‘De avenue van de vulkanen’, zo doopte de Duitse ontdekkingsreiziger Von Humboldt de toppen van de Andes die als een ruggengraat door Ecuador lopen. De Panamericana van Quito naar Cuenca leidt tijdens het jaarlijkse carnaval langs feestende hooglanddorpen.

De aankomst in Quito, op ruim 2800 meter, doet je naar adem happen. Niet alleen ligt de stad adembenemend mooi aan de voet van wakende vulkanen en is de lucht op deze hoogte ijl, zoals elke uit haar voegen barstende metropool lijdt de Ecuadoriaanse hoofdstad onder smog en verkeersdrukte. Zondagmiddag, als het oude centrum van Quito verkeersvrij is en gespaard blijft van zwarte walm uitbrakende bussen, is het beste moment om het koloniale hart, rijk aan pleinen en barokke kerken, te verkennen.

Op de Plaza de Independencia verzamelen kunstenmakers en indiaanse hooglandorkestjes, inclusief poncho’s en panfluiten. Voor een gemengd publiek van gringo’s en toeristen, mestiezen en indigena’s in de traditionele klederdracht van hun dorpen, klinkt de muziek hier authentieker dan in westerse winkelstraten. De Ecuadoriaanse microkosmos verzamelt zich rond de fontein, in de schaduw van de kathedraal en van de paleizen van de bisschop en de gouverneur, symbolen van de koloniale machthebbers.

Het oude stadsdeel werd door de Unesco als Werelderfgoed erkend en pronkt met mooi gerestaureerde herenhuizen en kloosters. Aan de trappen van San Franciscus, de oudste kerk van Quito, staat het standbeeld van de Vlaamse franciscaan Joos Rycke. Hij was de eerste om in de Nieuwe Wereld graan te verbouwen en spaarde zijn kritiek op de conquistadores niet, een verdienste waarvoor indigena’s hem nu nog roemen. Toch ligt het bedevaartsoord voor toeristen niet hier, maar een twintigtal kilometer ten noorden van de hoofdstad. Mittad del Mundo, het centrum van de wereld doorsneden door de evenaar, is de belangrijkste trekpleister voor toeristen. Bij de onafhankelijkheid, bevochten op de vulkanen rond Quito, gaf de ligging op de evenaar het land zijn naam.

Eeuwige lente

Quito, de stad van de eeuwige lente, is een populaire halte bij reizigers op the gringo trail langs de Panamericana. In ‘modern’ Quito lijken de straten rond de Avenida Amazonas de bloeiende uitgaansbuurt van een universiteitsstad, met culinaire vertegenwoordigers uit de hele wereld. Tandoori of Thai, Italiaan of Mexicaan, zelfs Mongoolse barbecue en de Afghaanse restaurants liggen tussen talloze internetcafés en reisbureautjes.

Jan Lescrauwaet was met The Biking Dutchman een pionier, een van de eersten om fietstochtjes tussen de vulkanen te organiseren. De afdaling van de Cotopaxi, de hoogste actieve vulkaan ter wereld, is ondertussen uitgegroeid tot een klassieker. Op 4600 meter stappen we uit de jeep en op de mountainbike. We rijden alleen bergaf, maar hevige rukwinden maken de eerste kilometers koud en zwaar. Enkele honderden meters lager gaat het panorama over het hoogland open, fietsen we door verlaten graslanden en velden vulkanische as, alle remmen los. We bevinden ons dan wel in een Nationaal Park, de kans om een condor te zien is erg klein. “Men schat dat na jaren intensieve jacht op de vermeende veerovers er slechts vijftig condors overblijven in het hele land”, treurt mijn gids.

De bus naar Riobamba volgt de Panamericana dwars door het hoogland. Het regent en mist verhult de vulkanen ten zuiden van Quito. Druilerig Riobamba, daags na carnaval, is doods en leeg. Slechts enkele pick-ups cruisen door de straten, vol jongelui gewapend met waterpistolen en een grote waterton in de laadbak. Carnaval is hier, the day after, in eerste instantie een excuus om voorbijgangers een nat pak te bezorgen. In het hoger gelegen parkje La Loma de Quito geniet ik van de rust en van het door Von Humboldt bewonderde vulkanenlandschap. Spiegeltje, spiegeltje, aan de wand, welke is de mooiste vulkaan van het land? De met eeuwige sneeuw bedekte piramide van de Chimborazo, met 6300 meter de hoogste van het land, of El Altar, een amfitheater van vlijmscherpe pieken die door de wolken priemen of de ranke, actieve Tungurahua, die sedert enkele jaren een dikke rookpluim uitbraakt?

Dronkemansorkest

De volgende ochtend, op het dak van de trein van Riobamba naar de Duivelsneus, is er slechts één winnaar: de onverstoorbare Chimborazo waakt als een witte reus over de rijstvelden. Ooit, voor het tijdperk van de Panamericana-bussen, reed er een trein van Quito helemaal door het hoogland naar de kust. Nu spoort drie dagen in de week een toeristentrein heen en weer naar de Duivelsneus, een sterk staaltje techniek waarbij de trein steeds wisselend van spoor een steile bergpas overwint.

Het landschap, met terrassen en velden, bergen en beekjes, wuivende kinderen en vrouwen, doet alpien idyllisch aan. Guamote, na twee uur sporen de eerste halte en plaspauze, is vandaag het eind van de rit. De hevige regen van de afgelopen dagen veroorzaakte een lawine en rotsblokken blokkeren de lijn.

Voor mij geen probleem, ik heb hier een afspraak. Karin, de Nederlandse vrijwilligster bij een Vlaamse ngo die hier in de lokale gemeenschap aan vormingswerk doet, wacht mij op in het gastenhuis van Inti Sisa. “Zes jaar geleden begonnen we met een naaiatelier, momenteel is vooral de kinderopvang en de computerklas erg populair en deze week beginnen we met muzieklessen. In de toekomst hopen we met de inkomsten van het gastenverblijf, dat in de zomer opent, onze werking te financieren.”

De rondleiding in de nieuwbouw wordt verstoord door een fanfare, die luid toeterend door de straat trekt. “In heel Ecuador duurt carnaval drie of vier dagen, maar hier in Guamote gaan we nog een hele week door met het feest van de Heilige Carlos.”

Ik volg de fanfare die ononderbroken dezelfde melodie speelt, als een dronkemansorkest in een film van Kusturica. Bij de prioste, de lokale prins carnaval, wordt het op een stevig drinken gezet. Vrouwen bieden elke voorbijganger een bekertje vuurwater aan en een bord mote, maïs met stukjes varkensvlees. Midden op de straat slacht een amateur een stier, die het met het mes tussen zijn schouders brullend op een lopen zet, achtervolgd door waggelende would-be jagers. Prins carnaval drapeert de geslachtsorganen van de gedode stier als een sjaal rond zijn nek en proeft een slokje vers bloed. Dan verschijnt de volgende blaaskapel op het toneel, vergezeld van enkele feestelijke danseressen en een batterij slachtklare kippen. Het feest kan beginnen.

Stieren jennen

Even buiten het dorp, als het ware symbolisch tegenover het kerkhof, ligt de Plaza de Torros. Na de parade van de dansgroepen begint het gevecht, of veeleer: het jennen van de stier. Er is niet één stierenvechter, er zijn er tientallen, ongewapend en talrijker naarmate de stier kleiner is. Jongelui dagen de stier uit, zwaaien met rode lappen of werpen stenen, maar vluchten zodra de stier hen aankijkt. Als het getergde dier een plaaggeest op zijn hoorns neemt, juicht het publiek, opgezweept door fanfares die elkaar in de kakofonie proberen te overstemmen. Prins carnaval dondert dronken bijna van zijn tribune af, maar moet het nog dagen volhouden.

Vannacht speelt het orkest ten dans en de volgende ochtend toeteren de fanfares al om vijf uur over de kasseien. Enkele uren later zijn de straten bontgekleurd door marktgangers. De vrouwen dragen enkellange wollen rokken, meestal zwart, soms helblauw, met fel contrasterende poncho’s. Of vrolijke zuurtjeskleuren, zoals de vrouwen uit de naburige dorpen, met breed uitwaaierende petticoats, liefst in hel fuchsia of oranje. Mannen en vrouwen dragen hoeden: zwarte deukhoeden – al dan niet met een bonte pluim -, groene vilten jagershoedjes of bleke bolhoeden, soms voorzien van felgekleurde pompons. Deze markt, voorlopig nog ver van the gringo trail, is erg authentiek. Toeristensouvenirs vind ik op deze hooglandmarkt niet, wel lama’s, koeien en cavia’s, aan het spit dé lokale lekkernij. Ik verbaas mij over de tientallen aardappelrassen, de vuistdikke wortelen, de kolen als voetballen en de gedroogde kruiden in het heksensteegje.

Liever slapen in een chosa

De volgende dag verken ik met Karin de omgeving van Guamote. Vanaf de Cerro-pas, met een wijds panorama op de Andes, fietsen we door de hooglandgrasvelden naar de dorpen, waar, naast de traditionele chosas, kleine huisjes gemetseld zijn. “Maar toch slapen de mensen, samen met de cavia’s, de geiten en de kippen als vanouds in de chosa, een rieten hut met puntdak, versierd met rieten vlechten. Het moderne bijgebouw, veel te koud om in te wonen, gebruiken de hooglanders enkel als voorraadkast.”

Een dag later is het puin op de sporen geruimd en rijdt de trein verder, door valleien als bruingroene lappendekens naar Alaussi, het einde van de lijn, waar bussen naar Quito of Cuenca op reizigers wachten. Omdat in het relatief kleine land zoveel bussen rijden, is reizen door Ecuador erg eenvoudig. Nooit hoef je uren te wachten op een bus: zelfs het amper tweeduizend zielen tellende Guamote heeft om het halfuur een verbinding naar het noorden of het zuiden via de Panamerica.

Cuenca, diep in het zuiden, is zonder twijfel de mooiste koloniale stad van het land. De straten, in strikt dambordpatroon, verbergen koloniale kerken, mooie herenhuizen en talrijke musea. En de inwoners verwachten heel wat van het toerisme. Maria, een gepensioneerde journaliste, ontvangt mij in haar pas geopende posada op de Calle Larga. “Hier, tussen deze straat en de rivier, staat de wieg van Cuenca”, vertelt ze terwijl ze de verschillende bouwlagen in een ruïne aanduidt. “De Inca’s overwonnen de oorspronkelijke Canari-beschaving, maar werden op hun beurt door de Spanjaarden onderworpen. Die verbouwden de oude tempel tot een koloniale molen. Tot in mijn jeugd was deze unieke plek een publieke steengroeve. Ons indiaans verleden was een schande die moest worden weggewist. Ons erfgoed respecteerden we niet, onze naam veranderden we uit schaamte.” In de musea blikt Maria trots terug op het pre-Columbiaans verleden, van een prehistorische stenen xylofoon tot eeuwenoude vogellokfluitjes en fijn keramiek waarin menselijke fysieke gebreken verheerlijkt worden. “Onze voorouders beschouwden personen met een handicap als bemiddelaars met de goden, als ideale sjamanen.”

De ware panama

Cuenca is de bakermat van de befaamde panamahoeden. “Een misverstand”, vertelt Juan Paredes mij in het familiefabriekje, waar van vader op zoon de befaamde Toquilla-rieten hoeden worden gemaakt. “Men noemt ze panama’s omdat ze via het Panamakanaal naar Europa verscheept werden, maar ze zijn puur een product van Cuenca en omstreken. Destijds rolde men de hoeden op, zodat ze minder plaats innamen in het ruim. In Europa kregen ze hun definitieve vorm, maar hun reputatie van oprolbaar hoofddeksel was gevestigd. De kwaliteit van de hoeden hangt af van de dichtheid waarmee ze geweven zijn: hoe fijner het riet, des te meer knopen per centimeter.” De goedkoopste exemplaren, mooie ambachtelijke producten, gaan van de hand voor acht dollar; de duurste, als kunstwerken opgeborgen in een glazen kast, voor honderden dollars. Geen toerist verlaat Cuenca zonder zijn échte panama.

Mijn bezoek aan het hoogland sluit ik af in het Nationaal Park Cajas, dertig kilometer ten westen van Cuenca. De bus dropt mij aan Tres Cruzes, een bergpas op 4200 meter hoogte. Het uitzicht op de Pàramo, het grasland bezaaid met meertjes tussen bergketens, is grandioos.

Natuurgids Eduardo loodst mij door dichte graslanden met broedende weidevogels, langs klaterende bergbeekjes waar zompige sponsmossen onder mijn voeten veren en door sprookjesbossen van vreemde bomen met basten als ajuinenschillen, een verdedigingstechniek tegen mossen en parasieten. In dit gure klimaat, met eeuwige wind en extreme temperaturen, overleven enkel de creatiefste planten. Op de bergtoppen bloeien de bloemen stengelloos, enkele honderden meters lager overleven de stengels wel. Een doornstruik evolueerde tot een bonsai-versie van de acacia. Voor de voorvaderen van mijn gids was dit oord heilig: Togliacocha, met een meanderende rivier die als de slang in het meer uitmondt, noemen de Inca’s ‘de magisch knoop’. Onbewogen staren de wilde paarden mij aan.

PRAKTISCH

Reisdocumenten: Paspoort geldig tot zes maanden na datum van aankomst in Ecuador.

Gezondheid: Hepatitis A, hepatitis B, buiktyfus en gele koorts aanbevolen. Voor bepaalde regio’s is preventieve malaria-behandeling aangewezen.

Elektriciteit: 120-127 V met adapter

Tijdsverschil: Zomer: – 7u. Winter: – 6u.

Munteenheid: Ecuadoraanse Sucre (ECS), 30200 ECS = 1 e

Aanbevolen munt: dollars, neem kleine coupures mee. Wisselgeld terugkrijgen op tien of twintig dollar is overal een probleem. Bankbiljetten van vijftig dollar worden in de meeste winkels of restaurants niet aanvaard. Een kredietkaart is enkel in Quito of andere grote steden nuttig.

Talen: Spaans, Engels

Toeristische dienst: Ecuador Travel Information, www.vivecuador.com

Ambassade: Louizalaan 363, 1050 Brussel, 02-644.30.50, amb.equateur@skynet.be

klimaat: Het klimaat en de geografie van Ecuador zijn zo verscheiden, dat het op elk moment van het jaar wel ergens de beste reistijd is. Het klimaat aan de kust is het hele jaar aangenaam. In de Amazone kan het altijd regenen (het heet niet voor niets ‘regenwoud’), maar het natst is het tussen mei en september. In het hoogland bepaalt veeleer de hoogte dan het seizoen de (onvoorspelbare) weersomstandigheden. In het algemeen is juni tot september droog, oktober tot mei regentijd. Het hoogland kan het hele jaar door bezocht worden. En Quito ís de stad van de eeuwige lente.

Let op: Vooral rugzaktoeristen wordt aangeraden de Belgische ambassade in Quito in kennis te stellen van het tijdstip van verblijf, de reisroute en een adres ter plaatse en in België.

Ook krijgen ze de raad een fotokopie van hun (van inreisstempels voorziene) paspoort en van het vliegticket af te geven bij de ambassade.

In Quito dient de reiziger bijzonder waakzaam te zijn in de zuidelijke wijken en het centrum van de stad (de oude stad) waar tal van zakkenrollers aan het werk zijn. In de noordelijke wijken is het, op de Mariscalwijk na, redelijk veilig.

Quito ligt op 2800 meter hoogte. Voor het vertrek dient men informatie in te winnen over het risico van reizen op grote hoogte.

Nuttige websites: Joker: www.joker.be

Ecuador Mountain Biking: www.bikingdutchman.com

Ferrocarril del Ecuador: www.quito.gov.ec/turismo/f_t_ferro.htm

Ecuador Lodging: www.ecuador-lodging.com

Consejo Nacional de Cultura: www.cncultura.gov.ec

Ecuador Travel Guide: www.ecuador-travel-guide.org

TraveltoEcuador: www.traveltoecuador.com

Quito: www.quito.com.ec

Cuenca: www.municipalidadcuenca.gov.ec

Guamote Inti Sisa Foundation: www.intisisa.org

Tekst en foto’s: Jo Fransen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content