Wat hebben zanger/komponist David Linx en Fassbinder-aktrice Hanna Schygulla gemeen ? Een multikultureel verbond en een portie non-conformisme. En de debuutfilm van regisseur Peter Wuditsch, Hey Stranger, waarvoor Linx

twee nummers schreef die Schygulla vertolkt.

MARLEEN WYNANTS

FOTO : KRISTIEN BUYSE

Hanna Schygulla (53) scant de illustere bar van het Brussels Métropole Hotel aandachtig, keurt ze goed, en negeert ze verder. Ze leerde de muziek van David Linx (30) kennen via regisseur Peter Wuditsch. Eerder al speelde Linx met groten als Toots Thielemans, Viktor Lazlo en Maurane. Wuditsch had in zijn debuutfilm een bijrol voor een kabaretzangeres, en daar paste Schygulla perfekt in. Linx schreef de nummers voor de film ; Schygulla, die los van alle filmvoorstellen al enige tijd met koncerten en recitals in haar hoofd zat, ging in op het voorstel ze te vertolken. “Wat ik bij David waardeer, is dat hij niet per se iedereen wil behagen. Hij doet wat hij doet omdat hij dat moet doen. Populariteitsdrang is hem vreemd. Natuurlijk is hij tevreden als er veel mensen van zijn muziek houden, maar hij volgt zijn weg en wacht tot het publiek hem vindt, niet omgekeerd. “

Het eerste kontakt tussen Brussel en Berlijn verliep telefonisch. Gedurende zes weken liet David aan Hanna de melodieën horen. Hij speelde het tema met zijn synthesizer, en samen repeteerden ze via de telefoon om de juiste toonaard te vinden. De dag van de studio-opname ontmoetten ze elkaar voor het eerst.

David Linx : “Het enige wat ik haar ooit hoorde zingen, was Lili Marleen. Maar onze telefonische repetities verliepen heel goed. Toen ze in de studio kwam, wist ze wat er van haar verwacht werd. Ze deed haar ding, en dat was het. Ze bevestigde eigenlijk wat ik vermoedde. Hanna is een fantastisch warm en een genereus persoon, en als ze dat ook bij iemand anders herkent, klikt het meteen. Bij ons is dat snel tot een tribale vriendschap uitgegroeid. Zo zat ik vorig jaar in Tunesië op een bank aan de zee voor me uit te staren, en plots zag ik een affiche met een retrospektieve van Fassbinder. Ik ben diezelfde avond nog naar Lili Marleen gaan kijken. Midden in de nacht heb ik Hanna gebeld, en ik vertelde haar dat ik op die bank het gevoel had dat zij naast me zat. ‘Ik weet het, ‘ replikeerde ze, ‘ik zat daar ook. ‘ Dat bedoel ik als ik zeg dat ik tribaal ben : dat gevoel van overal ter wereld geestesgenoten te hebben, bewaarengelen die altijd achter je staan en waardoor je zelf wat meer risico’s kan nemen. “

In hoeverre was Hanna Schygulla voor jou een generatiesymbool ? Want in het midden van de jaren ’70, het Schygulla-Fassbinder-hoogtepunt, was jij amper 10 jaar oud.

David Linx : Dat klopt. Ik heb Fassbinder en Schygulla iets later ontdekt, maar thuis vielen die namen regelmatig. Toch zou Hanna Schygulla voor mijn generatie in het begin van de jaren ’80 ook nog een soort ideaalbeeld blijven, een “sterke madame”. Hanna was zich daar maar al te zeer van bewust, maar ze heeft zich er nooit naar gedragen. Het was haar eigen keuze om nadien uit de kijker te blijven, te meer omdat de dood van Fassbinder voor haar een enorm emotioneel en artistiek verlies betekende. Je kan een paar keer in je leven sterke momenten meemaken, en dan is het goed om daar weer afstand van te nemen. Bij haar kan dat hoogtepunt terug bereikt worden, maar dat is geen must, ze zal daar zeker niet achter beginnen zoeken.

Hanna Schygulla : Sukses komt niet op de eerste plaats, hé. Ook niet bij David. Op die eerste plaats komt de poëzie van het leven, iets wat uit jezelf komt en dat misschien ook anderen zal interesseren. Ik voel bij David ook wat ik bij mezelf terugvind : dat eenzame menselijke dier dat zich niet in groep beweegt. David is niet altijd erg sociaal, maar hij is wel positief, heel warm. Hij maakt niet veel rumoer rond zijn eigen persoontje omdat hij zo vol zit van zijn muziek. Het virus van het stardom laat hem ongemoeid. We moeten nog zien of hij dat ook kan volhouden, maar voorlopig is hij heel zuiver tegenover die innerlijke vlam die hij voedt. Wat ik zo goed aan hem vind, is zijn bereidheid tot improvizatie, niet alleen in de muziek maar ook als esprit de vivre. We hadden dit jaar samen een koncert op de Brusselse Grote Markt en David deed dat gracieus, heel cool. Het ging hem af omdat hij zich niet bezighield met de vraag of de mensen er nu van zouden houden of niet. Natuurlijk zal hij daar weleens aan denken, maar omdat zijn muziek vanuit hemzelf komt, kan hij gerust wachten tot hij zelfvertrouwen genoeg heeft om de dingen rond hem te organizeren, om het allemaal in gang te zetten. Hij kan ook nog altijd kiezen wie zijn werk vertolkt, hij is de meester van zijn universum.

Als hij bekender wordt, zal dat veranderen, ook al heeft hij natuurlijk altijd als eerste het recht om rechten door te geven. Maar vanaf dan is het niet meer van hemzelf, dan behoort het hem niet meer toe.

Eenzaamheid staat hoog ingeschreven in jullie persoonlijke gedragskode. Is dat een absolute noodzaak voor jullie kreativiteit ?

Schygulla : We hadden allebei het voorgevoel dat we een beetje tot dezelfde familie behoorden. En eenzaamheid speelt daar een grote rol in. David komponeert graag ’s nachts. Hij en zijn muziek alleen, hij vindt daar een enorme rijkheid in. Ik heb ook een zekere dosis eenzaamheid nodig. Als ik alleen met mezelf ben, ben ik er zeker van dat ik me niet verveel. Dat is een gift van de natuur die we allebei meekregen. In een sociale kontekst verveel ik me meestal een beetje omdat er te veel maniertjes zijn. De tijd verloopt ook anders. Maar toch waarderen we allebei heel sterk die ontmoeting met anderen : dat zijn momenten waarop je merci wil zeggen, merci à la vie.

We zijn geen bloedverwanten, maar er bestaat tussen ons een Wahlverwantschaft. Wat mij in Davids muziek boeit, is dat ik de invloeden van verschillende kulturen terugvind. We hebben nu eenmaal wortels die dichtbij liggen en wortels die verderaf liggen. Ik weet niet precies waar dat vandaan komt, maar ik kan me makkelijk met “verre” muziek vereenzelvigen : met Ravi Shankar, met Maria Betania. Die spreekt me aan alsof het iets is dat uit mezelf had kunnen komen. En in die zin hebben zowel David als ik dat soort van verwantschap in kultuur, in de verschillende talen die we spreken, in de films die ik gemaakt heb, in de muziek die hij maakt.

Filmmakers en muzikanten zijn vaak de zigeuners van de kultuur. Maar David kan zingen als een instrumentalist, hij heeft daarvoor zelfs geen woorden nodig. Ik kan niet zonder woorden. David is kompleter als artiest. In zijn teksten en in zijn muziek zit alles wat hij kan, alles wat hem beïnvloed heeft. Zoals A Lover’s Question, de plaat die hij met James Baldwin maakte. Hoe hij de spanning tussen tekst en muziek creëerde voor de anderen, is heel biezonder. Want als je muziek maakt en teksten schrijft, verwoord je niet alleen wat je zelf denkt of voelt. Dat is veel breder. Je bent een medium, l’air du temps passeert via jou.

Linx : Mijn plaat met James Baldwin werd destijds in de Vlaamse pers afgedaan als “een bewijs van een mooie vriendschap, meer niet”. Ach, Vlaanderen is een deel van mijn kultuur, maar ik denk nooit in de stereotypen die er op alle vlakken gehanteerd worden. Ik heb dat nooit gedaan, ook niet in muziek. Dat is niet altijd makkelijk, maar op die manier doe ik tenminste mijn eigen zin. Ik hoef niemand verantwoording af te leggen, en zal nooit een verwijtende vinger naar iemand uitsteken. Veel muzikanten en artiesten durven die verantwoordelijkheid, hun vrijheid, niet nemen. Dat is jammer, want daardoor gaat veel origineel talent verloren. Als het van over de oceaan komt, kan het : Marvin Gaye, Chaka Khan, Frank Zappa… Ik maak eenzelfde ontwikkeling door, maar omdat ik van hier ben, wordt het niet aanvaard. Dat is toch om dood te vallen ! “David Linx weet niet wat hij wil”, klinkt het dan. Ik weet verdomd goed wat ik wil. Wim De Craene is eraan kapotgegaan. Als hij in Nederland was geboren, was dat nooit gebeurd. “Wim was psychisch niet sterk genoeg”, hoor je weleens. Bullshit. Maar Wim was in Vlaanderen opgegroeid, hij had Vlaanderen nodig, en dat is hem niet goed bekomen. Wim mocht en kon in Vlaanderen niet uitgroeien boven de schaduw van Herman Van Veen, maar dat zegt meer over de complexen van Vlaanderen dan over die van Wim De Craene. En als degenen die maar al te graag hun naam op de revival-affiches van Wim De Craene zien staan daar eens even zouden bij stilstaan, is zijn dood niet voor niks geweest. Maar daar zullen we maar niet te veel op rekenen : moed en zelfvertrouwen kunnen we niet meteen associëren met BV’s.

Met ons beroep is zoveel onzin gemoeid, en daar probeer ik aan te ontkomen. Arrivisme is me vreemd, want Belgen moeten het toch altijd van ersatz hebben. Als je die rol niet wil spelen, hup, dan lig je eruit. Wie een beetje mytisch aangelegd is, kan meedraaien, maar blijft voor de rest van zijn leven een bekende Vlaming, en op zich is dat heel leeg. Ik doe liever dingen die ik zelf wil doen, en op lange termijn werkt dat het best. Ik ben het gewoon om alleen te zijn, om op niemand te rekenen en mijn eigen weg te banen. Dat heeft niet alleen met muziek te maken, maar eerder met een mentaliteit. Hanna is ook zo. Ook al komt ze daardoor soms in onvoorziene situaties terecht. Dan merk ik dat ze nog altijd een klein meisje is. Ze is heel trouw maar ook heel teruggetrokken, ze komt liever niet buiten en zeker niet in de media. Maar als ze het doet, is het met een grote tolerantie, met een passie voor wat ze doet. Er zijn weinig mensen die dat op dezelfde belegen manier doen, zonder een greintje arrivisme en zonder jaloezie.

Welke rol speelt jullie leeftijdsverschil ?

Schygulla : David kent me blijkbaar via de Fassbinderfilms. Dat wist ik een uur geleden nog niet. We hebben samen nog nooit over film of over Fassbinder gepraat. Onze relatie is buiten dat alles omgegaan. Natuurlijk speelt het leeftijdsverschil een grote rol, in die zin dat het verrijkend is voor allebei. Het is aangenaam om je goed te voelen bij iemand van een andere generatie. Voor mij betekent dat dat ik nog niet out ben, en voor David moet het een geruststelling zijn dat iemand die al heel wat meemaakte, toch kind gebleven is, net zoals hij. Je moet af en toe een soort tabula rasa kunnen maken. Dat heb ik bijvoorbeeld als ik met kinderen praat. Die zijn zo sterk in hun aanwezigheid en door hun persoonlijkheid, dat het deugd doet de existentiële kant van de dingen eens door hun ogen te zien. Want onze verworven blindheid, het moment waarop je als volwassen wordt beschouwd, belet ons de dingen in hun juiste proportie te zien. Je hebt elkaar nodig om dat evenwicht te vinden. Als kind al werd ik aangetrokken tot mensen die in hun hart jong zijn gebleven ; jong in de zin dat ze niet vastzitten, dat ze nog nieuwe dingen willen proberen, niet per se de status willen vasthouden die ze bereikt hebben.

Linx : Het leeftijdsverschil met Hanna is veel kleiner dan wat ik gewend ben. Ik heb altijd met oudere mensen geleefd. James Baldwin was nog veel ouder, maar sinds mijn vijftiende woonde ik bij hem in Frankrijk en New York. Dat is mijn persoonlijke redding geweest, maar het was tegelijk een harde leerschool. Baldwin was geen doetje, hoor. Ik ben in die zwarte jazzgemeenschap met Sarah Vaughan, Miles Davis, Baldwin maar ook Toni Morrison en Kenny Clarke grootgeworden zonder dat dat ooit iets geforceerds heeft gehad. Als kind zat ik op schoot bij Sonny Rollins. Ik ben beginnen zingen toen ik acht was. Elias Gistelinck, de man achter Jazz Middelheim, is mijn vader, en thuis hoorde ik dus van alles, heel extreme dingen, en dat is nog altijd zo. Al die stilistische grenzen waar veel muzikanten zo’n probleem mee hebben, heb ik nooit gekend. Ik ben ook gedeeltelijk in het Engels opgevoed, en mijn kroeshaar heeft van bij het begin deuren geopend waar ik anders nooit zou binnengegaan zijn. Ik heb dus nooit als doel vooropgesteld dat ik zou willen worden zoals Miles Davis, zo funktioneer ik niet. In België moet ik me altijd verantwoorden : waar heb ik zo leren zingen, waarom klink ik zwart terwijl ik niet zwart ben ? Wel, ze zouden doodsangsten uitstaan als ze eens wisten hoe zwart ik wel ben !

Waarom wil ik niet als “de Belgische Al Jarreau” gelabeld worden ? Dat heeft te maken met mijn eigen kultuur, en waar die vandaan komt, heeft uiteindelijk geen belang. Maar het is geen valse kultuur, het is geen imago, geen hype. Ik ben nu eenmaal zo. De grootste aanmoediging kreeg ik van de moeder van James Baldwin. Toen Baldwin overleden was, zei ze tegen mij : “I lost a son, but I gained another one. ” Dat zijn dingen die het leven de moeite waard maken.

Hebben jullie elkaars artistieke toekomstplannen beïnvloed ?

Linx : Drie songs die we maakten staan op cd, twee daarvan werden gebruikt voor de film Hey Stranger. We zouden nu samen een plaat willen maken. Wanneer ? Dat zien we wel. We zouden volgend jaar ook iets willen doen met de muziek van John Cage, maar daarvoor moeten onze agenda’s elkaar overlappen.

Schygulla : Toen we elkaar ontmoetten, kende ik eigenlijk niet meer van zijn muziek dan de nummers die we via de telefoon repeteerden. Nadien gaf David me zijn platen, en zijn muziek beviel me enorm. We vonden meteen dat we samen zouden moeten verderwerken, maar ja, hij was zo bezig met zijn volgende plaat, ik met mijn dingen… Ik heb David wel teksten gegeven van de Duitse dichter Wolf Wondratjech omdat ik dacht dat het hem zou interesseren, en hij heeft al drie dingen van hem opgenomen. Dus dat klopte weer. Ik zou met hem willen samenwerken eer wij dit kontakt verliezen.

David en ik hebben nog maar enkele dingen samengedaan ; het is dan ook eerder een belofte dan een verworven iets. Onze ontmoeting kwam op het moment dat ik iets nieuws wilde doen : zingen. Ik zit al zo lang in de film en ik wil nog iets anders ontdekken, terug mijn eerste stappen in iets zetten. Ik moest ook denken aan Marlène Dietrich, die eigenlijk laat begon met koncerten en recitals. En op dat moment is het voorstel van Hey Stranger gekomen. En bijna tegelijk het voorstel van ARTE om een programma te maken waarin ik een aantal Engelse, Franse en Duitse liedjes uit de Eerste Wereldoorlog zou vertolken. En ik heb ja gezegd. We stelden een repertoire samen waarmee we een plaat willen maken en een recital opzetten. Philippe Van Kessel van Le Théâtre National de la Communauté française de Belgique had mijn optreden met David op de Grote Markt gezien, en toen is hij ook geïnteresseerd geraakt. Ik heb zin om de routine waartoe ik mezelf beperkte eens definitief te doorbreken en opnieuw een debutante te worden, met alles wat daarmee gepaard gaat. En als ik daarvoor opensta, zal het leven me ook wel weer de nodige verrassingen bezorgen.

“Hey Stranger” komt eind deze maand in de bioskopen.

Hanna Schygulla : “Sukses komt niet op de eerste plaats, hé. Op de eerste plaats komt de poëzie van het leven. “

David Linx : “Waarom ik zwart klink terwijl ik niet zwart ben ? Wel, ze zouden doodsangsten uitstaan als ze eens wisten hoe zwart ik wel ben ! “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content