Neen, kleren komen niet van de ooievaar. Ze komen ter wereld uit een zwanger hoofd in een zelfgekozen bevallingskwartier. Deur open van de favoriete werkplek van Belgische modeontwerpers.

Productie en tekst Ninette Murk / Foto’s Verne

Christophe Coppens : hoofd in de wolken, voeten op de grond

Hoedenmaker Christophe Coppens woont en werkt in een groot herenhuis aan het Zuidstation in Brussel, midden in een volkse buurt. Dat zijn buren niet altijd even goed raad weten met zijn creatieve en bijwijlen theatrale hersenspinsels, hoeft geen verwondering te wekken, want zelfs de gemiddelde modejournalist hapt af en toe naar adem bij het zien van zoveel ongebreideld ontwerpgeweld. Zo ging hij op 30 augustus terug naar zijn theaterroots met de voorstelling The House of the Dying Mermaid, in een coproductie met de Brusselse KVS. Deze maand lanceert hij zijn eigen interieurcollectie, en organiseert hij een tentoonstelling met kostuums, interieurobjecten en decorstukken die in de theatervoorstelling ook al te zien waren.

Christophe Coppens : ?Omdat ik de eerste jaren bijna 24 uur per etmaal werkte en bijna geen privé-leven had, stoorde de combinatie wonen en werken in één huis me niet bijzonder. Maar het laatste jaar begint het een beetje vervelend te worden. Ik wil’s avonds de deur achter me kunnen dichttrekken, maar dat gaat nu niet, of ik zou de hele nacht op straat moeten gaan staan. Toen ik het huis net gekocht had, was het de bedoeling dat ik hier veel woonruimte zou hebben, maar intussen zijn vrijwel alle kamers ingepalmd als werkruimte. Tot voor kort had ik hier ook nog mijn eigen showroom, maar nu zoek ik elke keer een ruimte die het best past om mijn collectie in te kunnen voorstellen aan modepers en aankopers. Een tijd geleden heb ik samen met ontwerper Wim Godderis een hele verdieping van het huis ingericht als kostuumatelier, waar we opdrachten voor theaterproducties afwerken. Dus dat betekent weer wat woonruimte minder.

Ik heb hier nu een heuse werkkamer waar ik de meeste schetsen maak, hoewel dat soms ook op de trein of op reis gebeurt. Vroeger werkte ik met thema’s, maar nu noteer ik elke dag zaken die me opvallen, of knip ik foto’s uit bladen en prik ik die aan de muur. Zo groeit de collectie geleidelijk. Naast een draagbare, commerciële collectie heb ik een aantal pièce uniques gemaakt, extreme cocktailhoeden voor feesten, want ik heb gemerkt dat daar veel behoefte aan is. Bruiden zijn nog altijd één van mijn belangrijkste specialiteiten, niet alleen voor de hoeden en sluiers, maar ook voor accessoires zoals handtassen, stola’s, haarstukjes en corsages.

Momenteel staan hoeden weer erg in de belangstelling, mede dankzij de successen van Philip Treacy en Stephen Jones. Die twee apprecieer ik enorm ; vooral Stephen Jones behoort tot de absolute top. Ik ben dan ook heel blij dat ik in New York dezelfde agent gevonden heb ( Showroom Seven, red.). Moest ik één ontwerper kiezen om voor te mogen werken, zou dat Yves Saint Laurent zijn. Enfin, Galliano is natuurlijk ook niet mis, maar Stephen Jones doet dat al perfect, dus waarom zou ik me er dan mee gaan bemoeien ? Ik ben bezig met hoeden voor Guy Laroche en heb contacten met Gaultier, en dat zijn leuke ervaringen. Samenwerken met couturiers stond aanvankelijk niet bovenaan mijn lijstje, maar ik heb gemerkt dat dat goed kan zijn voor mijn carrière : ik krijg meer naambekendheid, en op die manier verkoopt mijn commerciële collectie ook beter.?

Anna Heylen : one woman show op drie verdiepingen

In oktober ’96 huurde Anna Heylen een huis met uitzicht op het Museum voor Schone Kunsten aan het Antwerpse Zuid.

Anna Heylen : ?Ik woon met man en kinderen midden in de bossen van Nijlen en hoewel ik daar dolgraag ben, begon ik de stad na een tijdje toch te missen. Daarom heb ik vorig jaar dit huis gehuurd, en dat werkt rustgevend én inspirerend. Vooral op zondagmorgen is het zalig zitten aan mijn werktafel, terwijl ik de museumbezoekers observeer. Dit huis is hoog maar smal, dus werk ik op drie verdiepingen tegelijk, en dat is soms wel eens lastig met al die trappen. Van de badkamer heb ik mijn stikkamer gemaakt ; mijn minst favoriete ruimte overigens. Op het gelijkvloers is mijn stockageruimte, en verder werk ik in de twee voormalige livings. Het eigenlijke ontwerpen gebeurt in Nijlen, en hier wordt alles uitgewerkt.

Ik doe alles zelf en noem het daarom wel eens mijn one woman show : faxen versturen, telefoontjes doen, de productie opvolgen, modellen kiezen, garens inverven, achter stoffenleveranciers aanzitten…

Het contrast tussen mijn huis in Nijlen en mijn werkplek in Antwerpen is inspirerend. Vroeger heb ik altijd in de stad gewoond en ik begon die sfeer te missen. Mijn ideeën komen voornamelijk van verre reizen, en mijn favoriet land is China : de kleuren, de mensen, de sfeer… Alles spreekt mij aan en ik heb er ook veel boeken over. Ook India vind ik schitterend, en ik wil daar beslist een tijdje heen.

Ik vind ontwerpen steeds moeilijker, omdat ik mijn eigen fouten steeds beter zie en veeleisender word. Vooral het feit dat je de leveringen aan de winkels niet altijd zelf in de hand hebt, is frustrerend, want als mijn kleren te laat aankomen, word ik daar op aangekeken.?

Lieve Van Gorp : muren vol inspiratie

Lieve Van Gorp bracht vorige winter haar eerste mannencollectie op de markt, na zich seizoenenlang geconcentreerd te hebben op vooral lederen accessoires, aangevuld door een kledinglijn voor vrouwen. Zij is gefascineerd door de tegenstellingen en overeenkomsten tussen man en vrouw en heeft nu dus dubbel zoveel mogelijkheden om haar geraffineerd modespel te spelen.

Lieve Van Gorp : ?Dit is mijn favoriete kamer, waar ik dan ook heel wat uurtjes in doorbreng. Alles wat ik interessant vind, hang ik aan de muren en ik vind het heel plezierig om hier wat rond te kijken en alles op mij te laten inwerken. Eigenlijk krijg ik mijn ideeën overal, en die kribbel ik dan op een hoekje van een krant of zo. Ik denk veel meer dan ik teken, dus is alles al heel sterk gefilterd voor het uiteindelijk op papier komt.

Mijn werkkamer moet ordelijk en gestructureerd zijn, want in mijn hoofd is het al chaotisch genoeg. Dat er daarbij soms mensen om mij heen zijn, vind ik niet erg. Toch is de rustige avond de beste periode om ongestoord te werken. Overdag komen er veel zakelijke telefoontjes en ben ik soms met twintig zaken tegelijk bezig. Niet bevorderlijk voor de inspiratie.

Ik begin een collectie met een bepaalde visie, gebruik steeds opnieuw verschillende elementen zoals een blazer, broek of rok, en probeer dat steeds op een andere manier te doen. Omdat ik ook een mannencollectie maak, kan ik mijn vrouwen nu duidelijker neerzetten. Ik vind jongens op modegebied op dit moment interessanter dan meisjes, want zij zijn met vernieuwende dingen bezig : ze scheren hun haar af of verven het in waanzinnige kleuren, zijn druk in de weer met hun kleding en uiterlijk… Mijn mannen zijn in feite gegroeid uit mijn vrouwen, en dat zie je onder meer aan hun opgestoken haar, de blauwe oogschaduw, de lipgloss… Hij wordt stilaan harder en stoerder, maar durft tegelijkertijd zijn zachte kant te laten zien.?

Dirk Bikkembergs : altijd onderweg

Het is niet gemakkelijk Dirk Bikkembergs te pakken te krijgen, want hij is constant onderweg tussen Antwerpen en zijn fabrikanten in Italië. Met een vrouwen- en een mannencollectie plus voor beiden ook nog eens schoenen en andere lederen accessoires is dat ook geen wonder. Zijn officiële werkplek ligt in een prachtig historisch gebouw in het hartje van Antwerpen, waar ook zijn showroom en de burelen gevestigd zijn.

Dirk Bikkembergs : ?Als ik zit, werk ik niet, zo eenvoudig is het. Op die momenten word ik gewoon te vaak gestoord, dus ontwerp ik enkel onderweg. Zo rijd ik bijvoorbeeld dolgraag met de auto, want dan kan niemand mij storen en kan ik rustig nadenken. Een echte werkkamer heb ik nog niet, want ik heb altijd aan andere zaken voorrang gegeven, zoals de inrichting van mijn showroom. Misschien lukt het over een paar jaar wel, als de firma nog wat beter georganiseerd is. Desnoods teken ik op een hoekje van de tafel, dat vind ik niet erg. In de ontwerpfase kan ik alleen mensen om mij heen verdragen die meewerken en -denken, anders kan ik me niet concentreren. Ik zit dan echt met mijn ogen dicht te fantaseren en na te denken, en dat lukt enkel bij mensen die ik vertrouw. Behalve op vliegvelden en in stations dan, want daar maken mensen naar mijn idee deel uit van het decor.

Ik heb sinds enkele seizoenen een echte vrouwencollectie en wil mijn mannen en vrouwen steeds meer profileren. Mijn boodschap moet nog duidelijker worden. Het straatbeeld inspireert me niet meer, want jongeren dragen tegenwoordig allemaal hetzelfde, lijkt het wel. Als ik aan een collectie begin, zet ik eerst een sfeer neer en ik voel daar vrijwel meteen de bijpassende muziek bij. Zo ontstaat er een beeld waar ik verder op kan werken. De stoffen volgen pas veel later, en op dat moment is alles in mijn hoofd al volledig gestructureerd. Daarna wordt het wiskunde : zoveel broeken, zoveel jasjes, zoveel pulls… Toch is dat stramien niet al te stroef en kan ik er accenten in verleggen, want anders zou ik knettergek worden. Ik probeer het al te stoere en macho wat te verminderen, zodat elke man zich goed kan voelen in mijn kleren. Man en vrouw zijn bij mij nu volledig opgesplitst.

De tijdsdruk wordt steeds groter. Het is een kwestie van discipline : ik ken mijn data en mijn deadlines en leef daarnaar. Moe ben ik vrijwel nooit en goedgezind altijd. Ik ben een echt ochtendmens en verzet tussen negen en elf uur ’s morgens net zoveel als tussen elf uur en middernacht. Mijn privé-leven en mijn job zijn volledig met elkaar verweven ; zelfs mijn moeder vraagt me voortdurend naar mijn werk. Moest ik er niet mee getrouwd zijn, had ik het allang opgegeven. Zoals een kunstschilder altijd schildert en een voetballer altijd voetbalt, ben ik steeds met mode bezig.?

Sarah Corynen : flitsend door de stad

Op haar nieuwe fiets, in kleurige outfits van eigen makelij en met haar onafscheidelijke lange sjaal rond de hals is Sarah Corynen een opvallende verschijning in het Antwerpse stadscentrum.

Sarah Corynen : ?Die fiets midden in de drukke stad drukt precies uit wat ik met mijn kleding wil zeggen. Ze is jong, fris, gezond, optimistisch, dynamisch… Er zit kleur en beweging in. Ik doe geen inspiratie op terwijl ik op de fiets zit, maar het is de context waarin ik mijn kleren zie. De ontwerpen teken ik gewoonlijk in mijn atelier, maar dat kan ook in een wegrestaurant of op de trein. Als ik ergens ideeën voel opborrelen, haal ik mijn boekje boven. Mijn atelier is vooral handig omdat ik daar mijn boeken en stoffen heb, maar ik word er te veel afgeleid om goed te kunnen werken.

Mijn inspiratie kan overal ontstaan : in het café met mijn partner Dirk, door het voeren of afluisteren van interessante gesprekken, bij het bezoeken van vreemde steden of musea… Collecties ontstaan vaak door toevalligheden, of door een samenloop van omstandigheden. Zo is de collectie Shampoo Planet gegroeid uit de gelijknamige titel van het boek van Douglas Coupland. Zo’n titel zegt toch al genoeg ? Als ik zie waar andere mensen uit verschillende kunstdisciplines mee bezig zijn, kan ik daar ook een kick van krijgen, en verder ben ik vooral geïnspireerd door het futurisme.?

Walter Van Beirendonck : licht en ruimte

De carrière van Walter Van Beirendonck begint intussen bijna buitenaardse proporties aan te nemen, maar de ontwerper zelf blijft minzaam en staat met beide benen stevig op de grond. ?Dat heb je als je pas op latere leeftijd beroemd wordt?, zegt hij daar zelf over. Hij verhuisde een tweetal jaar geleden van zijn piepkleine atelier naar een ruime, lichte verdieping in de Antwerpse Schuttershofstraat en is daar bijzonder tevreden over.

Van Beirendonck : ?We hebben hier enorm veel ruimte én daglicht, en vooral dat laatste is belangrijk voor mij. Mijn aantekeningen en andere kribbels maak ik onderweg in de trein of op het vliegtuig, maar hier doe ik al mijn opzoekingswerk en denk ik na over de uitwerking van mijn ontwerpen. Mijn werkkamer hoeft niet echt netjes te zijn, maar ik ruim mijn bureau wel elke avond op. ’s Morgens begin ik dus met een propere lei, en tegen de avond heb ik nog nauwelijks een vierkante centimeter over om op te werken. Ik ben gewend aan veel mensen om mij heen tijdens het ontwerpen, maar ik kan ook echt genieten van de rust ’s avonds en in het weekend.

De rode draad van waaruit ik vertrek bij het ontwerpen van een collectie wordt gevormd door de plakboeken met knipsels en foto’s die mij fascineren. Verder inspireren boeken en films mij enorm ; in mijn vrije tijd ga ik veel naar de cinema, en films zoals Portrait of a Lady met Nicole Kidman en Lost Highway van David Lynch vind ik fantastisch. Voor een collectie bepaal ik eerst de look en het beeld, in de vorm van schetsen. Daarna gaan mijn medewerkers en ik op zoek naar de stoffen, waarbij ik het merendeel exclusief voor mij laat maken en/of bedrukken. Mode, schoonheid, make-up, rites, etnische figuren, imago… Het is zo oud als de straat, maar nog altijd even actueel. Wat nu in cyberspace gebeurt, heeft zijn roots bij de oude natuurvolkeren.

Er wordt mij vaak gevraagd hoe ik omga met de populariteit die ik nu heb, en ik moet zeggen dat dat echt deugd doet. Ik kan werken met mensen als Jean-Baptiste Mondino, David Lachapelle, Juergen Teller, Stephen Jones, en daar geniet ik van. Voor mijn defilés en video’s werk ik nog steeds met mijn Belgische equipe, en dat bevalt me prima.?

Kaat Tilley : ontwerpen tussen hemel en aarde

Het atelier van Kaat Tilley is gevestigd in een voormalige koeienstal in het landelijke Asbeek. Hier ontstaan haar fantasievolle collecties, die hun inspiratie halen uit vreemde culturen, kunst en architectuur. Aan de bouwvallige boerderij met watermolen en bijhorende gebouwen is er nog aardig wat werk, maar dat schijnt haar nog meer te stimuleren in haar scheppingsdrang.

Kaat Tilley : ?We wonen pas in de watermolen. Binnenkort wordt hij volledig gerestaureerd, en dan verhuizen we naar de schuur, waar we de komende tien jaar in willen blijven wonen. Nadien verhuizen we gewoon weer terug. Ik heb deze locatie uitgekozen vanwege de rust en de ruimte : er is hier 4 hectare grond, compleet met vijver en vier grote gebouwen, dus we kunnen letterlijk nog alle kanten op. Mijn atelier ligt in de voormalige koeienstal, op slechts enkele stappen van mijn huis. Voor mij is het een must om wonen en werken te combineren, want ik wil alles dagelijks kunnen opvolgen zonder grote afstanden af te leggen.

Ik heb verschillende werkplekken en ga vóór elke collectie op reis om inspiratie op te doen en rustig te kunnen doorwerken. Hier teken ik in mijn atelier, in de watermolen en in de schuur. In de schuur wordt binnenkort een glazen luifel in het dak geplaatst, zodat ik een prachtig uitzicht op de vijver heb ; dat wordt dan mijn favoriete ontwerpplekje. Als ik wil gaan tekenen, baken ik eerst mijn territorium af, want ik wil de vrijheid hebben om op het even welke plek te kunnen ontwerpen. Op zulke momenten ben ik het liefst helemaal alleen.

Mijn inspiratie zoek en vind ik in cultuur, kunst, mijn omgeving, muziek, architectuur en in het dagelijks leven. Alles behalve mode inspireert mij ! Ik werk heel gevoelsmatig.

Na tien jaar modeontwerpen wordt het gemakkelijker, omdat ik weet hoe de praktische kant ervan in elkaar zit. Maar aan de andere kant wordt de druk van de buitenwereld steeds groter, omdat men steeds meer verwacht. Ik blijf daar constant tegen vechten, want ik wil alles in de hand kunnen houden en mijn eigen ritme blijven volgen. Eigenlijk zou ik veel liever één collectie per jaar tekenen, zodat ik kan doorwerken tot ik het gevoel krijg : nu zit het pas écht goed.?

Chris Mestdagh : een nieuw begin

Van Chris Mestdagh hoorden we de laatste tijd weinig, en sommige mensen dachten dan ook dat hij definitief van het modetoneel verdwenen was. Niets is minder waar : na zijn zakelijke problemen van ’95 opgelost te hebben, kwam hij stilaan terug met ontwerpen voor Anker Bedding en een eigen sokkencollectie, naast consultingwerk voor een Japanse firma die zijn lifestyle-concept toepast voor winkels in het land van de rijzende zon. Intussen staan voor volgende zomer opnieuw een volledige dames- en herencollectie op het programma, geproduceerd door de Italiaanse fabrikant die ook de kleding van Calvin Klein voor zijn rekening neemt. Verder worden in België een dames- en een herenlijn hemden geproduceerd onder de naam Shirts by Chris Mestdagh, en onlangs raakte bekend dat Chris de nieuwe uniformen van het Rode kruis Vlaanderen heeft ontworpen.

Chris Mestdagh : ?Mijn bureau bevindt zich in een moderne loft in het hartje van Gent, maar eigenlijk heb ik helemaal geen vaste plek om te ontwerpen. Omdat ik zo vaak op reis ben naar Tokio, New York of Milaan gebeurt dat gewoonlijk onderweg. De eerste schetsen uitwerken kan ik overal : in de trein, op het vliegtuig, op het strand, op een terrasje, in een museum… Eerst sla ik alles op in mijn hoofd, dan leg ik het vast op papier, en tenslotte volgt de praktische uitwerking van mijn ideeën hier bij mij thuis. De uiteindelijke tekening dient heel duidelijk te zijn, zodat de fabrikant precies begrijpt wat ik wil. Naast mijn bureau heb ik ook een echte werkkamer, en die moet in theorie heel clean zijn. Maar op het einde van een werkdag is het er gewoonlijk een enorme warboel.

In de eerste ontwerpfase sluit ik me meestal wat af van de buitenwereld, behalve van mensen waar ik me honderd procent op mijn gemak bij voel. Een collectie begint gewoonlijk met de volumes en de stukken zelf, daarna volgen de stoffen, de kleuren en eventueel de motieven. Als ik bijzonder mooie stoffen vind op een beurs, kan het best gebeuren dat ik mijn collectie herwerk en er nog enkele stukken bijteken. Bij bedlinnen ligt dat natuurlijk anders en gaat het vooral om de kleuren en volumes : de maten van lakens en slopen liggen al min of meer vast.

Ik heb ontzettend veel zin me opnieuw met mode bezig te houden, maar ik ben van plan dan niet meer zoals vroeger alles zelf te doen : dat was niet meer vol te houden. Vooral het ontwerpen zélf interesseert me.?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content