Een Franse touroperator doet er dezer dagen alles aan om ze te ontkrachten. ” Club Med heb een fantastique cadoo voor de Vlaamse volk !” Verder lezen we : “Geef toe, ergens diep in u denkt u dat Club Med een ietsje te snobistisch en 100 % Franstalig is. Sta ons toe u te zeggen dat u zich daar schromelijk in vergist. Gratis drie dagen Club Med in Vittel ! En voor altijd verlost van uw vooroordelen.”

Het had evengoed een campagne van het koningshuis kunnen zijn. Hoewel dat op dit moment niet echt publiciteit nodig heeft. De nakende geboorte van een koninklijke telg doet elke communautaire discussie verstommen. Of het nu een vrouwtje of een mannetje wordt, op Vlaamse zenders lopen nu reeds campagnes om het wonder der bevalling te promoten. Tot in de smeuïgste details. Wie zei nu weer dat wij een gesloten volk zijn ? Open en bloot. Voor het oog van de camera.

Hoog tijd dus om de oude ingeburgerde clichés aangaande naties en volkeren te herzien. Ter illustratie. Uit een studie van Institut Français de la Mode blijkt dat de Fransen jaarlijks per hoofd 557 dollar uitgeven aan kleding, beduidend minder dan de Belgen (768 dollar), de Britten (683 dollar), de Italianen (636 dollar) en de Nederlanders (618 dollar). Met uitzondering van de legendarische gierigheid van onze noorderburen, lijken daarmee alle clichés ontkracht. De elegante mythe van Italiaanse donna’s en Parisiennes verbrijzeld door de stiletto’s van modebewuste madammen uit een dwergstaat aan de Noordzee.

Het klinkt bijna even straf als de act waarmee Verhofstadt en Michel tijdens de Irak-crisis heel het land in de ban hielden. David tegen Goliath. Hier en daar doken er zowaar tekenen op van… Belgisch chauvinisme ! Volgens de clichés een contradictio in terminis. En toch. Zelfs de immer nuchtere CD&V-politica Wivina Demeester laat zich dezer dagen meeslepen. Zo verklaart ze verder in dit nummer : “Met de Modenatie en het Flanders Fashion Institute spelen we een pioniersrol, ik heb geen weet van gelijkaardige initiatieven in het buitenland. Ze mogen nu allemaal eens komen leren bij ons.”

Ferme taal, maar in dit geval wél gegrond. En door diverse partijen bevestigd. Zo verkondigde de Duitse ontwerper Dirk Schönberger onlangs aan de internationale pers dat het nog wel vijftig jaar zou duren eer zijn geboorteland op modegebied evenveel gewicht in de schaal zou werpen als België. Zijn bewondering voor Martin Margiela en een job bij Dirk Bikkembergs deden hem in het begin van de jaren negentig verhuizen naar Antwerpen. Hij is er nooit meer weggeraakt. Net als zijn landgenoten Christoph Broich en Stefan Schneider, de Italiaan Angelo Figus en de Canadese Maria Intscher, om er maar een paar te noemen.

Uit alle windstreken komen ze. In het kielzog van de Antwerpse Zes vinden ze hun weg naar de Scheldestad en dragen ze bij tot de internationale uitstraling van Vlaanderen. Met de oprichting van een productiefonds wil het Flanders Fashion Institute hen ook financieel ondersteunen. Maar wie zal er van dat geld genieten ? Haider Ackermann ? De in Colombia geboren Fransman die uiteindelijk nooit zijn diploma aan de academie gehaald heeft, maar wel Antwerpen als zijn thuisbasis beschouwt ? Of Jose Enrique Ona Selfa en Olivier Theyskens, twee oudgedienden van La Cambre en tevens uithangborden van Modo Bruxellae, het hoofdstedelijk equivalent van FFI ? Een dwergstaat met twee concurrerende modesteden. Absurd, maar wel typisch Belgisch. Net als frieten, mosselen en regen.

Vraag is of er wel zoiets bestaat als Belgische mode. Volgens de vooroordelen zou ze ‘moeilijk draagbaar’ zijn. Wivina bewees het tegendeel door haar bloementailleurs te ruilen voor stijlvol zwart van Jurgi Persoons. Eigenzinnig. Als iets Belgische mode typeert, is het dat wel. Een doorgedreven zin voor individualisme. Ontwerpers die ingaan tegen de globalisering en uniformisering van de oppermachtige luxeconglomeraten. De Belgen, dappersten aller Galliërs. Toch nog één cliché dat overeind blijft.

PASCALE BAELDEn

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content