Op onze tocht doorheen Montana (zie pag. 56 in dit nummer) raakten we keer op keer in bewondering voor de pick-ups en hun rijders. Want zeg nu zelf : zo’n stoere duivel-doet-al staat daar symbool voor de vrijheid om overal te komen en om er zowat alles mee te vervoeren, ongeacht de afmetingen. Niet zelden zit ook een pak jongelui in de laadbak, al laat de wet dat uiteraard niet toe. In Casper liepen we Mike Evon tegen het lijf, die daar een Chevrolet dealership runt, jaarlijks zo’n duizend nieuwe auto’s verkoopt en daarmee tot de absolute top van Wyoming behoort. Mike, die van zichzelf zegt dat hij in de autobranche belandde omdat hij too nervous to steal and too lazy to work was, rekent voor dat zo’n driekwart van die verkoop onder de noemer trucks valt. Daarnaast veranderen ook nog zo’n 600 tweedehands trucks door zijn bemiddeling van eigenaar. ?Dit is je reinste pick-upland,” legt hij uit, ?maar dan uit pure noodzaak. Slechts twee procent van de wegen is verhard en dan kan je zo’n potige allesvreter best gebruiken. Wie aan het werk is, gebruikt ‘m voor het vervoer van zakken graan, cement, planken, geweren of om het hooi naar de dieren te brengen. Na het werk biedt hij nog meer mogelijkheden. ’s Zomers laden de kerels hier hun visgerief of hun jetski in de laadbak, ’s winters zie je ze rondzeulen met hun snowmobile. De pick-up staat voor vrijheid en cowboys love trucks. Dit is de laatste vrije staat en als je zoals ik uit Pittsburgh komt, waar je de lucht die je inademt echt kan zien, dan weet je dat te appreciëren. Bovendien staat zo’n truck lekker, een beetje macho ook, you’re sitting up above the crowd. Opmerkelijk is het verschil tussen Jan Modaal die om de twee, drie jaar een nieuwe truck koopt en de ranchers die ermee blijven rijden, zelfs als de bumpers eraf vallen. Eén van mijn klanten, een grote familie, heeft inmiddels 400.000 miles op de teller en ziet geen enkele reden om ‘m weg te doen.”

Het succes van de pick-up heeft ongetwijfeld te maken met de waar die men voor zijn geld krijgt : de Chevrolet S-series (naar Amerikaanse begrippen een mini pick-up) beginnen al bij 10.974 dollar (351.168 fr.), maar kunnen tot ongeveer het dubbele oplopen (19.367 dollar of 619.744 fr.). Voor de C/K-series betaalt men in het goedkoopste geval 15.395, in het duurste 24.898 dollar (492.640 tot 796/736 fr.). De taksen die er bijkomen, zijn haast te verwaarlozen. In Wyoming is dat 5 %, in Oregon is er helemaal geen taks, en voor de nummerplaten betalen Amerikanen 60 tot 120 dollar, afhankelijk van de staat. En met een benzineprijs die ongeveer een derde bedraagt van wat wij hier betalen, speelt het verbruik natuurlijk niet zo’n rol. De prijsverschillen binnen elk model hebben onder meer te maken met de lengte, de uitvoering en de twee- dan wel vierwielaandrijving. Aardig is bijvoorbeeld de extended cab, waarbij men ook nog de beschikking krijgt over een langere cabine en de (vaak veeleer theoretische) mogelijkheid om achterin passagiers onder te brengen.