Een cruise met de ‘Hebridean Princess’, een schip van welbehagen en comfort, door de woeste natuur van het Schots eilandenrijk, vol lochs en stacks, vogels en de leegte van de zee : “You’re gonna love the islands.”

Stoer doemt het silhouet van Duart Castle op, achter ons ligt de kade van Oban, ankerplaats naar de Hebriden. Bij valavond, met de zon nog hoog aan de hemel, varen we door de Sound of Mull. De Hebridean Princess is vertrokken voor een zevendaagse cruise door het Schotse eilandenrijk, waar zee en bergen, stacks, baaien, eilanden en vogelrotsen een magische, veelal lege wereld scheppen, een universum voor zielen die mysterieuze culturen, woeste landschappen en de ontembaarheid van de Atlantische Oceaan koesteren. De Isles zijn afgelegen en fabelachtige oorden : honderden klompen en grote eilanden snoeren de kust in een even chaotisch als gestileerd landschap. In de Tiree Lounge serveert een stewardess asperges met mousselinesaus. Het schip passeert de vuurtoren van Ardnamurchan. “Het meest westelijke punt van het Britse vasteland, 72 mijlen westelijker dan Land’s End”, zegt captainMichael Hepburn in zijn welkomstgroet. “We doen Skye aan, het vasteland, vogeleilanden, Lewis en als het weer het toelaat natuurlijk St Kilda.” Het veertigtal gasten knikt instemmend, ze wisselen onbekende, maar samenzweerderige blikken. “Toen ik pas begon, meerden we aan op Iona. Een oude visser sloeg me gade toen ik passagiers van boord hielp. ‘Is jullie schip vandaag uitgerust met alle technische snufjes’, vroeg hij. Toen ik knikte, kreeg ik de ontnuchterende vraag wat we deden met de gewonnen tijd. Om jullie te zeggen dat ontspanning een van de hoofdobjectieven aan boord is. Sfeer proeven, een boek lezen, thee drinken, aan land een uitstap maken, vogels observeren, genieten van de keuken, de zee en de landschappen… You’re gonna love the islands.” Tinten van grijs, wit en zwart dansen voor het raam, het cruiseschip passeert het omnevelde Rhum en gaat voor anker in de beschutting van Eigg voor een eerste overnachting op het water.

Ware het niet dat de ochtend begint met een uitgebreid ontbijt, hij zou beginnen met een voorgeschreven oefening : zeven korte fluittonen en een lang alarmsignaal geven aan dat alle opvarenden moeten samenkomen, afhankelijk van de kajuit aan bak- of stuurboord. Iedereen krijgt een reddingsvest, alle gasten zijn present, goed dat het geen bittere ernst is. Dat is aangename ernst : kleine boten zijn te water gelaten en brengen ons aan land op het eind van Loch Scavaig, een van de mooiste baaien van Skye die alleen met een boot of na een moeizame tocht over de bergen bereikbaar is.

Ruw land, op de rotsen liggen zeehonden te dutten. Mist verhult het zicht, maar dat weerhoudt niemand van een wandeltocht naar het desolate Loch Coruisk. De zon doet moeite, maar het blijft guur. Rondom glimmen de zwarte Cuillins, de hoogste bergen van het eiland. De wereld slibt dicht en toch is dit een magisch oord, ik ben doorweekt, wil volharden maar moet me gewonnen geven. De Schotse natuur kan meedogenloos zijn. Verkleumd keer ik terug. Mijn cabine ontvangt me met warmte en droge kleren. Achter de patrijspoort valt een gordijn van mist. De Princess vaart door de smalle Kyle Rhea met rechts de contouren van Eilan Donan Castle, een van de oerbeelden van Schotland. Onder de brug die Skye met het vasteland verbindt, ontstaat een dispuut tussen eilandisten of Skye nog een eiland is dan wel tot het vasteland behoort.

De magie van eilanden beroert iedereen, zeker als tijdens de lunch of bij de koffie, op de brug of tijdens het kaartspel de ultieme bestemming ter sprake komt. Iedereen kijkt uit naar St Kilda, ook ik heb getekend voor dit traject omdat Brittanniës beruchtste rots op het programma staat. Gek is dat : vaker heb ik de Hebriden bezocht, maar nu ik ertussendoor vaar, is de archipel zoveel ontzagwekkender, een amfibisch land van baaien, bergen, rotsen en zee. Indrukwekkend, ook als de zwarte wolken laag hangen. Druppels op de ruit, ik zit in de lounge en bestel een Balvenie, double wood malt whisky van twaalf jaar, en weersta de verleiding niet ook een gebakje met chocolade mee te graaien. Ik staar naar de golven, het spel van kleuren en lijnen dat zich voortzet in de hemel waar wolken en licht om voorrang strijden, een dolfijn kromt zich boven water, graag nog een koffie, ik lees een boek, kijk door de verrekijker naar papegaaiduikers en geniet een luie namiddag.

Het schip dringt binnen in een dreigende wereld van rotsen en eenzame huizen. Terwijl we voor anker gaan in de baai van Upper Loch Torridon geeft de kapitein zijn Welcome gala dinner : na de champagne serveert het zesgangenmenu oesters uit Colonsay en gegrilde tarbot, om af te sluiten met een selectie Schotse kazen. In de bar, terwijl het niet donkert en de zee al die zilveren tinten op haar oppervlak tovert, is naar bed gaan moeilijk. Zelden heb ik een regendag zo intens beleefd.

Een verzameling bergen

Wolken hangen rond de kruinen. Machtig rijst Ben Alligin omhoog. ” That’s a Munro“, zegt Nancy als we op het achterdek een nieuwe dag beginnen. Ze is een completor, iemand die alle Munros of bergen boven drieduizend voet (914 meter) in Schotland heeft beklommen : “Het heeft jaren geduurd, maar ik ben een van de weinige vrouwen die op alle toppen hebben gestaan. Velen schrikt de Inaccessible Pinnacle af. Eens die 284 bergen bedwongen, genoemd naar Sir Hugh Munro die de lijst in 1891 heeft opgesteld, krijg je een getuigschrift. Je hoeft niets te bewijzen, ze geloven je op je erewoord. Dan ben je een completor.” Of de voltooier van een nutteloze, maar schitterende passie.

Island hopping is nog zo’n bezigheid : eilanden bezoeken of zelfs verzamelen. Gisteren zijn we Raasay en Rona gepasseerd, maar de komende twee dagen zijn een passage langs het vasteland. In een baai ligt een wit dorp. “Wat op – aig eindigt”, doceert gids Ted Heat, “verwijst naar baai. Shieldaig is het dorp van de haringen. Een pub open ? Op zondag mag je blij zijn als je iemand tegenkomt op straat.” Huisjes langs de kade, sommige met een veranda waarin je naar de gure elementen kunt kijken, een kanon van de Spaanse armada en een pad dat de bergen van rode zandsteen intrekt. ” Caledonian“, zegt Ted, “na gneis het oudste gesteente. Samen met het klimaat en de wilde natuur vormt dat de magie van Schotland.”

In de namiddag, na een zondaglunch met rosbief en Yorkshire pudding, legt de Hebridean Princess aan in het havenstadje Gairloch. Een bus brengt de passagiers naar de InvereweGardens, befaamd voor hun variëteit aan bomen en bloemen. Het is maar zes mijl, denk ik overmoedig, en vraag een steward een fiets. Trots landschap met plassen tussen de kale bergen, het mooie Loch Maree en Poolewe met de tuinen vol kleuren, waarin ik verdwaal alsof ik in Afrika of Australië ben. Helaas moet ik terug en sterf een beetje op de steilste hellingen, die me bewijzen dat ik geen flandrien ben. Aan goede slaap in de stilte van Loch Broom zal het niet ontbreken.

Pure whisky bij het ontbijt

Porridge met een scheut wee dram : pure whisky bij het ontbijt. Mijn tafelgenoten geven grinnikend toe dat de Engelse keuken haar eigenaardigheden heeft. Gesterkt heb ik energie voor twee wandeltochten : in de ochtend door de straten van Ullapool omhoog tegen de heuvels, voor uitzichten op lochs en bergen, gesmukt met een zee van gele brem die Loch Broom z’n naam heeft gegeven. En later een wandeling over het bijna mensenlege Tanera Morr, een van de Summer Isles waar bezoekers in een shop postzegels met lokale stempel kopen. Daar voorbij heersen wind, leegte en heide, zompige turf en plassen waarop een roodkeelduiker dobbert, een watersnip op een paaltje pronkt en ik niet zonder risico door het broedgebied van een grote jager loop. Schotland is prachtig. Voor het eerst laten we de beschutting van het vasteland achter ons, de zee van The Minch wordt open en we steken over naar de Outer Hebrides, de Buiten-Hebriden. Niet meer dan twaalf knopen : de boot is niet gehaast, het ritme is traag zoals het programma nooit overladen is, zodat de gasten alle tijd krijgen om elke ankerplaats met lome tred te bezoeken.

Het weer is zo stralend, de zee zo kalm en de avond zo vredig dat de kapitein een perfecte beslissing neemt en in de baai van de Shiant Isles het anker laat uitwerpen. Groene flanken, duizenden zeekoeten, alken, papegaaiduikers, noordse stormvogels en een paar grote jagers. Niemand mist op het bovendek de mooiste zonsondergang van de cruise, iedereen slaat een praatje en drinkt whisky of champagne. In het Gaelic heten de drie eilanden na h-eileanan seunta. Of enchanted isles : bekoorlijk, zo is het. ’s Anderendaags steken we over naar Lewis : wat staat me te wachten op dit eiland van moeras en turfgronden in een eentonige glooiing ? Een negentiende-eeuws black house, een broch of versterkte toren van de Picten en de Standing Stones of Callanish, een kring van megalithische stenen. In de vroege avond zetten we koers naar St Kilda, de meest mythische bestemming, tachtig kilometer in de Atlantische Oceaan. Het wordt een korte nacht vol deining en grote verwachtingen.

Een schaap, een muis en een winterkoning

Halfzes in de ochtend, koffie en croissants. Alle gasten zijn vroeg op en staren naar de einder die in mist is gehuld. Als een grauw monster doemt land op. ” There’s St Kilda“, fluistert iemand. Spraakverwarring, want het eiland dat iedereen St Kilda noemt, heet Hirta, terwijl St Kilda staat voor de archipel van Hirta, Bororay en Soay, Dun, een paar rotsklompen en stacks. Langzaam rijst een van de meest dramatische landschappen op die ik in Europa heb gezien, met zestigduizend jan-van-genten in de hemel en op de wand van Bororay en z’n twee naaldrotsen : eerst het loodrechte Stac an Armin dat met bijna 200 meter de grootste monoliet in het koninkrijk is, en dan Stac Lee, een paddestoel die al even onneembaar is. Golven spatten rond het schip dat tussen de zwarte basaltrotsen doorvaart. Een tafereel uit het laatste oordeel, met de wilde zee en verhalen over de mannen en vrouwen die hun leven waagden om de winter op het zes kilometer verder gelegen Hirta te overleven.

De zee in Village Bay is kalm, we kunnen aan land. Waar hebben mensen 3500 jaar in zulke hardvochtige omstandigheden overleefd, met een dieet van aardappelen, wat groenten, schapen en hun wol, noordse stormvogels en jan-van-genten die ze voor de eieren, de olie en veren op de steile klippen doodknuppelden ? Langs High Street staat een rij vervallen huizen. Het is een vreemde aanblik : als molshopen is de helling bezaaid met cleits, opslagplaatsen van rotsblokken met turf en gras waarin eieren en gedroogd vogelvlees werden bewaard. Overal grazen Soay sheeps, die endemisch zijn zoals een muis en de winterkoning. Eeuwenlang leven een paar honderd mensen een hard leven, tot in de achttiende eeuw schepen cholera en pokken meebrengen, maar ook aristocratische toeristen die het traditionele leven verstoren. In 1930 verlaten de laatste 36 bewoners moegestreden het eiland. Een wrang gevoel : daar ligt de dorpsruïne in de baai van een overweldigende, maar even onverschillige natuur.

Muck on the starboard bow“, heet het in een volkslied. Muck klinkt saai, maar eens aan land verandert dat beeld : in de huizen wonen 26 mensen die van landbouw en veeteelt leven. Koeien en schapen grazen op de malse hellingen. Kinderen spelen op een schommelstoel, wit zand in een baai, boerderijen met kleurrijke kozijnen en daken, de zon straalt uit volle kracht. Een twee kilometer lange weg leidt naar de andere oever van het eiland, bij de baai van Gallanach liggen zeehonden te zonnen.

In zee spelen porpoises, verwanten van de dolfijn die hun naam aan het eiland hebben gegeven : Muck staat voor sea pig, een andere naam voor dit vreemde zoogdier. Het is heerlijk zomerweer, Schotland baadt in een roes van kleuren alsof het in de Caraïben ligt te dobberen. Zo verscheiden zijn de Hebriden : indrukwekkend op Skye, mysterieus op Lewis, hels op St Kilda en pastoraal op dit vredige Muck. Het is een korte overtocht naar Tobermory op Mull, met langs de kade opvallend kleurrijke gevels.

We overnachten in de Sound of Mull, waar we de eerste dag zijn gepasseerd. De cirkel van de reis is rond. Iedereen maakt zich op voor het Farewell gala dinner van de Captain die ons, het getuigschrift ligt op ieders bed, op een gezegende dag naar St Kilda heeft gebracht. Ik ben hem eeuwig dankbaar. n

Tekst en foto’s Mark Gielen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content