In een laboratorium is zopas een tomatenvariëteit ontwikkeld die zo gezond is dat ze hartziekten en kanker kan helpen voorkomen. Ik sprak daarover met een meneer die van genetisch manipuleren zijn broodwinning heeft gemaakt al leek hij het ook te doen voor het goed van de mensheid. Zo vernam ik dat er nu ook wat gevonden is om al dat gemanipuleerde smaak te geven. Want dat ontbrak er een beetje aan.

Ik vind het een rare omweg : ik herinner mij namelijk de tijd dat de dingen gezond waren zonder tussenkomst van enig labo en smaak hadden van zichzelf. Een mens stelde zich daar niet al te veel vragen bij : een tomaat uit het vuistje als tussendoortje, gewoon wat aardbeien geplet op de boterham. Lekker. Dat het zo lekker was, weten we nu pas, omdat aardbeien die naar aardbeien smaken nauwelijks nog te vinden zijn. Nu niet dat ik vind dat het allemaal onbespoten en geplukt bij volle maan moet zijn, ik begon mij toch, geheel tegen mijn gewoonte in, een tikje op te winden over al dat gemanipuleer. Eerst ervoor zorgen dat kleine boertjes hun tomaten niet meer kwijtraken, en dan met veel wetenschappelijk vernuft beginnen researchen hoe ze die met hun genetic systems zouden kunnen namaken. Allemaal goed en wel, zei de manipulator, maar het probleem is : die tomaat van uw klein boertje is geen product. Wat kan mij dat nu schelen of iets een product is, of er een vakje voor voorzien is in het register van de wereldeconomie, als ’t maar smaak heeft gedomme ! Of ik misschien van plan was het principe van de handel in vraag te stellen ? Ja, dat wou ik best ! Zo kwam er gezellig een beetje ruzie van.

Ik moet daar nu aan denken omdat ik net in een moment van zwakte mijn big shopper heb volgeladen met allerlei aantrekkelijke producten : een meloentje uit Israël, Braziliaanse pruimen, Granny Smith’s uit Zuid-Afrika (met zo’n kunststofschil, waardoor ze mooi glimmen), Keniaanse erwtjes… Ja, een product kijkt op geen duizend kilometer. Dat het van de andere kant van de wereld komt, lijkt wel zijn hoofdkenmerk te zijn. Het is een hallucinante gedachte : al die korven fruit die elkaar hoog in de lucht voorbijvliegen, en al die scheepsladingen groenten containergewijs onderweg van de ene oceaan naar de andere.

’t Is een beetje zoals met de mensen deze dagen. ?Zoals je weet, heb ik vorig jaar Sulawesi gedaan, maar nu zoek ik het wat dichter bij huis?, zei mijn vriend. ?Ik ga ’t noorden van Thailand eens verkennen.? Geen snob hoor, een gewone jongen zoals ik. Mijn moeder, jarenlang een trouwe Tenerife-adept, gaat dit keer de Dominicaanse Republiek proberen. Negen uur vliegen, dat kan toch niet anders dan beter zijn.

Zelfs de Zuidpool wordt een populaire bestemming. Waardoor nu ook pinguïns de dolle-koeienziekte hebben opgelopen. Dat komt zo : afval van runderen gaat naar het pluimvee, toeristen stoppen een gebraden kippenbilletje in de picknickmand en smijten de restjes achteloos weg. En nu zitten de deftigste aller beestjes met een vuile ziekte. En dat allemaal omdat wij willen reizen, reizen, reizen. Omdat er geen onbetreden pad ter wereld is dat wij niet willen platwandelen.

Ik word daar tegendraads van. En omdat ik iets heb met de zee en mijn vrouw met de bergen, hebben we een huisje gehuurd in Duinbergen. Gezellig dichtbij, geen zenuwachtig gedoe op de luchthaven, een volkomen van stress gespaard treinstationnetje. Maar de winkels helaas ook allemaal vol producten. Je wordt er wat paranoïde van. In de viswinkel herken ik de zwaardvis als zijnde van het Madagaskische type, en de scampi’s verdenk ik er ook van frequent flyers te zijn.

Pol Moyaert Tessa Vermeiren is met vakantie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content