Sinds januari is Peter Philips creatief directeur make-up bij Chanel. Dat is in beautyland de absolute topjob. Zijn voorgangers werkten er dertig jaar. “Dat ik hier ooit zou zitten, dat is zo onwaarschijnlijk, zo beyond my wildest dreams.”

Toen eind vorig jaar het bericht de redactie bereikte dat Peter Philips bij Chanel de fakkel zou overnemen van het legendarische creatieve duo Dominique Moncourtois en Heidi Morawetz, waren we blij verrast en vooral trots. “Waw, onze Peter !”

Peter Philips studeerde in 1993 af aan de modeacademie van Antwerpen, volgde daarna een basisopleiding make-up en ging als visagist aan de slag. Hij werkte een aantal jaren vaak voor Weekend Knack tot België te klein werd en hij zich in New York vestigde.

Als beautyredacteur van dit blad heb ik af en toe met Peter Philips samengewerkt. Dat was steeds een plezier. De Peter die ik voor dit interview in Chanels Parijse make-upstudio terugzie, is nog helemaal dezelfde. Positief en met een jongensachtige charme. Zelfverzekerd en gefocust, maar zonder de hysterische grillen die je in het wereldje kunt aantreffen.

Na de over en weer begroetingen (“Je bent nog niets veranderd” – “Jawel gij, niet overdrijven”) en na de anekdoten (“Weet je nog dat ?”) gaan we zitten aan zijn bureau. Het is een chic kantoor, hartje Parijs. Het licht stroomt overvloedig naar binnen.

Hoe is Chanel bij u terechtgekomen ?

Peter Philips : Ongeveer twee jaar geleden hebben ze mij geboekt om mee te werken aan hun wintercampagne. Zonder dat ik er erg in had, werd ik in de gaten gehouden. Ik kreeg nog meer opdrachten en geleidelijk werd het duidelijk dat ze iemand zochten om de nieuwe creatief directeur te worden. Anderhalf jaar terug vroegen ze of ik geïnteresseerd was. Ik paste blijkbaar in het profiel dat ze voor ogen hadden : internationale ervaring en een modeachtergrond, ik spreek Frans en ze zagen geen diva in mij. Toen zijn we onze discrete ‘verlovingsperiode’ begonnen. Ik ben hier in training geweest in de make-upstudio ( Waar decosmetica bedacht en uitgetest wordt), heb met Karl Lagerfeld ( de creatief directeur mode) samengewerkt en ben naar de laboratoria op bezoek gegaan. Want de artistieke directie houdt natuurlijk meer in dan mascara en lipstick aanbrengen. Dat gebeurde zonder druk van buitenaf. Zelfs intern waren weinig mensen op de hoogte. De mensen in onze studio lezen natuurlijk modebladen en kenden mijn naam, daarom werd ik in het begin voorgesteld als Johan.

Al die tijd hebt u zelf kunnen zwijgen ?

Ik heb verschrikkelijk op mijn tong moeten bijten. Ik was zo trots, ik wilde het iedereen vertellen. En hoe meer ik hier kwam, hoe meer ik dacht : dit is echt iets voor mij. Ik had snel door wat een grote kans deze job was. Natuurlijk heb ik ook stress om in de voetsporen van Heidi en Dominique te stappen, maar het is een gezonde stress. Ik ben er niet van vandaag op morgen moeten in springen.

Als creatief directeur bent u ook mee verantwoordelijk voor de productontwikkeling. Is dat nieuw ?

Absoluut, ik ben geen chemicus. Mijn achtergrond is mode, spelen met kleuren en texturen. Het is voor mij een hele openbaring om te zien hoe lippenstiften of oogschaduwen gemaakt worden. Ondanks of misschien net door alle beperkingen en regels inzake veiligheid van de producten, is men er in de cosmeticasector na veel research in geslaagd betere en effectievere texturen te ontwikkelen. Als je de huidige ingrediëntenlijst van make-up vergelijkt met die van tien jaar geleden, dan is dat een verschil van dag en nacht. Er zal nog veel veranderen en dat maakt het zo boeiend. Het voordeel hier is dat alles in huis gemaakt wordt : van de texturen en formules tot de verpakking. Daarom was ik ook zo enthousiast over deze job. Door alles intern te houden, heeft Chanel zo’n sterke identiteit kunnen uitbouwen.

In uw eentje een duo opvolgen, wordt dat geen zware job ?

Ik slaap weinig de laatste tijd, dat is waar. Maar ik kan de job op mijn manier invullen. Zo wil ik blijven werken voor magazines en ook, als het niet samenvalt met de Chaneldefilés, als make-up artist voor de shows van Dries Van Noten of Kris Van Assche. Dat is de wereld waar ik vandaan komt, de wereld die mij creatief voedt.

Wat was uw idee over Chanel, als buitenstaander ?

Een van de eerste producten die ik als visagist kocht, was Rouge Noir, een nagellak van Chanel. Ik was ook gefascineerd door de foto’s van Patricia Van Ryckeghem, het Belgische model dat meer dan tien jaar het uithangbord van de Chanelmake-up was. Dat waren superbeelden. Iconen van die tijd. Dat ik hier ooit zou zitten, dat is zo onwaarschijnlijk, zo beyond my wildest dreams. Daar durf je zelfs niet van te dromen.

U hebt mode gestudeerd, maar werd make-up artist. Was dat een bewuste keuze ?

Ja, aan de modeacademie wist ik al dat het niet mijn ding was. Ik was en ben zeer geïnteresseerd in mode, maar niet zo gepassioneerd als mijn klasgenoten van toen. Ik twijfelde tussen accessoires en make-up. Make-up leek me het meeste ‘fun’. Zeker toen ik zo’n team aan het werk zag, backstage voor een defilé.

Toen ik afgestudeerd was, ben ik als jobstudent in een restaurant gaan werken om een cursus maquillagetechnieken te financieren. In 2005 heb ik beslist mezelf drie jaar te geven om het te maken als visagist. Ik stapte met vier foto’s in mijn portfolio naar het agentschap Models Office. Daar heb ik enkele jaren keihard gewerkt. Van opdrachten voor Weekend Knack naar commerciële campagnes, tot Mister Propre toe. Via mijn contacten in de academie, werkte ik eveneens voor modestudenten. En Walter Van Beirendonck heeft mij voorgesteld aan Inge Grognard ( de Belgische make-up artist met internationale faam). Zo ben ik erin gerold. Ik had ook geluk : er debuteerden toen net twee jonge Belgen in Parijs : Olivier Theyskens en Veronique Branquinho. Ze vroegen mij voor het defilé en plots zat ik midden in de modewereld.

En toen werd België te klein ?

Ik begon routine te voelen en dezelfde klanten – waar overigens niets mis mee was – terug te zien. Ik heb eerst een agent gezocht in Londen en ben daarna, op vraag van de fotografen Inez van Lamsweerde en Vinoodh Matadin in New York beginnen werken en er ook komen wonen. Ik ben met mijn werk naar Art+Commerce gegaan, het beste agentschap met topfotografen als Inez van Lamsweerde en Steven Meisel. Ik had niets te verliezen.

Wat zagen ze in uw werk ?

Ze vonden mijn werk anders. Achteraf bekeken, zie ik wel waarom. In mijn book zaten de foto’s waarop een mannelijk model een Mickey Mouse op het gezicht heeft, of zwart geschilderde maskers. Blijkbaar heeft dat impact gehad op de mannenmode. Vanaf dan zag je in magazines veel extremere make-up voor mannen. Ik had hard gewerkt aan die beelden, maar stond zeker niet stil bij de eventuele impact.

Dat ik een modeopleiding had, speelde ook in mijn voordeel. Op de set hou ik rekening met het volledige plaatje : het model, de kleren, de belichting, de fotografie.

Aangesloten zijn bij zo’n agentschap heeft mijn carrière een enorme impuls gegeven. Ze hebben mij gemanaged en in de richting gestuurd van grote commerciële campagnes – voor onder meer Armani Cosmetics, Givenchy en Chanel – en van topfotografen en prestigieuze magazines zoals Vogue.

Blijft u in New York wonen ?

Zeker. Ik woon er graag. De stad geeft me inspiratie. Bovendien gebeuren de meeste shoots daar. Ik krijg ook een mooie ruimte boven de Chanelboetiek, 57th Street. Dat wordt mijn heaven of tranquility, een plek waar ik rustig kan creëren. Hier in Parijs – waar ik minstens een week per maand ben – heb ik veel vergaderingen. Het pendelen tussen New York en Europa ben ik intussen gewoon. Ik doe het minstens tweemaal per maand.

U legt vaak de nadruk op het belang van teamwork. Welke eigenschappen moet een goede make-up artist nog hebben ?

Een goed oog en veel geduld. Het is ook een oefening in diplomatie. Het is een intiem beroep, je raakt mensen aan. Je ziet sterren en actrices zonder make-up, zoals ze ’s morgens uit bed komen. Je ziet hen op hun fragielst en dan moet je hun schoonheid naar boven kunnen halen. Dan zeg je niet : uw neus is niet oké, ik zal die camoufleren. Nee, je vertelt haar dat ze fantastische ogen heeft en dat je die zult accentueren. Ik vind maquilleren een kwestie van de positieve kanten in de verf te zetten, eerder dan de negatieve kanten te camoufleren.

Door Trui Moerkerke I Portret Annick Geenen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content