Nee, we zijn niet overmoedig : over tien weken zullen tijdens de Weekend Knack Ladies Run op 5 juni in Kortrijk duizend vrouwen met voorheen weinig loopervaring vlot 5 kilometer joggen. De redactie zet alvast haar beste beentje voor.

Ik zal het nooit leren. Nadenken voor ik ‘ja’ zeg, bedoel ik. Of ik zin had om mee te doen aan de Weekend Knack Ladies Run ? Samen met ‘meters’ Martine Tanghe, Lies Martens en Lieve Blancquaert, een paar collega’s van de redactie van Weekend en Nest, van het moederbedrijf Roularta, de vrouwenvereniging Sofia en om en bij de duizend andere start2runners ? Welja, waarom niet ? Vijf kilometer, dat haal ik op mijn sokken. En pinkstermaandag is nog lekker lang weg. Pas later dringt de harde realiteit tot mij door. Dat ik al buiten adem ben als ik een sprintje tot aan de bushalte inzet. Dat ik eigenlijk altijd al een hartsgrondige hekel aan joggen had. Dat ik het op één na oudste lid van het Weekend Dream Team ben. Te laat, onherroepelijk te laat. Als ik nu terugkrabbel, zal ik op spot en hoongelach worden onthaald.

Laakdal, zaterdag 14 januari. Een zonnige, glasheldere vriesmorgen. Veertien moedige vrouwen rond de tafel in een chalet op de sportterreinen van Nike. Of ik het nog zie zitten, vraagt Trui Moerkerke. Ik knik bleekjes. De timing is alles behalve perfect. Te laat uitgeweest de vorige avond. En uitgerekend vandaag een berichtje in De Morgen : van joggen krijg je slappe borsten. Als je anderhalve kilometer jogt, gaan je borsten 135 meter op en neer, staat er. Ik probeer het mij vooral niet voor te stellen. Mieke Boeckx, de vrouw die haar volk leerde lopen, wuift het onheilsbericht weg. Met een goede sportbeha blijft alles rotsvast op zijn plaats, verzekert ze ons. Mieke is lerares lichamelijke opvoeding en het prototype van een loopster : gestroomlijnd, geen grammetje overtollig vet. Vanuit haar eigen praktijkervaring stelde ze een schema op, met als doel volwassenen zonder conditie of loopervaring in 10 weken tijd 5 kilometer te leren joggen. Het is zo uitgedokterd dat je er de klassieke stommiteiten van beginnende lopers mee vermijdt : te snel en te veel ineens willen lopen, fout ademhalen, je voeten verkeerd neerzetten. Tien weken is een aantrekkelijke duur voor een trainingsschema : lang genoeg om medisch verantwoord te zijn, kort genoeg om je het vooruitzicht te geven naar een einddoel te werken zonder dat het saai wordt. Een ander belangrijk element is de steun van de groep. Mieke : “Het sociaal contact is ontzettend motiverend. Mensen ontmoeten elkaar, wisselen ervaringen uit, moedigen elkaar aan. Dat creëert een enorme dynamiek.” Sinds de geboorte van Start2Run heeft Mieke met dat programma voor absolute beginners al 70.000 mensen leren lopen. Haar boodschap is duidelijk : “Als zij dat konden, dan jullie ook !”

Haar enthousiasme werkt aanstekelijk, de Nike outfits die we aangemeten krijgen doen de rest. Strikt genomen heb je om te joggen enkel een paar goede loopschoenen nodig, maar in zo’n aerodynamische zwart en fluogroene outfit voelt een mens zich al een stuk minder sukkelachtig. De look klopt al, nu nog de prestaties. Bij de keuze van de loopschoenen wordt niets aan het toeval overgelaten. Podoloog Camyl Rydant haalt er de computer bij. Eén voor één stappen en lopen we over een rubber matje, waarna op het scherm afdrukken van linker- en rechtervoet verschijnen. “Holle voeten”, luidt het verdict bij mij, wat een verhoogd risico blijkt te geven op knieblessures en verzwikkingen. Lap, dat ik daar moet achterkomen in de herfst van mijn leven. Twee verschillende types loopschoenen blijken geschikt voor mij. Ik huppel wat rond, veer een paar keer door de knieën. Ze zitten allebei lekker, geven allebei veel steun, de ervaring zal uitwijzen met welk paar ik het best loop.

Wie zijn training een beetje efficiënt wil aanpakken, loopt met een hartslagmeter. Die meet niet hoe hard of hoe traag je loopt, maar hoe zwaar of licht de belasting is voor je hart. Want het opbouwen of onderhouden van de hartspierfunctie, daar is het ons allemaal om te doen. En in mijn geval ook wel om op gewicht te blijven of – hoop doet leven – een paar kilo’s af te vallen. Hilde Verstappen van Polar : “Het goede nieuws is dat je daarvoor geen zeer zware inspanningen moet leveren. Voor wie zich fitter wil voelen of gewicht wil kwijtraken, is trainen op 50 à 60 % van de maximale hartfrequentie de beste aanbeveling. Die zone is het effectiefst om de spiermassa langzaam te versterken en af te vallen, op voorwaarde dat je de inspanning over een langere periode volhoudt. Na de opbouw van enige conditie kun je de intensiteit verhogen naar 60 à 70 % van de maximale hartslag.” Zeg nu zelf, dat klinkt best bemoedigend.

Om erachter te komen hoe het met onze individuele conditie gesteld is, doen we de Polar Fitness Test. Voor wie er niet mee vertrouwd is, een hartslagmeter bestaat uit twee onderdelen : een computer in de vorm van een sportief horloge en een borstband met ingebouwde elektroden. Het voordeel van de test is dat je hem zo ongeveer overal kunt doen. Dus ook in een chalet waar de bodemtemperatuur het vriespunt benadert. Daar liggen we dan in rijen van drie, wat een vreemd soort intimiteit creëert. Maar nee, praten mag niet, deze test moet in volstrekte rust gebeuren. Als ik niet oppas, begin ik ter plekke aan een winterslaap. Het testresultaat komt voor sommigen als een verrassing. Iemand die twee keer per week tennist, scoort maar 22, een andere testpersoon die van zichzelf beweert dat ze nauwelijks aan lichaamsbeweging toekomt 28. Zelf haal ik 26, wat voor mijn leeftijdscategorie gelijk staat met ‘matig’. Daar kan ik mee leven, mijn onregelmatig gespreide inspanningen in de fitness zijn dan toch niet helemaal zonder resultaat geweest. Maar wat meet zo’n fitheidstest nu precies ? Even de handleiding op bladzijde 65 raadplegen : “De individuele maximale aerobe conditie waarmee je de verwachte maximale hartslag kunt bepalen”. Voilà, weer iets bijgeleerd.

Of er ook gelopen werd, die eerste initiatiedag ? Zeker wel, één rondje op een atletiekpiste a rato van afwisselend 2 minuten lopen en 2 minuten wandelen. “Eerst hiel plaatsen, dan voet afrollen”, instrueert Mieke. “Wie op zijn tenen loopt, krijgt pijn in de kuiten. En glimlachen, vooral niet vergeten te glimlachen.” Dat is maar een woord, want het heeft echt wel iets, op zo’n zonnige vriesdag de frisse buitenlucht opsnuiven. Geen betere remedie tegen een houten kop. Even later gaan we met z’n allen op de foto, als een stel aspirant-Blue Bell girls : veertien vrouwen op een rij, dun en minder dun, jong en minder jong, maar stuk voor stuk met een vastberaden grijns op het gezicht. Mijn collega’s Leen en Guinevere gaan meteen voor de 10 kilometer, zeggen ze. Ha, de overmoed van de jeugd. In de auto op weg naar huis houd ik de kilometerteller in het oog. Vijf kilometer, mij lijkt dat al ambitieus genoeg.

Verslaving zonder geweld

Evere, donderdag 2 februari. Tijdens de lunchpauze had onze eerste gezamenlijke training moeten plaatsvinden, maar het blijkt niet zo gemakkelijk om veertien werkende vrouwen bij elkaar te krijgen. Bovendien is er deze week bijzonder veel fijn stof in de lucht ; niet echt het ideale moment om de training te starten dus. Eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ik stiekem al een beetje in mijn eentje gelopen heb, kwestie van bij de confrontatie met mijn jonge collega’s niet te zeer uit de toon te vallen. Best kranig, al zeg ik het zelf. Het was al na zevenen en het miezerde, de eerste avond. Ik had nog niet gegeten en de verleiding was groot om met een groot bord spaghetti achter de buis te kruipen. Maar nee, het was nu of nooit, van wat motregen was nog nooit iemand doodgegaan. En waarvoor waren we anders met zo’n blits fluogroen regenjack uitgerust ? Het trainingsschema voor week 1 bleek een fluitje van een cent : twee keer beurtelings één minuut lopen en één minuut wandelen, dan twee keer twee minuten van elk en tot slot één keer drie minuten lopen en wandelen. Na wat sukkelen slaagde ik er zelfs in om die intervallen met de timer van de polsslagmeter te programmeren en hoera, de running computer blijkt ook over verlichting te beschikken. Zo riskeerde ik tenminste niet mijn nek te breken, in het donker turend naar de display. Niet dat dat eigenlijk nodig is ; je hoort je eigen hartslag biepen en als je boven de limiet van je trainingszone gaat, klinkt er een waarschuwingssignaal. Nu, weinig kans dat dat bij mij gebeurt. Als ik nog trager loop, doe ik een surplace. Maar zo hou ik het wel zonder problemen vol, terwijl ik bij vroegere pogingen tot joggen al na een paar minuten het gevoel had dat mijn longen uit mijn lijf gingen barsten. “Pas je tempo zodanig aan dat je kunt praten tijdens het lopen”, had Mieke Boeckx gezegd. Een beetje vreemd natuurlijk om tijdens het lopen een monoloog af te steken, de buren roddelen al snel genoeg. Maar het sukkeldrafje waarop ik mij voortbeweeg, staat een geanimeerde conversatie zeker niet in de weg. Twee keer licht ademhalen, één keer diep, dat is het ritme dat ik automatisch aanneem tijdens het lopen en waar ik me goed bij voel. Want ja, tot mij eigen verbazing heb ik er echt lol in gekregen, in dat lopen. De eerste avond al, toen ik met roze wangen en schitterende ogen thuiskwam en na een training van achttien minuten voelde dat ik zonder me geweld aan te doen nog best een eindje verder had gekund. Dat middelbare lijf van mij is dus nog lang niet afgeschreven. Dat joggen een verslaving kan worden, ik had er vaak genoeg smalend mijn schouders bij opgehaald, maar nu weet ik uit eigen ervaring dat het waar is. Geen betere manier om energie op te doen dan bij dageraad, als de zon oranjeroze boven een berijmd grasveld verschijnt, langs een dichtgevroren vijver te lopen. Eenden kwaken, buurman steekt zijn duim op als ik voorbijloop, het oude heertje dat zijn hond uitlaat knikt goedkeurend. Een superatlete zal ik nooit worden, maar ik heb tenminste het gevoel dat ik me niet vroegtijdig neerleg bij het lichamelijk verval. Nog een bonus : ik slaap beter.

Just do it !

Jette, donderdag 9 februari. We zullen ze niet licht vergeten, de eerste gezamenlijke training op de terreinen van Sportopolis. We zijn nog niet goed weg, of het begint hard te hagelen. Martine Tanghe trekt haar muts nog dieper in haar ogen. “Blijven glimlachen”, roept Mieke. We doen ons best. Het parcours is licht glooiend. Bergop loop ik trager dan de anderen, moet ik vaststellen. Geeft niet, ieder haar tempo. Wat helpt zijn de nieuwe loopschoenen die nu beschikbaar zijn. Uit de twee paren die voor mij bestemd zijn, kies ik voor de Air Zoom Percept in trendy fluogroen, wit en zilver. Die extra air kan ik best gebruiken. Tot nu toe liep ik op mijn eigen, al wat versleten sportschoenen. Niet zo’n goed idee waarschijnlijk. Soms dacht ik dat ik na de training bij het trappenlopen mijn knieën hoorde knarsen. “Just do it” staat er op de doos. ’t Is maar een woord. Na de training krijgen we van Mieke een schema met stretchoefeningen, onontbeerlijk om stramme spieren te voorkomen. Hilde toont nog een paar toepassingsmogelijkheden van de polsslagmeter. Zo kun je na een trainingssessie meteen te weten komen hoeveel kilocalorieën je verbruikt hebt en welk vetpercentage dat vertegenwoordigt. Door achttien minuten afwisselend te lopen en te wandelen heb ik 142 kilocalorieën opgesoupeerd. Het is een begin. En als ik dat maar vaak genoeg doe, draait mijn verbranding doorlopend op een hoger toerental. Ook dat maakt lopen zo doeltreffend : fietsers moeten drie keer langer trainen voor hetzelfde effect. We maken een afspraak voor de volgende loopsessie.

Nog 116 dagen tot de Weekend Knack Ladies Run. Kortrijk, here wecome !

Linda Asselbergs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content