PIERRE DARGE

Moderne autoliefhebbers willen almaar compactere auto’s, maar tegelijkertijd een uitrusting die op het niveau van de middenklassers zit, zowel qua veiligheid, comfort als uitrusting. Met die wijsheid in het achterhoofd ontwierp Ford de vierde generatie van de Fiesta, die in 1976 debuteerde en waarvan er inmiddels meer dan tien miljoen stuks zijn verkocht. De nieuwste Fiesta werd 8,4 cm langer, bijna 5 centimeter breder en 5,5 cm hoger dan zijn voorganger, maar blijft met een lengte van 3,91 meter nog ruim binnen grenzen van het compacte segment. De wielen staan verder in de hoeken, waardoor de wielbasis met 4,1 cm toeneemt. Een duidelijke aanwijziging dat de ontwerpers ook voor de passagiers achterin comfortabel veel knieruimte wilden vrijhouden en dat is aardig gelukt. Tegelijkertijd slaagden ze erin, dankzij het monteren van een achterophanging met ruimtebesparende torsieassen, om het koffervolume met veertig liter te vergroten.

Toch leggen de Ford-ontwerpers graag de nadruk op een andere aanwinst, het Intelligent Protection System (IPS) dat ook al in de Mondeo zit gemonteerd. Het betreft een stel frontale airbags die gekoppeld zijn aan een ‘intelligente’ veiligheidstechnologie, die de aard en de kracht van de impact detecteert. Het systeem stuurt op basis van die gegevens de airbagreactie, die in fazen verloopt, en steunt op een vooraf bepaald protocol, gebaseerd op potentiële ongevalsituaties. Het systeem met de tweetrapsairbags maakt deel uit van een groter beveiligingspakket van zes beschikbare airbags (twee zijairbags om de borstkas van de inzittenden te beschermen en twee opblaasbare zijgordijnen die zich over de volledige interieurlengte van de wagen ontplooien voor een bescherming van het hoofd van de passagiers). Bovendien biedt het koetswerk 100 procent meer weerstand tegen verbuiging en is 40 procent torsiebestendiger. Terwijl de structuur ervan de ‘impactenergie’ via ‘banen’ om de passagierscel heen leidt.

De nieuwe Fiesta kreeg een strakke lijn mee, zonder franjes en een zeer herkenbaar Ford-gezicht, met grote lichtblokken waarin ook de richtingsaanwijzers werden ondergebracht. Binnenin werd veel aandacht besteed aan de ergonomie: de in de hoogte verstelbare voorstoelen staan 45 mm hoger voor een beter uitzicht rondom. Een derde ruit op de flanken helpt daar verder bij. Ook de versnellingspook reikt 95 mm hoger en ligt nu stukken beter in de hand.

Onder de kap biedt Ford zijn Fiesta aan met 1.3 tot 1.6 liter benzinemotoren. Zelf kozen we voor de 1.4 liter Duratorq TCDi , een nieuwe turbodieselmotor die gekoppeld is aan de common rail-technologie van de tweede generatie. Die lichtgewicht drive-by-wire -aluminiummotor is de vrucht van een samenwerking met de PSA-groep die hem eerder in de Citroën C3 en de Peugeot 206 monteerde. Die motor valt zowel geruisloos als zuinig uit en klimt bij de Fiesta in de eerste drie versnellingen pittig in de toeren. Daarna is de fut er een beetje uit, maar dat is allicht een bewuste keuze omdat de ontwerpers ook een laag verbruik voor ogen hadden. Op papier heeft de nieuwe turbodiesel genoeg met 4,3 liter per 100 kilometer, op de weg komt daar algauw toch anderhalve liter bij. De wegligging is voorbeeldig en het manoeuvreren in de stad gaat probleemloos. Buiten de stad kan de Fiesta zonder morren met het snelle verkeer mee.

De sobere aanpak van het interieur geeft de nieuwe kleine een volwassen uitzicht, de brede deuren zorgen voor een goede instap en zelfs de grootste kinderzitjes vinden nu moeiteloos een plaats achterin. Jammer dat er geen plaats was voor een steuntje voor de linkervoet van de chauffeur, een detail dat de veiligheid nog meer ten goede zou zijn gekomen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content