Als jongste conservator van Gent toverde Sylvie D’Haene (29) het Museum voor Volkskunde om tot het bruisende Huis van Alijn.

Mijn ochtendritueel begint hier, in het museum. Iedereen komt rond negen uur in de keuken binnengewaaid om samen koffie te drinken. Deze plek is ons zenuwcentrum. Hier houden we vergaderingen, ontvangen we mensen en worden ideeën uitgewerkt. Het gaat er allemaal heel ongedwongen aan toe, er mag al eens gelachen worden. Dit is een heel open huis, mensen lopen in en uit. Daar hou ik wel van.”

10:00

Toen ik drie jaar geleden begon, was het museum op sterven na dood. Ik kreeg de uitdaging om er nieuw leven in te blazen. Schitterend was dat, ik kon me volledig laten gaan. Eerst en vooral moest de naam veranderen: ‘volkskunde’, dat klonk veel te oubollig. We proberen het beeld open te trekken met een hippe vormgeving en toffe initiatieven. Een muziekfestival bijvoorbeeld, of iets met andere culturen. Dat is nodig als je behalve nostalgische gepensioneerden en de verplichte schooluitstapjes ook jonge mensen wil aantrekken. We zijn ook alle gebouwen aan het renoveren. Twee weken geleden ging de tweede vleugel opnieuw open. Het zijn spannende dagen, er moet nog zoveel gebeuren.”

13:00

Het museum wordt gerund door zes jonge vrouwen. ‘De dames van Alijn’, worden ze wel eens genoemd. “We zijn echte vriendinnen geworden. ’s Middags gaan we samen eten in Het Magazijn, of aan de Graslei als het mooi weer is. Het zijn momenten om inspiratie op te doen voor nieuwe activiteiten. Het enthousiasme dat van ons team uitgaat, is super. Ons temperament slaat zelfs over op de bewakers – onze mannenploeg – die allemaal ouder zijn dan zestig. Ze moesten wel wennen aan de nieuwe gang van zaken hier. Een ambtenarenmentaliteit met vaste uren is niet aan mij besteed. Ook collega’s van andere musea keken in het begin raar op. Ik kreeg meer dan eens de vraag of ik dan nu mijn baas wilde halen.”

14:00

Vergadering met de mensen van de Dienst Plantsoenen en Wegenwerken. “Tijdens het erfgoedweekend zijn we begonnen met een reeks invasies van tuinkabouters in de stad. Een ludieke actie waarmee we toch een stelling willen verkondigen: ook tuinkabouters zijn erfgoed. Er wordt daarover altijd zo gewichtig gedaan, dat gedoe over hoge en lage cultuur. Maar waar ligt de grens? Samen met enkele mannen van Plantsoenen en Wegenwerken hebben we ’s nachts 4000 kabouters neergezet bij enkele belangrijke musea. In een mum van tijd waren ze verdwenen, wat ook de bedoeling was. Er zijn al twee nieuwe invasies gepland: in juni en in juli, vlak voor de opening van onze tentoonstelling over tuinkabouters.”

19:30

Het museum laat Sylvie moeilijk los. Ook ’s avonds neemt ze vaak schrijfwerk mee naar huis. “Maar ik beschouw dat niet als werken. Ik heb veeleer het gevoel dat ik geluk heb, dat ik zoiets mag doen. En ik ga ook heel laat slapen – rond één of twee uur – waardoor ik nog tijd genoeg heb voor andere dingen. Sporten bijvoorbeeld, of een filmpje meepikken. Ik ga ook vaak uit eten, meestal in de buurt. Ik voel me hier veel meer thuis dan in de straat waar ik woon. Iedereen kent iedereen, zalig.”

Ine Renson / Foto’s Lieve Blancquaert 9:15

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content