Christophe Coppens

© FOTO DIEGO FRANSSENS

Zoals veel enige kinderen had ik een rijke fantasie. Ik had op zolder een atelier, en daar kon ik schilderen, decors in elkaar knutselen en beeldhouwwerken maken. Thuis werd die creativiteit gestimuleerd : ik volgde de ene cursus na de andere, van dictie, tekenen en literatuur tot klassiek ballet. Op mijn zestiende gaf ik met mijn spaarcenten een dichtbundel uit. Mijn schoolresultaten stelden weinig voor, maar dat vond mijn moeder niet erg. Liever een zoon die met hart en ziel bezig is dan iemand die zich voor niets interesseert.

Ik was verliefd op het theater. Ik speelde in amateurgezelschappen, studeerde aan het Conservatorium van Brussel en had mijn eigen compagnie. Toch was ik nooit een echte acteur of theatermaker. Ik stond veel te zelfbewust op het podium en had al bij al weinig interesse in het verhaal. Ik wilde vooral een beeld neerzetten met decors en kostuums, met klank en belichting, en later vond ik daar als ontwerper andere middelen toe. Spijt heb ik niet : het theater was een prachtige leerschool.

Aan iets beginnen en het dan moeten afmaken : dat typisch Belgisch plichtsbesef heeft me lang parten gespeeld. Ik kreeg meermaals het aanbod om mijn bedrijf failliet te laten gaan en met vers geld opnieuw te beginnen, maar daar kon geen sprake van zijn. Het verleden overboord gooien en mijn hele omgeving teleurstellen : dat hoort niet, vond ik, tot ik vorig jaar toch stopte. Dat was definitief en zonder achterpoortjes. Nu zie ik die karaktertrek genuanceerder. Volharding kan je zowel vooruitstuwen als ter plaatse doen trappelen.

Verliezen is altijd hard, ook als je er zelf voor kiest. Na het failliet in mei voelde ik me verlamd, zonder houvast. Alles wat me vertrouwd was, viel immers weg : mijn medewerkers en het contact met klanten en leveranciers, maar ook mijn dagindeling en werkritme. Mijn identiteit ook. Afbouwen en afscheid nemen vergt tijd, en daarover gaat de tentoonstelling in Rotterdam. Ik kon het verwerkingsproces creatief vertalen, en dat was heilzaam.

Ik hou van het licht in Los Angeles. Van de lichtheid ook en de breuk met het verleden, na meer dan twintig jaar in Brussel. Daar is er geen buurt die geen professionele herinneringen oproept. Bovendien ben ik geen tiener meer – ik heb geen jaren om mezelf heruit te vinden. Ik had een wit blad nodig om het proces te versnellen, en dus ben ik drie maanden geleden verhuisd. Voor hoe lang, dat zien we wel.

Tijd hebben om na te denken is een luxe. Een object bestuderen of een zin opschrijven en erop doordenken : dat is nieuw. Als ontwerper kwam dat er zelden van, zo’n gewelddadige machinerie is de mode. Ik hield er jarenlang van en volg de sector met plezier, maar dat is niet meer mijn weg.

Vroeger huiverde ik van het woord kunstenaar. Ik nam dat zeer ernstig. Mentaal was ik er niet klaar voor, want je kunt geen goed kunstenaar zijn met de handrem op. Zal het bepaalde klanten niet afschrikken, begrijpt men nog wat je doet : zulke vragen moet je je dan niet stellen. Het hielp ook niet om de zaken meer te structureren en mijn energie op specifieke markten te richten, want zo zit ik blijkbaar niet in elkaar. In die zin was stoppen een zegen : het heeft me bevrijd van die dualiteit.

Er zijn weinig wijze mensen. Intellectuelen die met kennis van zaken spreken, op wie je echt kunt bouwen. Ik mis dat soms want ik leer graag van anderen. Ik luister naar betweters, en vervolgens doe ik mijn zin.

Christophe Coppens (43) was 21 jaar hoeden- en accessoireontwerper, tot hij in mei 2012 de boeken neerlegde. Op 9 maart stelt het Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam zijn eerste expo als fulltime kunstenaar voor : ‘Everything Is Local, Landscape Part 1’. De tentoonstelling loopt tot 2 juni. Info : +31 10 44 19 400, www.boijmans.nl

DOOR WIM DENOLF & FOTO DIEGO FRANSSENS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content