Alle songs gaan over een vrouw die hem heeft laten zitten. “Er zit meer kwaadheid in dan ik ooit heb geventileerd. ” Een gesprek met Chris Isaak over “Forever blue”.

JACKY HUYS

FOTO’S : LIEVE BLANCQUAERT

Sommige artiesten weten hoe ze de pers moeten ontvangen en sommigen zullen het nooit weten. Chris Isaak hoort bij de eerste soort. De gitaar ligt klaar, zijn vaste drummer Kenny Johnson klemt gejaagd z’n borstels in de handen, en als Isaak zich in het brede bed installeert ten behoeve van de fotografe, worden wij getrakteerd op een setje van drie nummers, die nu, tot spijt van de bootleggers van de wereld, op onze interviewcassette staan. Chris Isaak met In my room van de Beach Boys bijvoorbeeld : wij hébben het.

Tien jaar geleden debuteerde Isaak, een voormalig bokser, met Silvertone. Referenties naar een jonge Roy Orbison (de sound) of zelfs Elvis Presley (de looks) waren niet van de lucht. Hij maakte nog twee mooie platen, maar zijn label begon de moed op te geven na Heart shaped world. Tot regisseur David Lynch anderhalf jaar na het verschijnen van die plaat zijn favoriete track ervan (Wicked game) gebruikte voor de soundtrack van Wild at heart. Isaak werd er op slag wereldberoemd mee. Het deed hem niets. Behalve misschien op één vlak : het haalde zijn banden met de filmwereld nauwer aan. Hij heeft ondertussen rollen gespeeld in Married to the mob en Silence of the lambs van Jonathan Demme, in Twin Peaks-Fire walk with me van Lynch en in Bernardo Bertolucci’s Little Buddha.

Maar zijn eerste en grootste liefde blijft de muziek. In een toch al konsistent voortreffelijk oeuvre is Forever blue, zijn vijfde, een hoogtepunt, omdat met name de songs niet alleen als komposities an sich mooi zijn, maar tot in de zenuwen doorvoeld : je hoort er pijn door klinken. “Er zit ook pijn in”, zegt Isaak. “Alle songs gaan over een vrouw die me heeft laten zitten en toen ik ze maakte, was het alsof ik konstant brieven naar haar schreef. Als je songs pent over je eerste lief, dan heb je nogal eens de neiging om te fantazeren én te romantizeren. Je denkt : hoe prachtig was het allemaal. En je vergeet de ellende, die er ongetwijfeld ook moét geweest zijn. Maar nu lag alles nog vers en rauw : het was over en ik had heb het niet verwerkt. En dus bevat zo’n song als Go walking down there meer kwaadheid dan ik ooit heb geventileerd. De ontgoocheling en verwarring in Changed your mind is ook een nieuw dieptepunt. Als je pas een relatie hebt beëindigd, ben je totaal in de war : je weet niet wat er gebeurd is, je weet niet wie er schuldig is. In een song als There she goes zeg ik : ‘I see hereverywhere. ‘ Geobsedeerd, hé. Tot vandaag : je ziet een vrouw op straat lopen en je denkt dat zij het is. “

Het zal toch waar zijn, wat de man zei : “Records are like life. “

Isaak : De goeie toch (glimlacht). Je moet lijden voor je kunst. Dat is een uitspraak die ik al heel lang ken en waar ik vroeger om lachte omdat ik niet wist wat ze betekende. Ik was een jongen die nooit iets naars had meegemaakt, en telkens ik langs een auto-ongeval moest passeren, hoopte ik uit de grond van mijn hart dat er overal bloed zou liggen. Als kind is het leven één grote monster movie : je hebt geen flauw benul van de pijn die mensen hebben en het interesseert je ook geen donder. Nu denk ik als ik een ongeval zie : ik hoop dat er niemand gewond is. En hetzelfde gevoel heb ik vandaag met relaties : als ik een koppel zie trouwen, ga ik supporteren. Hoeveel huwelijken slagen nog vandaag ?

Een op vijf, zoiets zeker ?

Isaak : Dat valt nog beter mee dan ik dacht : je hebt dus nog altijd meer kans om een goed huwelijk te hebben dan om de loterij te winnen. En je hebt het eigenlijk ook zelf een beetje in de hand.

Stel dat je kon kiezen : een meesterwerk of je relatie ?

Isaak : Ik aarzel geen sekonde : geef mij maar een plaat met niets dan mediocre pap, als ik haar kan hebben. Het leven is zo kort. Als je per se de marginale kant van het bestaan wil opzoeken om er later te kunnen over schrijven, ben je behoorlijk gestoord. Ik heb hits geschreven die over mijn leven gingen, maar ik geloof niet dat je daarvoor door de hel moet gaan. Blue hotel ging over een vriend die ik verloren heb, Wicked game over het gevoel dat je hebt als je bij iemand wil zijn terwijl je weet dat het eigenlijk niet goed voor je is. Maar mezelf opzettelijk pijn doen om er te kunnen over schrijven ? Als ik zo iemand bezig hoor, denk ik : get a real job, man.

De eerste keer dat wij mekaar ontmoetten, vond ik je ongelooflijk schuchter.

Isaak : In tien jaar tijd leer je een beetje hoe het leven in elkaar zit. En trouwens : het is niet echt schuchterheid. Ik ga liever in mijn eentje surfen dan op een of ander saai feestje te moeten rondlopen. Alleen op een podium verander ik : daar doe ik wat ik best kan. Je hebt je beste pakje aan, je gaat in de spots staan, je hebt ervoor gerepeteerd, je hebt twee uur hemel. En dan ga je terug naar je eenzaamheid.

Hoe kijk je zelf terug op dat eerste, toch behoorlijk turbulente decennium ?

Isaak : Het was het decennium van de traagheid. Ik heb een langzaam groeiende carrière gehad : iedere plaat heeft het een beetje beter gedaan dan de vorige, geen schokken, behalve dan met Wicked game. Ik heb altijd net voldoende verkocht om een volgende plaat te mogen maken. Voor mij is altijd het belangrijkste geweest dat ik blij was met mijn werk. Ik heb te veel artiesten gezien die kost wat kost een hit wilden. Als het tegenslaat, heb je twee keer pech : je hebt geen hit en je zit met een elpee waar je niet meer naar kan luisteren. Ik draai mijn eigen werk niet meer, maar als ik toevallig in een betere (lacht) winkel kom en ik hoor mijn platen, dan ben ik gewoonlijk niet ontevreden.

Je platenfirma geloofde niet eens inWicked game.

Isaak : Ik neem hen dat niet eens kwalijk, want het is zo makkelijk praten achteraf, zo van : jullie zijn oenen, ik ben een genie. Dat moet je niet doen. Hun redenering was : Wicked game is een ballade, ballades verkopen niet, over en uit. Ik herinner me nog een vergadering met hen, waarop ik zei : ‘Maar iedereen houdt van die song als we hem live spelen, kunnen jullie geen budget vrijmaken voor een clip ? ‘ Kon niet. Dus hebben we de 40.000 dollar bij mekaar gelogen, gestolen en bedrogen (lacht) tot we David Lynch hebben kunnen overtuigen om een clip te draaien. Dat is het breekpunt geweest.

En toen had je je vijftien minuten roem : superster, sekssymbool…

Isaak : Het is allemaal van me afgegleden. Ik lees nooit wat mensen over me schrijven : wat heb je eraan ? Als iemand me een artikel over mij bezorgt, geef ik het ongelezen aan mijn moeder. Een hit hebben, betekent dat veel mensen je plots ontdekt hebben, maar jijzelf bent niet veranderd : ik heb bijvoorbeeld al jaren dezelfde musici, die mij in goeie en slechte tijden hebben bijgestaan. Ik heb geen kasteel gekocht, geen limousine ik rijd nog altijd met mijn ouwe ’64 Chevy en ik ben niet beginnen uitgaan met een supermodel.

Ik heb verantwoordelijkheden. Mijn foto staat op mijn platen, maar het gaat evenzeer om het leven van mijn medewerkers. Deze mannen hebben hun leven gegeven voor de muziek, ze zijn me altijd trouw geweest, ik droom van de dag dat ze een huis kunnen kopen met wat ze bij mij verdiend hebben. Dus gaan we door. Ik heb ooit tonnen ambitie gehad, maar ik heb die sindsdien fors ingesnoerd.

Omdat je meer over de muziekindustrie leert ?

Isaak : Omdat je meer over het leven leert. Ik heb laatst het Vaticaan bezocht. Ik heb daar al die dode pausen zien liggen. Ik dacht : deze mensen hebben allemaal ooit een rechtstreekse lijn met God gehad en zie ze daar liggen. En sinds die dag ben ik het leven anders gaan bekijken : ik probeer iets waardevols achter te laten. Ik weet niet of ik dat kan, maar ik probeer het. Je hebt twee opties in deze business : ofwel wil je miljoenen verkopen, jezelf omringen met stripteaseuses, je ziek drogeren en je smoel op elke cover van elk blad zien. Ofwel wil je van de mensen houden met wie je werkt en zij van jou en wil je een boterham verdienen door te doen wat je graag doet, wil je platen maken waar hopelijk ooit iemand iets aan heeft, en uiteindelijk misschien verliefd worden. Ik heb ooit van de eerste optie gedroomd. Vandaag ben ik blij met een van de dingen uit het tweede rijtje.

Hoe zit het momenteel met je filmcarrière ?

Isaak : Ik heb iets gedaan in Grace in my heart van Alison Andrew, een film over de dagen van de Brill Building, dat Newyorkse kantoor waar zoveel hits zijn geschreven. Zoals zovelen in de film had ik ongeveer één opnamedag. In mijn scène speelt John Turturro een producer die op Phil Spector geïnspireerd is, en ik ben een singersongwriter die naar de studio komt. Leuk om te doen, ook omdat het zolang geleden was. Maar dat was een bewuste keuze : ik heb mijn agent gezegd dat hij filmwerk moest afhouden zolang ik aan mijn elpee bezig was. En ik zal er nog minstens tot oktober werk mee hebben. Ik ga ongetwijfeld nog terug naar de filmwereld : ik weet niet hoe goed ik ben, ik denk niet dat ik het talent heb om een film te dragen, maar ik akteer graag. Het is ook zo’n volstrekt andere wereld. Kijk, zo klonk Forever blue toen ik het maakte (pakt zijn gitaar en speelt het voor). Als je naar de cd luistert, hoor je dat er nauwelijks iets veranderd is. Met film weet je nooit waar je mee bezig bent : tientallen mensen lopen rond, niets wordt in logische volgorde opgenomen, soms moet je zinnen zeggen zonder te weten hoe of wat, het is een piramide waarin je jezelf verliest.

De meestgehoorde kritiek op jouw werk is dat je zelden risico’s neemt.

Isaak : Ik heb daar vrede mee : wie een plaat van mij koopt, weet ongeveer wat hij kan verwachten. Ik heb nooit geprobeerd een nieuwe sound te vinden of te experimenteren. Mijn enige doel was : een song maken die melodisch goed in elkaar zit en die woorden bevat die voor mij iets te betekenen hebben. Ik hield van de sound van mijn debuut en van de tweede en de volgende en de nieuwe (lacht), en ik kan me niet voorstellen dat ik ooit iets anders doe. Hoewel : ik moet er misschien aan toevoegen ‘zolang ik in het rock’n’roll-idioom werk’. Ik zie het bijvoorbeeld perfekt mogelijk dat ik ooit een Hawaïaanse plaat maak. Ik zou graag eens een pure countryplaat maken. Of een werkstuk met alleen mijn stem en een piano of een B3-Hammond-orgel. Dat zou allemaal ongetwijfeld heerlijk zijn om te doen, maar áls ik het doe, moet ik me er wel bewust van zijn dat geen radio het zal draaien en geen kat het zal kopen… Dus denk ik : Warner heeft me ingehuurd om cinemascope-langspeelfilms te maken, dus doe ik dat. Later, als niemand me nog wil horen, zal ik alle tijd van de wereld hebben om mijn super 8 low-budgetfilmpjes op te nemen. Ik ben realistisch : rijkeluiskinderen kunnen het zich permitteren om risico’s te nemen, omdat ze weten dat mammie hen toch zal oprapen als ze gevallen zijn. In mijn gezin was er armoede, en dat tekent je voor de rest van je leven. Ik heb altijd het idee gehad : als mijn plaat flopt, moet ik weer naar de fabriek.

“Forever blue” is verschenen bij Reprise. Chris Isaak koncerteert op 28 september in de Elisabethzaal in Antwerpen en op 29 september in het Luna Teater in Brussel. Info : (09) 243.77.77.

Chris Isaak : “Ik heb geen kasteel gekocht, geen limousine, en ik ben niet beginnen uitgaan met een supermodel. “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content