blonde schone nestelt.

2. Scheuren en verknippen

Deconstructivisme is de bekendste verschijningsvorm van het customizen, hoewel ze niet meteen voor hetzelfde staan. Voor de Japanse ontwerpers uit de jaren tachtig draaide het vooral om een nieuwe kledingtaal, maar de ontwerpers die nu aan het snijden en het verhakkelen gaan, hebben een ander doel. Als reactie op de luxe- en logohype van de afgelopen tijd worden hele kledingstukken gehalveerd (zoals bij Jean Paul Gaultier) of netjes gespleten (zoals bij de opkomende Duitser Lutz). Martin Margiela heeft van customizen zijn kenmerk gemaakt, al sinds het begin van zijn ondertussen langlopende carrière, enerzijds om een knuppel in het hoenderhok te gooien, anderzijds omdat het assembleren van brokstukken een onmiskenbare poëtische kwaliteit kan hebben (mits gedaan door de juiste handen). Het Londense Fake maakt ook al een tijdje nieuwe truien van hopen tweedehands kasjmier, en het T-shirtmerk Noki, uit New York, toont sinds een paar seizoenen wild samengenaaide pronkstukken die bijna uit elkaar vallen, maar dat is de bedoeling. Ook uit New York komt Miguel Adrover, die twee seizoenen geleden zijn naam maakte met jassen gemaakt van Vuitton-tassen en sweaters van stukken baseballpetten.

3. Uit de hobbywinkel

Met naald en draad komt men een heel eind, en niet alleen voor het leggen van zomen. De Belgische Duitser Bernhard Willhelm houdt van borduren en ander handwerk, en zet gehaakte gebakjes en spiegeleieren op het hoofd van zijn modellen. Dolce & Gabbana zijn de laatste tijd ook ijverig aan het naaien, want vooral hun mannenkleren hangen vol opnaaibadges, kralen, pluimen en kruissteken, en ook Raf Simons heeft voor volgende winter oversized strepentruien met foto’s van Manic Street Preacher Richey Edwards als emblemen erop. De T-shirts en accessoires van bij het Amerikaanse Fred Segal stonden vorig seizoen op de verlanglijst van elke celebrity, hoewel het eigenlijk om vrij banale tweedehands items ging, weliswaar volgenaaid met diamanten en robijnen. Patchwork is een andere techniek die steeds meer fans wint, net als het zorgeloos knutselen met plakband en, waarom niet, puzzelstukjes, zoals bij Alexander McQueen, die er hele constructies mee bouwde, om ze uiteindelijk mouwen te noemen.

4. Sloganesk

Een T-shirt kan ook dienen als spandoek, zie de beroemde foto uit de eighties, waarop de Britse ontwerpster, gekleed in een oversized T-jurk met daarop ” 58 % Don’t Want Pershing“, de hand van Margaret Thatcher, in volle kernwapencrisis. Sindsdien hebben meerdere ontwerpers de kracht van het woord ontdekt, tot in den treure toe. De winkelpromenadeketens stockeren al tijden T-shirts met snoeperige woordjes erop, van “Baby” tot ” Pornstar” (voor wie denkt dat zoiets een gedurfd woord is). Enigszins interessanter is het Londense label Tony Pimlico, dat zinnen als ” Yoga Kills” of ” I Am What I Wear” op T’s schrijft, of Jeremy Scott, die simpelweg maar met een snedige zin voor humor ” It’s Got To Be Jeremy Scott” op zijn eighties-truien krabbelt.

5. Styling op z’n kop

De meest recente eighties-revival heet Buffalo, waarmee allesbehalve het huidige schoenenmerk, bekend van de plateauzolen, wordt bedoeld. Buffalo is een kledingstijl, naamgegeven door de Britse topstylist Ray Petri en indertijd vooral in zwang bij bladen als ‘ The Face‘ en ‘ Arena‘. Wat nu gemeengoed is, was toen revolutionair: authentieke militaire museumstukken werden gecombineerd met sportartikelen, maatpakken met werkmansriemen, trenchcoats met Peruaanse onderrokken en hiphoppetten met paysanne-blouses. Wat begon als een uiting van multicultureel mixen, interdisciplinair vermengen en vooral vestimentaire grenzen vervagen, werd later een soort gimmick, geadopteerd door honderden reclamespots en videoclips. Nu is Buffalo weer terug, en net zoals toen blijkt de stijl gemakkelijker uit te leggen dan uit te voeren. Vooral de Engelse stijlbladen, niet geheel ontoevallig dezelfde als in de jaren tachtig, gooien het erfgoed van Petri terug in de strijd, maar het valt op dat hun stylisten vooral teruggrijpen naar vintage items van Body Map of Vivienne Westwood, twintig jaar geleden de hebbedingen van elke oprechte Buffalo-volgeling. Misschien omdat hun bewondering voor de pioniers zo groot is, of omdat de originele stukken het nog altijd halen op de afkooksels.

6. Kamerplanten

Neen, het zijn ware moderne geesten die customizing vandaag de dag nog levendig kunnen houden. De meest extreme vorm van customizen is te vinden bij het Berlijnse duo Bless, dat in het verleden al stukken bont tot pruiken verknipte en lapjes gaas als alternatieve, op te plakken oogschaduw verkocht. Tegenwoordig levert het duo Adidas-sneakers van reepjes plaid, of keien bedrukt met landschappen (die, toegegeven, niet aan te trekken vallen). Maar het tweetal blijkt ook creatief met sansevieria’s: voor een fotoreeks, bedoeld voor een expositie, gaven ze onlangs een serie kamerplanten een schoonheidsbehandeling, met naald, draad en touw. De rand van bladeren en bloemkelken werden met een siersteek geornamenteerd en een robuust exemplaar kreeg zelfs een badge opgenaaid (maar niet echt, want het insigne plakte op een folie, maar kom).

Foto 1-2:

Zijden ‘farm-girl’ blouse met net-top, halve gerecycleerde lederen motorbroek, afgeknipte netkousen, gerecycleerde motorlaarzen, alles Jean Paul Gaultier. Zijden rok met tulen overrok, beide met handbedrukte graffitirozen van Stephen Sprouse, van Louis Vuitton. Handgeverfd gerecycleerd vest: vintage Martin Margiela bij Francis en vintage mini-Chanel-tasjes als gouden broches: Chanel bij Francis.

Foto 3:

Jurk met uitgerafelde zoom en graffitirozen Van Louis Vuitton. Graffitiportefeuille van Vuitton, gedragen als handtas die bevestigd is aan vintage Chanel-ketting, Chanel bij Francis. Halve jeans van Jean Paul Gaultier.

Peter De Potter / Foto’s Roger Dyckmans / Styling Olivier Rizzo / Model Sarit bij Dominique

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content