Een huis uit de jaren dertig werd met hedendaagse hand hertekend tot een functionele, lichte ruimte met opvallend driehoekig grondplan en veel blauwe accenten.

De Brugse Christus-Koningwijk is een stadsuitbreiding uit het begin van de twintigste eeuw. Er staan mooie panden in neostijlen en fraaie villa’s in cottagestijl. Het stedenbouwkundig plan steekt vernuftig in elkaar door de afwisseling van arbeidershuizen en residentiële woningen voor de middenklasse en rijkelui. We ontdekken er een sociale verscheidenheid die in recentelijk geconcipieerde wijken zelden voorkomt. Ook de architectuur getuigt van afwisseling. Hier en daar staat een vrij moderne woning. Dit pand, gelegen op een hoek van de Leopold I-laan, is daar een interessant voorbeeld van. Het dateert uit de late jaren dertig en werd ontworpen door architect Jozef Lantsoght. Het schilddak met pannen verraadt dat de stedenbouwkundige voorschriften destijds geen plat dak toelieten. De architect tekende een strakke woning in de zakelijke stijl van de jaren dertig, met beneden bandramen gevat in een bakstenen plint met daarboven een gepleisterd volume. De gevel was tot in het begin van de jaren zestig een van de meest moderne blikvangers van de buurt.

Het opkalefateren was geen sinecure want het pand verkeerde niet in goede staat – iets dat wel meer voorkomt bij moderne woningen uit die tijd. Architecte Claire Van Biervliet, die het huis onlangs renoveerde, schetst de situatie : “De volledige voorgevel, hedendaags van stijl en constructie, is opgetrokken als een stalen skeletbouw. De rest van de woning is van baksteen. Het metalen skelet was nogal geroest, waardoor de volledige stenen bekleding moest worden afgenomen. Voor het herstel werden de originele bakstenen hergebruikt. Door deze ontmanteling kwam de structuur aan het licht, die net als bij Le Corbusier, op palen is ontworpen.”

Achter zo’n moderne gevel verwacht je natuurlijk een passend interieur. “Maar niets was minder waar,” zegt Claire Van Biervliet. “Het interieur was eigenlijk nogal rustiek en behalve de art-decotrap was er weinig moderns aan. Maar wat waardevol en boeiend was, hebben we bewaard, tot zelfs hier en daar een ijzeren vensterraam dat qua afwerking bij de bouwstijl past.”

Niet enkel het opkalefateren was moeilijk, het was ook een opgave om van dit pand een functionele woning te maken. “Want het huis was traditioneel van indeling, met eerder kleine kamers. Bovendien heeft dit hoekhuis een driehoekig grondplan en is er maar een kleine tuin, waardoor er geen uitbreiding mogelijk was,” legt de architecte uit. Eerst werden alle schuine wanden verstopt achter muurkasten. “Vervolgens haalden we er heel wat binnenmuren uit om een open ruimte te creëren. Vooral voor de benedenverdieping vond ik dat heel belangrijk. Zo kon er een soort grote, multifunctionele leefruimte ontstaan. Ik ben namelijk van mening dat er een spontaan contact moet zijn tussen de eethoek, de keuken en de living. Liefst meer dan een oogcontact, omdat ik ervan uitga dat de bewoners de hele dag uit werken gaan en eigenlijk weinig tijd hebben om samen door te brengen. Dus, als ze dan thuiskomen, moeten ze die tijd ook samen kunnen spenderen. Wie kookt, moet kunnen praten met wie in de zetel zit.”

Door het verwijderen van de binnenwanden ontstond er een brede glaswand die de straat in huis brengt. “De hele band van ramen verlicht de woonkamer die anders duister zou zijn. Want achteraan is er maar weinig lichtinval, omdat de patio vrij krap is. Door dat opengooien wordt het huis veel ruimer.”

Ongeveer in het midden, net naast de trap, tekende Claire een peristylium, een soort zuilengalerij op een driehoek, een verkleinde repetitie van het grondplan. De zuilen herinneren aan de palen waarop de woning rust en die goed zichtbaar zijn tussen de vensters aan de voorgevel. Tussen de zuilen zitten horizontale planken voor boeken en theelichtjes. “Dit peristylium is het centrale circulatiepunt met daarachter een glazen achterwand waardoor je de trap ziet. ’s Avonds wordt het opgelicht, wat voor een extra visuele belevenis zorgt. Dat prikkelt ook de nieuwsgierigheid en suggereert dat de woning groter is dan ze in werkelijkheid is. De trap hebben we laten zitten, omdat dit nu eenmaal de meest geschikte plaats ervoor was en omdat hij ook mooi is.” De trap werd verrijkt met een streep blauw glas die verwijst naar sommige oude lichtarmaturen die in de woning zijn bewaard. Dat blauw de lievelingskleur is van de bewoners, merk je overal, tot in de badkamer toe.

Architect Van Biervliet sleutelde niet enkel aan het grondplan, ze ontwierp ook alle details en veel vaste elementen, zoals de keuken en het bureau aan het venster in de living. “Eigenlijk moest er daar een haardvuur komen, maar uiteindelijk werd het een uitschuifbare werktafel en blijkt dit een bijzonder aangenaam plekje om te werken.” Ook de natte cel gaf ze een specifieke vorm. De driehoekige badkamer, met gebogen wand die verwijst naar een element uit het originele grondplan, leunt aan tegen een blauwe muur en geniet van een tedere lichtinval via een oud vensterraam dat nog een uitgesproken industriële vormgeving heeft. De blauwe wand herhaalt zich ook in de slaapkamer waar een bandraam voor een mooi grafisch accent zorgt dat dan weer verwijst naar de brede horizontale spiegel van de badkamer ernaast.

Het herhalen van ritmes en kleuren versterkt de eenheid van de bouwstijl. De algemene vormgeving is strak en uitgepuurd van lijn, maar niet zuiver minimalistisch. Trouwens ook de stoffering van de woning, die gebeurde in samenwerking met de Brugse interieurzaak Au Zenith (Hoogstraat), is vrij speels en sfeervol opgevat. n

Piet Swimberghe / Foto’s Jan Verlinde

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content