Patrick Riguelle, met voorsprong de beste rockzanger van eigen bodem, maakt zich klaar voor een duik in het onbekende. Net nu Red Harmony, de groep waarvan hij met Jan Hautekiet de spil vormt, een steviger koers vaart, gaat hij bij wijze van zijsprong in ‘The Juliet Letters’ de confrontatie aan met violen en cello.

P atrick Riguelle drukt de voetsporen van Elvis Costello, een van zijn helden. Hij herneemt The Juliet Letters, een libretto in briefvorm dat in 1993 ontstond uit een verregaande samenwerking tussen de bebrilde Britse rockartiest en het Brodsky Quartet. Deze plaat incorporeert het beste van de pop en de klassieke wereld. Costello liet zich ervoor inspireren door een stukje in The Independent over een professor uit Verona die zich had toegelegd op de bizarre maar nobele taak om de brieven, gericht aan de plaatselijke fictieve heldin Juliet Capulet, te beantwoorden. Samen met het Rubio Strijkkwartet zet Patrick Riguelle nu live zijn tanden in de soms weirde en obsessieve karakters die Costello in zijn verbeelding in de raadselachtige briefschrijvers zag.

Als je met Red Harmony covers speelt, ga je altijd op zoek naar een eigen interpretatie of een frisse invalshoek. Dat lijkt me met het programma ‘The Juliet Letters’ niet zo evident.

Patrick Riguelle: Om niet te zeggen bijna onmogelijk. Het is een liederencyclus met uitgeschreven partijen voor een strijkkwartet. De interpretatie zit hem niet zozeer in de arrangementen, eerder in hoe je het beleeft. Dat The Juliet Letters iets totaal anders is dan popsongs coveren, maakt het voor mij net interessant. Ik heb nooit eerder zo’n klassiek werk gezongen. Het is alsof ik een nieuwe job aan het leren ben. Terug naar school

( lacht). De mensen van het Rubio Strijkkwartet benaderen de muziek heel anders dan ik. We zijn verplicht om naar elkaar te luisteren. Zij staan er versteld van dat ik, omdat ik geen noten kan lezen, alle zangpartijen uit het hoofd moet leren en ik begrijp op mijn beurt niet hoe het mogelijk is dat zij van een blad kunnen aflezen hoé ze iets moeten spelen.

Van wie kwam het idee om The Juliet Letters te gaan vertolken?

Van Fred Brouwers. Toen hij aan de mensen van het Rubio Strijkkwartet een stuk uit The Juliet Letters liet horen, vonden ze dat meteen heel mooi en vroegen ze hem of hij niemand kende die dat zou kunnen zingen. Fred dacht aan mij omdat hij wist dat ik een Costello-fan ben. Twee weken later kwamen we voor het eerst samen en speelden we enkele liedjes uit de cyclus om elkaar af te tasten. Ik vond wat zij deden vrij indrukwekkend. Ik kon er maar niet bij dat zij, zonder de plaat in zijn geheel te hebben gehoord, die liedjes konden spelen. Ik was meteen enthousiast. Pas achteraf zag ik in dat het eigenlijk niet zo’n eenvoudig werk is. Intussen heb ik veel geoefend. Ik repeteer in de auto: ik zet de cd op en brul heel de rit luid mee. Zo ben ik gaan inzien hoe technisch knap Costello wel is als zanger, al kan ik begrijpen dat zijn scherpe stemgeluid sommige mensen irriteert. Dat heeft hij trouwens ook bewezen met Painted From Memory, de plaat die hij samen met Burt Bacharach maakte. Maar The Juliet Letters vind ik toch nog iets sterker, het is in feite een heel emotioneel werk. Dat besef ik pas nu, jaren later. De teksten zijn typisch Costello: bitterzoet. Je merkt toch dat een klassiek werk meer tijd nodig heeft om tot je door te dringen en je te raken dan een popplaat.

Niettemin kreeg Costello de kritiek dat hij zich als vocalist even had verslikt in Painted From Memory. Daar ga je niet mee akkoord?

Misschien in een tweetal nummers, maar globaal bekeken niet. Ik noem dat detailkritiek. Niet echt relevant. Hij wilde iets bewijzen met dat album.

Wil jij met The Juliet Letters ook iets bewijzen? Je steekt hiermee toch wel je nek uit.

Een beetje wel, ja. De eerste keer dat het lukte om de moeilijke liedjes te zingen, was ik ongelooflijk trots. De wetenschap dat ik niet enkel bij een popgroep kan zingen, doet deugd. Ik kijk enorm uit naar de tournee. Ik ben heus geïnteresseerd in klassiek, maar ik weet er bitter weinig van, ik voel me nog een leek. Als ik een werk wil kopen dat ik op Klara gehoord heb, weet ik als ik de platenwinkel binnenwandel niet welke van de twintig verschillende uitvoeringen ik er nu moet uitpikken. Daar heb ik weinig zicht op. Een van mijn ontdekkingen is Claudio Abbado, die gespecialiseerd is in symfonieën van Mahler. Zijn uitvoeringen zijn veel soberder, subtieler en moderner dan die van Von Karajan. Adembenemend. Dat raakt mij evenzeer als goeie popmuziek.

Dankzij The Juliet Letters is voor mij de grens tussen pop en klassiek vervaagd. Ik wil niet in hokjes denken. Mooie muziek is mooie muziek, punt uit. Misschien wil ik dát wel aantonen met dit programma.

Costello heeft er bij de release destijds hard op gedrukt dat het geen plaat is die twee genres combineert.

Costello en het Brodsky Quartet wisten perfect dat ze een werk hadden gemaakt dat op zich stond.

Er zit ook zoveel meer in dan die klassieke invloed: scheutjes tango, Duits cabaret, musical.

Vaudeville, Kurt Weill & Bertold Brecht. Maar het duidelijkst is de invloed van Sjostakovitsj. Het Brodksy Quartet is bekend om zijn Sjostakovitsj-vertolkingen. Als je The Juliet Letters naast sommige strijkkwartetten van Sjostakovitsj legt, kom je tot de conclusie dat het net geen plagiaat is. Ze hebben bij het componeren duidelijk in die grabbelton gegraaid. Een goeie songschrijver mág stelen. Costello doet dat ook in zijn popoeuvre. Bob Dylan ging op zijn eerste platen ook te leen bij Ierse en Amerikaanse folkzangers als Martin Carthy en Woody Guthrie. Dylan bezocht in ’64 voor het eerst Groot-Brittannië en in een reactie op de platen die hij bij zijn terugkeer in Amerika maakte, zei Carthy: “Tiens, dat zijn precies de songs die ik hem geleerd heb.” Hij nam een traditional als Scarborough Fair, veranderde hier en daar wat aan de tekst, zette er een ander akkoordenschema onder en voilà, het was zíjn nummer. Die songs zijn echter zo universeel dat het hem nauwelijks kwalijk kan genomen worden.

Toeval of niet, ook het Rubio Strijkkwartet is vermaard om zijn Sjostakovitsj-uitvoeringen.

Dat is zowat de link. Ik vermoed dat Fred Brouwers dan ook doelbewust The Juliet Letters aan hen heeft laten horen. Met succes, want ze waren er onmiddellijk weg van. Ik ben zelf geschrokken van de reputatie die Rubio geniet. Zij concerteerden tot in de Carnegie Hall in New York.

Tussen Costello en het Brodsky Quartet bestond een wederzijdse bewondering. Ze woonden regelmatig elkaars concerten bij. Kennen de mensen van het Rubio Strijkkwartet eigenlijk iets van popmuziek?

Zo goed als niks, maar ze zijn er wel heel benieuwd naar geworden. Ik heb hen kennis laten maken met The Beach Boys. Daar vielen ze van achterover. Ze wisten niet dat pop bijna klassiek gearrangeerd kan zijn. Brian Wilson van The Beach Boys is natuurlijk een schoolvoorbeeld van een componist in de letterlijke zin van het woord. Voor hen gaat er nu ook een nieuwe wereld open.

Zou je kunnen stellen dat je je nu pas écht klaar voelt om deze stap te zetten?

Jaren geleden zou ik er nooit aan begonnen zijn. De voorbije drie jaren heb ik enorm veel gespeeld: een gemiddelde van 130 optredens per jaar. De Laatste Show is erbij gekomen, wat inhoudt dat ik elke dag één of meer nieuwe popsongs leer. Ik heb dus ontzettend veel ervaring opgedaan en onbewust mijn grenzen verlegd. Dat heeft me het nodige zelfvertrouwen gegeven. The Juliet Letters is een mooie volgende stap.

Hoewel ik een 80-tal klassieke cd’s bezit, ben ik er nooit eerder op gekomen om dat soort werk te vertolken. Met een kleine push van Fred Brouwers dient zich die kans nu aan. Hij zag waarschijnlijk eerder dat potentieel in mij dan ikzelf. Ik speelde wel met het idee om eens iets met een kwartet te doen, maar ik had nooit durven denken dat het The Juliet Letters zou worden.

Het is en blijft een uniek project. Zo gek veel is er nog niet gebruik gemaakt van de combinatie van stem en strijkkwartet.

Dat klopt. Frankie Miller heeft in de jaren zeventig op het album Full House een nummer met een strijkkwartet opgenomen: Searching. Hij zingt dat op een heel Otis Redding-achtige manier. Met het strijkkwartet, dat er een trieste melodielijn onder trekt, vormt dat een mooie symbiose van soul en klassiek. Ik zou het nummer graag uitproberen met Rubio. We willen naast het Juliet Letters-programma nog een viertal songs extra vertolken. Anders komen we niet aan het vereiste anderhalf uur. Die liederencyclus duurt een uur en drie minuten en dat is te kort voor de culturele centra, die het gewend zijn om met pauzes te werken. Die prozaïsche realiteit stimuleert ons echter om nog verder te zoeken naar bruikbaar materiaal. Ik heb aan Rubio al Veronica van Costello voorgesteld, en dat is volgens hen perfect te arrangeren voor een strijkkwartet. Pills And Soap, een wat vergeten Costello-nummer, zou ik ook graag in deze bezetting brengen.

Je moet je voor The Juliet Letters inleven in een aantal vrouwenrollen.

Onder andere die van vrouwelijke militair. Ik ben eerlijk gezegd op dit moment nog niet zo met die personages bezig. Ik ben natuurlijk ook geen acteur. Met Red Harmony zing ik nu ook een nummer van Gillian Welch: Caleb Meyer. Dat is een verkrachtingssong, waarin het vrouwelijke slachtoffer vertelt hoe ze haar aanrander vermoordt. Daar moet ik me ook in zien te verplaatsen. Het heeft eventjes geduurd om over de schroom heen te geraken en dat als man te gaan zingen, maar het lukt wonderwel. Daarom heb ik er vertrouwen in dat het ook met die liedjes van The Juliet Letters goed zal komen. Het nummer Swine bijvoorbeeld vind ik heel herkenbaar. ” You’re a swine and I’m saying that’s an insult to the pig“, luidt de eerste regel. Dat schelden werkt bevrijdend. Als je met frustraties zit en je kan eens goed roepen, dan ebben die tijdelijk weg. Zelfs in de zelfmoordenaar in het lied Dear Sweet Filthy World kan ik me vinden. Dat is zoals Costello zelf over de cd Time Out OfMind van Bob Dylan zei: er zit zoveel miserie in dat het grappig wordt. Het is een natuurlijke overlevingsreflex om die barre ellende in je hoofd als één grote grap te gaan beschouwen. Daar draaien alle teksten van The Juliet Letters om. Ze zijn haast therapeutisch te noemen, ze bewijzen welke kracht muziek kan hebben. Als je een diepere persoonlijke betekenis vindt in een nummer, kan dat een ongelooflijke verlichting zijn. Dat is bijna iets spiritueels. Alle menselijke gevoelens komen in dat uur aan bod en worden perfect geaccentueerd door de muziek. Vorige week kreeg ik op de repetitie tijdens een bepaald nummer een krop in de keel. Dat gevoel overviel mij.

Je denkt dus dat de huisvrouwen die je dankzij ‘De Laatste Show’ zijn gaan appreciëren iets aan The Juliet Letters kunnen hebben?

Als ze ervoor openstaan: jazeker. Zo ontoegankelijk is het programma overigens niet. Al heeft Costello er destijds ongetwijfeld risico’s mee genomen. De reacties waren verdeeld toen de plaat uitkwam. Zovele jaren later kan je gerust stellen dat dit werk een blijver is. Het laat met mondjesmaat zijn geheimen los en precies daardoor boeit het mij.

Ik kan me voorstellen dat de repetities volledig verschillen van die met een popgroep.

Als je met een popgroep in het repetitiekot staat en iemand maakte een foutje, dan vraagt de bandleider om dat stukje even te hernemen. Die duidt dat dan aan als: het refrein, de strofe of de bridge. Bij Rubio hebben ze het over maat 45. Ik weet dan totaal niet wat ze bedoelen. Dan moeten ze in de tekst de regel aanduiden waarop het slaat ( lacht). Toch komt het uiteindelijk op hetzelfde neer: je moet véél oefenen voor je het onder de knie krijgt. Of je nu een partituur voor je neus hebt of niet, dat maakt niet uit. We hebben een apart vocabulaire, maar het doel is tot een gemeenschappelijke taal te komen. Ik kan wel suggereren: daar mag het wat sneller of trager. Of stiller, wat zij dan piano noemen. Ieder heeft zijn eigen terminologie, maar als je je ego aan de kapstok hangt, groei je snel naar elkaar toe. Ik heb enkel een ego wanneer ik op het podium sta. Mijn ego wordt door het applaus genoeg gestreeld om er naast het podium geen last van te hebben.

Ben je niet bang dat je nu wat onwennig voor het publiek zal staan?

De eerste vijf optredens zal ik mezelf waarschijnlijk geen houding weten te geven. Ik heb zelfs geen gitaar rond mijn nek hangen. Dat statische ken ik totaal niet. Ik sta daar echt in mijn blootje.

Terwijl je met Rubio Strijkkwartet repeteert, treed je met Red Harmony nog elektrisch op. Is dat niet een wat schizofrene situatie?

Schizofreen leven met muziek: daar kan ik over meepraten. Ik heb een tijdlang tegelijk bij dirk Blanchart, The Scabs en Kadril gespeeld. Dat is dus niet zo’n probleem. Alleen moet ik nu veel zingen. Ik zal wat gedisciplineerder moeten leven. Niet zo lang blijven hangen na een optreden. Of het toch tot een strikt minimum beperken. Dat is even op de tanden bijten, want ik ben een feestvarken. Ik heb onlangs met Red Harmony in Amsterdam gespeeld. Met pijn in het hart moest ik na het optreden meteen terug naar huis rijden, want de ochtend nadien had ik repetitie. In Amsterdam komen en geen stapje in de wereld kunnen zetten, dat is doodzonde.

Ik neem aan dat je op dat vlak blij bent dat je niet langer in duo optreedt met Jan Hautekiet maar weer met een echte groep rondtrekt. De jongens-onder-mekaar sfeer zal zich opnieuw doen gevoelen.

Met een groep is het inderdaad amusanter. Ik kan nu ook opnieuw gitaar spelen bij Red Harmony. Ik ben lang een supergefrustreerde gitarist geweest omdat ik er de jongste jaren weinig de kans toe kreeg. Ik ben niet de briljantste gitarist ter wereld, maar ik doe het enorm graag. Ik kan me bovendien geen betere ritmesectie inbeelden dan die van Red Harmony. Drummer Joost Van den Broek en bassist Werner Lauscher zijn ook mensen die met beide voeten op de grond staan. Dat is voor mij een absolute voorwaarde. Ik wil geen gezweef. Geen houding van: we gaan iedereen z’n oren afsnijden. Ik wil spelen met mensen die in de eerste plaats gráág muziek maken en niet bezig zijn met succes. Als we met Red Harmony in de culturele centra spelen, zie je dikwijls tientallen abonnees de zaal verlaten. Omdat ze wellicht verwacht hadden De Laatste Showband aan het werk te zien of omdat het te luid is. We waren uitgelaten toen we vorige week eindelijk, na vier jaar, nog eens in een ouderwetse parochiezaal mochten spelen. Met een doek op en een kruisbeeld boven het boogpodium en een houten vloer. Culturele centra, hoe goed de accommodatie ook is, blijven daarentegen steriele gebouwen. Betonnen blokken, waar mensen braaf op hun stoeltje zitten en niet mogen bewegen.

Ik las zopas dat je de ambitie om de perfecte popsong te schrijven nog niet hebt opgegeven.

Die ambitie is weer opgelaaid, ja. Ik had zes jaar lang niet meer geschreven. Op een vergadering van Red Harmony werd een derde plaat ter sprake gebracht. Jan stelde voor om toch eens te proberen eigen songs te schrijven. We hebben ons vervolgens met ons tweetjes een week afgezonderd in Dranouter. De week van 11 september nota bene.

Ineens inspiratie genoeg dus.

Die dag zelf hebben we niets gedaan, maar voor de rest was het best productief. Vaak zat Jan binnen piano te spelen terwijl ik met mijn gitaar even buiten ging. Het liep vooral vlot als we elkaar hoorden maar niet zagen. Dat was een psychologische drempel. Als we tijdens het improviseren op een mooi melodietje botsten, bouwden we daarop voort. We werden door niets of niemand gestoord. Hoe kom je aan een writer’s block? Omdat je wat je zelf maakt, gaat vergelijken met wat je grote voorbeelden doen. Als coverband kozen we songs die niet zo voor de hand lagen. Die songs zijn de norm geworden. We wilden minstens datzelfde niveau halen. Jan en ik zijn heel streng voor elkaar. We houden ons niet in. Als ons iets niet aanstaat, zeggen we: “Da’s voor je soloplaat” ( lacht). Of het materiaal aanslaat, zien we wel als de plaat uitkomt. Op dat vlak ben ik fatalistisch genoeg. Mijn leven hangt er niet van af.

Red Harmony in concert: 22/11 in CC De Borre in Bierbeek, 23/11 in CC

’t Ghelandt in Menen, 24/11 in CC De Kimpel in Bilzen, 30/11 in Sint-Rita in Kontich, 1/12 in Candelaershuys in Ukkel.

Première van The Juliet Letters: op 6/12 in CC Strombeek-Bever.

De tournee loopt nog tot 5 maart 2002. Meer info: Tel. 014-85 37 03.

Peter Van Dyck / Foto’s Guy Kokken

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content