Disney triomfeert weer met een kathedraal van een tekenfilm, de donkerste en meest volwassen tot nu toe.

Patrick Duynslaegher

Het idee lijkt nog zo gek niet om de slotvertoning van het Filmfestival van Gent in een kerk te organiseren. De échte ster van Disneys 34ste lange tekenfilm The Hunchback of Notre Dame is immers ook al de Parijse kathedraal uit Victor Hugo’s beroemde roman. Alleen een kniesoor valt erover dat er een paar eeuwen liggen tussen de barokke bouwstijl van de Sint-Pieterskerk in Gent, waar de première plaatsheeft, en de gotische Notre Dame op het Ile de la Cité, de wieg van de lichtstad.

De Notre Dame is als geen ander bouwwerk met de geschiedenis van Parijs verbonden, en is veel meer dan zomaar de achtergrond voor het verhaal van de vriendschap tussen de gebochelde klokkenluider en de vurige zigeunerdanseres. Romantiek, humor en avontuur wisselen elkaar af in een verhaal dat constant overschaduwd wordt door het gotische meesterwerk, dat het hart van het middeleeuwse stadsleven vormt. De arme Quasimodo werd als kind door zijn boosaardige mentor naar de kathedraal verbannen, en droomt van de dag dat hij de klokkentoren zal mogen verlaten. Hij voelt zich eenzaam en onbemind, maar dankzij zijn rijke fantasie kent hij luttele momenten van geluk. Daarin komen de steengargouilles die stralen water spuiten tot leven en geven ze hem tegenstrijdig advies bij zijn langzame ontvoogingsstrijd tegen een huichelachtige kwelduivel. De legendarische waterspuwers die luisteren naar de naam Victor, Hugo en Laverne hebben elk hun eigen persoonlijkheid. Hugo is de gewiekste levensgenieter die appelleert aan de kwajongen in Quasimodo ; Victor is stijf en conservatief, hij doet een beroep op zijn rechtvaardigheidsgevoel, en Laverne is één en al wijsheid en maturiteit en biedt hem geborgenheid en affectie.

The Hunchback of Notre Dame biedt alles wat je van een Disney-tekenfilm mag verwachten. Wie van waarlijk schitterende animatie houdt, kan zijn hart ophalen.

De gotische grandeur van dit monument van gehouwen steen en gebrandschilderd glas wordt op een imposante manier opgeroepen. De briljante computeranimatie slingert ons door het hoofdgewelf, de luisterrijke portalen, over de majestatische trappen en massieve daken. De raadselachtig ingetogen ruimte is vervuld van glorieus licht, kleur en orgelmuziek. Er zijn prachtige shots waarin de juwelige kleuren van de doorzichtige glas-in-loodramen een schitterende gloed werpen op de grauwe stenen in de zijbeuken van het interieur.

De tekenkundige hoogstandjes zijn talrijk : de wijze waarop het onstuimige, rumoerige Parijse straatleven bruisend tot leven komt ; de feestelijke spelen op het plein die drommen mensen trekken ; de acrobatenkunstjes als een bonte mozaïek van vorm, kleur en beweging ; de tocht door de met toortsen verlichte catacomben ; de duizelingwekkende actieclimax hoog boven de stad.

Meer nog dan in vorige Disney-tekenfilms bedienen de animatoren zich van cinematografische effecten, een heel curieus verschijnsel. De getekende wereld ziet er ?echter? uit, precies door deze nabootsing van filmische technieken : de camera scheert over het plein alsof het de verkenning van een driedimensionaal decor betreft, de soft-focuseffecten suggereren een fotografische dieptewerking.

Er werden ook meeslepende songs gecomponeerd door de achtvoudige oscar-winnaar Alan Menken ( Aladdin, Beauty and the Beast, The Little Mermaid) en geschreven door Broadway-talent Stephen Schwartz ( Godspell, Pippin). De gedenkwaardige figuurtjes krijgen een extra menselijk karakter door de prachtige stemtypering van een all-star cast aangevoerd door Tom Hulce, Kevin Kline en Demi Moore.

Meer dan ooit rijst de vraag of dit allemaal nog in de allereerste plaats voor kinderen is bestemd. Victor Hugo’s realistisch sociaal politiek melodrama uit 1831 werd zeker afgezwakt en geromantiseerd, maar desondanks blijft dit de donkerste en meest volwassen tekenfilm die ooit de studio in Burbank uitrolde. Jason Alexander, die de stem van een van de waterspuwertjes is, zegt dat hij alvast zijn vierjarig joch niet meeneemt naar deze film.

De misvormde Quasimodo is dan wel niet de monsterlijke outcast uit de fatalistische roman Notre Dame de Paris, in de Disney-galerij van snoezige creaturen is hij een aantrekkelijk grotesk buitenbeentje. Hij lijkt meer op de door John Mills gespeelde dorpsidioot in Ryan’s Daughter van David Lean dan op Charles Laughton in de bekendste filmversie van Hugo’s onsterfelijk boek. Hij wordt uitvoerig en langdurig fysiek en emotioneel vernederd. Uiteindelijk is hij toch de dupe van het 15de-eeuws liefdesverhaal. Zo moet hij met lede ogen toezien hoe zijn geliefde Esmeralda onbereikbaar blijft en zij in de koene soldaat Phoebus de ware Jakob vindt. Er rest hem niets anders dan zijn eigen gevoelens op te offeren aan het welgeschapen koppel. Een Beauty and theBeast-achtige transformatie zit er voor hem niet in.

Hallucinant zijn ook de moorden, brandstichtingen en verwijzingen naar etnische zuiveringen. De seksualiteit is voor één keertje volwassen. Esmeralda is provocerend en voluptueus. Voor de schurk van het verhaal, de boosaardige rechter Claude Frollo, zocht producer Don Hahn inspiratie bij de door Ralph Fiennes gespeelde nazi-commandant uit Schindler’s List, een man die joden uitroeit maar toch naar zijn joodse meid smacht. De zigeunerhatende Frollo geeft zich uit voor een vroom man, maar achter de strenge façade schuilt een kwellende seksuele obsessie, wat briljant onthuld wordt in de song Hellfire, waarin hij fantaseert hoe de wellustige zigeunerin Esmeralda in zijn open haard een zwoel buikdansje ten beste geeft. Een liedje over lust, zonde en vuur. Dat is nog eens wat anders dan de dansende theekopjes uit Beauty and the Beast, een film die overigens getekend werd door hetzelfde regisseursduo Gary Trousdale en Kirk Wise.

Volgens Wise promoot The Hunchback in dit verkiezingsjaar de progressieve waarden van de Democraten : ?Medeleven en begrip voor mensen die anders zijn dan wij. De film trekt van leer tegen huichelarij. Iedereen heeft zich wel eens om een of andere reden als Quasi gevoeld.?

Natuurlijk bestaat Hunchback uit nog iets anders dan uit taferelen vol sensualiteit en sociaal onrecht. Zoals het een Disney-cartoon betaamt, krijgen we voldoende komische verademing. Naast de al genoemde waterspuwers is er ook Djali, de ondeugende dansende geit die Esmeralda beschermt en uit de nood helpt.

Hunchback is ook een beslissende film in de moderne geschiedenis van de animatieafdeling van de studio : het is de eerste tekenfilm waar Jeffrey Katzenberg niets meer mee te maken had. Hij ging al in 1994 kwaad weg bij Disney, maar was nog actief betrokken bij de voorbereidingen van The Lion King en Pocahontas. Katzenberg is de man die in de jaren ’80 de zieltogende animatieafdeling tot vroegere glorie had hersteld. Voor de meeste animatoren was hij een bezielende figuur, een supervisor die zich eigenhandig met alles bemoeide, terwijl grote baas Michael Eisner zich vooral inliet met het uittekenen van de hoofdlijnen van het beleid, de pretparken en andersoortige expansie van het bedrijf. Katzenberg is nu samen met Spielberg en David Geffen een van de peilers van DreamWorks SKG. Voor Eisner was het belangrijk te bewijzen dat ook zonder hem Disney de suprematie over de animatiesector kon behouden. Deze triomf doet Eisner misschien andere zorgen vergeten. Zoals de spanningen die er gerezen zijn tussen hem en zijn rechterhand Mike Ovitz, die vooral ook de belangen behartigt van het bedrijf in het Verre Oosten. Spanningen die overigens weinig met de filmproductie te maken hebben, maar wel met het runnen van ABC, het network waarover het Mickey Mouse-concern de controle verwierf. Volgens insiders besmeurde Ovitz het onberispelijke imago van het Disney-bedrijf door de linke manier waarop hij een programmadirecteur van concurrent NBC naar ABC probeerde te lokken. Waarna NBC’s Westkust-voorzitter Don Ohlmeyer in Time-magazine verklaarde dat Ovitz de antichrist was.

Het is trouwens in de nieuwssector dat de meeste kritiek waait op de synergie van de entertainmentgiganten. Volgens waarnemers zou Disney het station te veel gebruiken om eigen producten te promoten, een haast onvermijdelijk nevenverschijnsel van de nieuwe concentratie tussen media en amusementsfabrieken.

Dat de Walt Disney Company voor een tekenfilm zijn inspiratie zocht in een beroemde klassieker uit de Franse literatuur, werd niet door iedereen in dank afgenomen. Het is vast niet de eerste keer dat kunst met een hoofdletter door de Disney-behandeling (inclusief de massale merchandising) gevulgariseerd wordt. Sinds vadertje Walt zich met Fantasia (1940) op de klassieke muziek stortte, is dit zelfs een van de wezenstrekken van de Disney-filosofie. Cultureel commentator Paul Goldberger trok in een hoofdartikel in de New York Times hard van leer tegen deze praktijk. Zijn bezwaren tegen de snoezigheidsfactor van het concern zijn even pertinent als humorloos (laten we toch niet vergeten dat het maar om een tekenfilm gaat). Hij noemt Hunchback een groteske parodie, en vindt zelfs dat de animatoren de gotische architectuur geen recht doen maar van de Notre Dame een cartoon-karakter maken : een Assepoester-kasteel in de Parijse hemel.

Volgens Goldberg bewijst deze versie van Victor Hugo dat onze honger naar entertainment zo groot is dat om het even wat kan geplunderd worden en dat de leiders van Amerika’s grootste amusementsbedrijf geloven dat alles rijp is voor Disneyficatie.

Maar niet iedereen heeft kritiek op Disney’s artistieke pretenties. Uitgerekend op het vlak van de architectuur scoren de erfgenamen van Walt Disney. Eisner, die in Vanity Fair de derde plaats haalt in de top-50 van de leiders van het informatietijdperk, heeft zich zelfs opgeworpen tot de mecenas van de serieuze architectuur.

Op de recente Internationale Biënnale voor Architectuur in Venetië werden de Verenigde Staten officieel vertegenwoordigd door The Walt Disney Company. Volgens de Amerikaanse architect en Biënnale-directeur Hans Hollein is Disney één van die bedrijven die ?de macht, de capaciteit en de wil hebben om op cultureel gebied een stempel op hun tijd te drukken.? Disney trekt inderdaad al sinds jaren de meest toonaangevende moderne architecten aan voor het bouwen van kantoren, hotels en pretparken. Frank Gehry, Robert Venturi, Michael Graves, Arata Isozaki, Aldo Rossi en ook Hans Hollein zelf zijn maar enkele van de grote namen die de laatste jaren Disney-bouwwerken tekenden in Californië, Florida en Euro-Disney bij Parijs. Disney heeft op die manier meer mensen in contact gebracht met vernieuwende en omstreden moderne architectuur dan om het even welke organisatie of cultuurpolitiek.

Het bedrijf gaat daarin nu nog een stap verder met het bouwen van een utopisch stadje, waarmee een oude droom van Walt zelf in vervulling gaat. Al dertig jaar geleden kondigde Disney aan dat hij een hoogtechnologisch stadje zou laten bouwen dat hij Epcot zou noemen, wat voor Experimental Prototype Community of Tomorrow staat. Maar Disney stierf voor hij het kon realiseren. In 1982 opende Epcot zijn deuren. De futuristische technologie was er, maar er waren geen inwoners. Het ging alleen maar om een educatief pretpark op het terrein van Walt Disney World in Orlando, Florida. Zijn opvolger Eisner heeft nu in dezelfde omgeving Walts oude droom gerealiseerd : Celebration heet het stadje, dat 24 km ten zuiden van het Magic Kingdom-kasteel verrijst, en dat eens het volledig is afgewerkt (over tien of vijftien jaar) 20.000 inwoners moet tellen. Ook voor dit project werd het puikje van de internationale architectuur aangesproken : Jaquelin Robertson ontwierp de flatgebouwen, Philip Johnson het stadhuis, Robert Stern de winkels en restaurants, Michael Graves het postkantoor, Robert Venturi en Denise Scott Brown de bank, Cesar Pelli de bioscoop en wijlen Charles Moore het toeristenbureau.

Met een huisje in Celebration verkoopt Disney aan welgestelde Amerikanen de ultieme popart fantasie : een gepolijste attractie waar je ook nog kan in wonen.

?The Hunchback of Notre Dame? wordt tweemaal op het Gentse Filmfestival vertoond : op 19 oktober om 17 u. in Decascoop, en dezelfde dag is er om 20 u. de slotvertoning in de Sint-Pieterskerk. Wie de slotfilm plus de receptie en The End Party (in de Sint-Pietersabdij) wil bijwonen, betaalt 1500 fr. Info : (09) 243.94.94.

De gotische grandeur van de Notre Dame wordt opgeroepen met briljante computertechnieken.

Het bulkt van tekenkundige hoogstandjes, zoals bijvoorbeeld in de manier waarop het bruisende Parijse straatleven verbeeld wordt.

De misvormde Quasimodo is niet de monsterlijke outcast uit de fatalistische roman van Victor Hugo. In de Disney- galerij van snoezige creaturen is hij een aantrekkelijk grotesk buitenbeentje.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content