Soms zijn het kleine dingen die je van je vertrouwen in de mensch beroven. De krant bijvoorbeeld, die uit je brievenbus wordt gestolen in de tijd die je nodig hebt om honderd gram krabsla te gaan kopen. Zou ik ze veilig binnen leggen, had je nog gedacht, toen je haar wellustig uit de bus zag bungelen. Toen besliste je de medemensch te vertrouwen. Ten onrechte dus.

Wat je ook tegenkomt : dat je een kilo mandarijnen koopt en dat de winkelierster vriendelijk lacht, en dat dan achteraf blijkt dat ze vriendelijk lachend een mandarijn in het zakje heeft gedaan die al halfrot was – alsof zij dat niet had gezien. De doffe droefenis die je voelt, als je thuisgekomen het zakje ledigt en in die beurse vrucht tast. De wetenschap opgelicht te zijn, een onnozelaar die weer niet genoeg uit zijn doppen heeft gekeken. Maar je kijkt al zo erg uit je doppen, elke dag. Je moet al voortdurend oppassend zijn. Elke sleutel die je omdraait in een slot, en dat zijn er nogal wat als je ze telt : het zijn evenzoveel gebaren van wantrouwen naar de medemensch. Noodzakelijk, maar toch. Soms droom ik nog van een betere wereld, een wereld waarin ik mijn huis onbewaakt en ongesloten mag achterlaten, in de zekerheid dat bij terugkeer alles daar onaangeroerd zal staan.

Steeds minder hoop ik daarop, het wantrouwen went. Homo homini lupus, heeft iemand met zin voor dramatiek gezegd, hoewel de medemensch vaker iets van een schuwe gestreepte jakhals heeft, lakei van grotere roofdieren, verraderlijk en laf. Je krijgt er iets grimmigs van over je kaken. Je hoort jezelf de cynische quote herhalen die je bij een beroemde historicus gelezen hebt : “Zoals wel vaker, is de meest platvloerse verklaring waarschijnlijk de enige juiste.” Dat zeg je, als je roddels hoort. Als men je vraagt naar de drijfveren van bijvoorbeeld politici. Een enkele keer denk je, in een ogenblik van idealistische verdwazing, dat je zélf nog wel in de politiek zou willen stappen, om aan een draaglijker wereld te werken. Mensen die dat horen, zeggen : “Ben je gek geworden Mulders ? Jij, in de politiek ? Dat is zo’n haaienpoel zo’n slangenkuil zo’n krabbenmand. Jij zou daarin ten onder gaan.”

Dus doe je maar verder zoals je bezig was en je komt buiten, met je diesel & je klantenkaarten & je kortingsbons. Je ziet met lede ogen de stormloop op de solden en je ziet jezelf warempel kopen, je weerzin voor de volkstoeloop verbijtend, want het zou toch wel ondraaglijk zijn mocht jij de volle pot betalen terwijl je buurman met zeventig procent afslag gaat lopen. Als een met merknamen bestikte muilezel trek je naar huis, met in je hart iets dat het midden houdt tussen blijdschap en schaamte. Terwijl je de buit wegbergt in de dressing, hoor je het nieuws over de aanval op een VN-schooltje in Gaza. Het is een merkwaardig contrast. Je zou je bijna schuldig voelen, als vadsige Vlaming. Maar je troost jezelf met de gedachte dat die doden uit Gaza ook wel naar de solden zouden gaan mochten ze het geluk hebben gehad hier te leven. En met Nieuwjaar heb je je geliefde toch nog negen schoolbanken voor kindertjes in Cambodja cadeau gedaan. (*)

Zou het aangeboren zijn of heeft het met je opvoeding te maken, dat hinderlijke verschijnsel je soms af te vragen of je wel een goed persoon bent ? De wereld is ondoorzichtig geworden, bevolkt door te veel mensen en beheerst door mechanismen die even onwrikbaar zijn als pervers. Het wordt steeds moeilijker om ‘goed’ te zijn, of zelfs maar aan goedheid te denken zonder je halfzacht te voelen. Wie is dáár nu nog mee bezig zeg, in deze tijden van Luxemburgse nummerplaten en culinair goud ? Dat laatste schijnt een belangrijk ingrediënt te zijn van de Golden Opulence, ’s werelds duurste dessert, te bestellen bij Serendipity 3 in New York voor 800 euro. De prijs van een waterpomp voor een school in Togo. (*)

Soms zijn het kleine dingen die je vertrouwen in de mensch herstellen.

(* http://www.plancadeau.be)

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content