Lene Kemps
Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

Ze leren lezen op het scherm. Maken spelletjes voor hun vrienden. Helpen hun ouders met het huishoudbudget. Wie is er bang van MS DOS ? Hier niemand.

LENE KEMPS

FOTO’S : LIEVE BLANCQUAERT

STYLING : BART PECCEU / M.M.V. INFOBRIX

William (10) Ik ben België, hij is zichzelf.

Mijn papa heeft altijd met een computer gewerkt. Het was die grote machine waar ik nooit mocht aankomen, ze trok me dus erg aan. Wat je er net mee kon doen, wist ik niet. Op mijn zevende mocht ik er spelletjes op spelen en af en toe op tikken. Nu heb ik een eigen computer. Allez, hij staat op mijn kamer, maar eigenlijk mag iedereen hem gebruiken. Het is een knappe machine. Ik kan er ook cd’s op spelen. In het weekend ben ik er soms langer dan vier uur mee bezig, tijdens de week heb ik niet zoveel tijd, want dan moet ik huiswerk maken. Ik ben dol op spelletjes. Het liefst voetbal ik tegen de computer. Ik ben België, hij is zichzelf. Meestal win ik, soms wel met zeven – nul. In autorijden ben ik ook erg goed. Hindernissen ontwijken enzo. Ook tekenen op de computer doe ik graag. Ik werk in Microsoft van Windows. En ik heb een Frans programma waarmee ik oefeningen kan maken. Ik bereid er mijn spreekbeurten en opstellen op voor. Of sommen, dingen die je moet onthouden. Heel handig zo’n computer, al kan ik er soms wel boos op zijn. Als hij blokkeert bijvoorbeeld. Dan kan ik niets meer doen en daar word ik gek van.

Martin (15) Computers zijn logisch, mensen niet.

We hebben thuis vijf computers. Twee van mijn vader, twee van mij en een van mijn moeder. Mijn moeder had er eerst een hekel aan. Maar sinds we aangesloten zijn op Internet kan ze de gegevensbanken van alle Amerikaanse biblioteken raadplegen ze is bibliotekaresse. Dat maakt die vervelende machines een stuk sympatieker.

Ik sta elke dag om halfzeven op om een uur op de computer te kunnen werken voor ik naar school ga. ’s Avonds zit ik nog eens twee tot drie uur voor het scherm. Al op mijn vijfde had ik een computer. Eerst vond ik het ingewikkeld, maar het werd al snel amusant. Tot mijn negende bleef het vooral bij tekenen en spelen, daarna leerde ik mezelf geëvolueerde programma’s als Basic en Pascal.

Wat mij boeit, zijn systemen die het leven vergemakkelijken : programma’s om een huishoudbudget op te stellen, boekhouding bij te houden, agenda’s, adressenboekjes, recepten… Je tikt in : ik heb twee eieren en wat sla en de computer geeft je een reeks mogelijke menu’s ; schitterend toch. Ik hou ook van meer gespecializeerde opdrachten. Mijn vader moet voor zijn job lange reeksen cijfers verwerken. Hij zat er uren aan. Voor hem heb ik een programma ontwikkeld dat op dertig sekonden meer dan vijf miljoen cijfers aankan. Daar zijn computers goed in : omslachtige handelingen zo snel mogelijk uitvoeren.

Mijn opstellen laat ik door het spellingsprogramma van de computer kontroleren. Mijn wiskunde-oefeningen laat ik door de computer maken. In de klas haal ik slechte punten omdat ik natuurlijk zelf geen denkwerk meer verricht. Je geest wordt lui, dat is een nadeel. Ik merk van mezelf dat ik steeds meer als een computer begin te denken : systematisch en logisch. Wat ik in mensenwoorden niet begrijp, kan ik via computerprincipes wel vatten. Neem nu een simpele som : als je 1 deelt door 3 krijg je 0.333… tot in het oneindige. Als je dat weer met drie vermenigvuldigt, krijg je 0.999… Kompleet onlogisch toch. Waar is die 0.111… gebleven ? In computertaal is het veel duidelijker : 1 gedeeld door 3 is 1/3 en maal 3 geeft dat 1. Zoals het hoort. Logisch.

Helene (9) Hij legt het geen twee keer uit.

Toen ik vijf was, heb ik een computerstage gevolgd : ik mocht oefenen met een programma van een kleine schildpad die over de grond kroop. Dat beviel me onmiddellijk. Nu heb ik zelf een computer. Ik schrijf er brieven op naar vriendinnetjes en kan ze illustreren met tekeningetjes. Dat heb ik ook aan mijn broertje van zeven geleerd. Ik werk met Logo, wat al een beetje programmatie is. En ik speel graag Mastermind. De computer verstopt gekleurde pionnen en je moet ze zoeken. Een leuk spelletje. Supermario-toestanden zeggen me weinig, maar ik hou veel van schaken en dammen. Soms wint de computer. Maar ik win ook vaak. Op school werken we zelden met computers, soms om vervoegingen te oefenen of wiskundige berekeningen te maken.

Anderhalf uur per week volg ik computerles en ik werk elke dag thuis. Ik heb ook nog andere hobby’s. Ik speel piano en doe veel aan sport. Soms stoort het me dat de computer zo kort en bondig is. Met die taal heb ik even moeite gehad. Dan valt het op dat een computer geen mens is natuurlijk. Je kan hem geen vragen stellen en hij legt het geen twee keer uit.

Diana (13) Geef mij maar een viool.

Ik hou van computers en men zegt dat ik er aanleg voor heb, maar ze zijn niet het begin en einde van mijn leven. Mijn grote passie is muziek. Jean-Jacques Goldman, daar ben ik gek op. En Nigel Kennedy. Zelf speel ik ook viool, daar wil ik later mijn beroep van maken. Het is duidelijk waar mijn voorkeuren liggen : ik werk twee uur per week op de computer, maar ik speel elke dag een uur viool.

Toen ik vier was, heb ik leren lezen op computer, met een speciaal daarvoor ontwikkeld programma. Een leuk spelletje. Nadien pakte ik meer ingewikkelde programma’s aan en nu hoop ik de geheimen van MS DOS te doorgronden. Ik vind dat je met computers moet kunnen omgaan. Ze zullen later ons leven beheersen, daar ben ik zeker van. Als je er bang van bent, sta je aan de kant. Het beangstigt me hoezeer informatica de wereld inneemt. Ik zie een maatschappij voor me waar mensen alleen nog via het scherm kontakt hebben, waar alles koud en afstandelijk wordt geregeld.

Er bestaan speciale muziekprogramma’s. Wanneer je op de toetsen tikt, hoor je noten en zo kan je komponeren, de notenbalken verschijnen op het scherm. Ik ben er niet weg van. Ik heb ondervonden dat het meestal bij gratuite improvizatie blijft, bij makkelijke melodietjes. Je hoort de muziek niet echt in je hoofd, je bouwt niets op. Ik verkies de ouderwetse manier van komponeren, met pen en papier. Maar misschien ben ik ouderwets. De Mozarts van de toekomst zullen vast een computer gebruiken.

Christof (13) Zet mij voor om het even welke computer.

Mijn opa was al met computers bezig. Mijn vader is erdoor geboeid. Mijn moeder werkt ermee. Ik ben de derde generatie zou je kunnen stellen. Enkel mijn jongere zus is niet geïnteresseerd. Ze heeft enkele boeken gelezen, maar daar is het bij gebleven. Meisjes houden meestal niet zo van computers, ook niet van spelletjes, misschien omdat die vaak nogal agressief zijn.

Ik speel graag simpele maar realistische spelletjes. Rebel Assault bijvoorbeeld, elk niveau is anders. Je moet aanvallers ontvluchten, op targets schieten, door asteroïdevelden vliegen, langs een planeet maneuvreren enzovoort. Daar kan ik uren mee bezig zijn. Ook Larry blijft me boeien, omdat je gaandeweg ontdekt wat je moet doen. Zelf kan ik ook spelletjes maken, maar heel kleine dingen. Een mannetje dat bevelen opvolgt zoals lopen, springen en van dat soort dingen. Later wil ik iets met informatica en elektronika doen. Zelf spelletjes ontwerpen, lijkt me het einde.

Schoolwerk is altijd indrukwekkender als je het op de computer maakt. Pas nog moesten we voor Engels een geboortekaartje schrijven en ik heb er meteen een tekeningetje bijgezet. Een planning over wie het bord moet proper maken en van dat soort taken print ik ook altijd uit. Mijn ouders houden hun officiële papieren bij op computer en ze schrijven er hun brieven mee.

Ik vind computers fascinerend. Ik heb mijn opa de oren van het hoofd gezeurd tot hij me op mijn achtste leerde programmeren, met een eenvoudig telprogramma voor beginners. Hij had een fout gemaakt en ik had het meteen gezien. Hij zei dat ik aanleg had, wat misschien logisch is, omdat we er thuis vaak mee bezig zijn. Ondertussen heb ik veel bijgeleerd. Vroeger dacht ik : dat is een machine. Nu is het iets meer geworden. Ik weet hoeveel kaarten erin zitten en hoe het werkt. Zet mij voor om het even welke computer en binnen vijf minuten weet ik hoe hij funktioneert. De meeste mensen zijn bang van hun machine. Als er iets ongewoons gebeurt, kunnen ze niet reageren, want ze kennen alleen dat ene kleine programmaatje waarmee ze altijd werken. Iedereen kan met computers omgaan. Je moet het gewoon willen.

Martin (10) Pen en papier zijn eigenlijk vervelend.

Toen mijn vader een nieuwe computer kocht, heb ik zijn oude gekregen. Hij staat op mijn kamer, maar ook mijn broers gebruiken hem. Ik spaar nu voor eentje die helemaal van mij is, met een kleurenscherm en een cd-Rom. Ja, dat kost een heleboel. Ik denk dat ik nog enkele jaren zal mogen volhouden. Ik hoop dat ze ondertussen een beetje goedkoper worden.

Ik gebruik hem het vaakst om spelletjes te spelen. Kings Quest waarbij je op verschillende niveaus allerlei opdrachten moet vervullen. Of Digging, over een goudzoeker. De spelletjes krijg ik meestal van vrienden, we ruilen heel vaak. Als ik kan, zou ik graag Kings Quest 4 kopen. Opstellen schrijven of spreekbeurten voorbereiden, doe ik ook altijd op de computer. Het gaat sneller dan schrijven en als je een fout maakt, moet je niet helemaal opnieuw beginnen. Pen en papier zijn eigenlijk een beetje vervelend. Ze zouden ons op school ook een computer moeten geven.

William : dol op spelletjes.

Martin : je geest wordt lui.

Helene : het is geen mens.

Diana : ze zullen ons leven beheersen.

Christof : op mijn achtste leren programmeren.

Martin : ja, dat kost een heleboel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content