Met seks heb ik meer verdiend dan met boeken over kunst. Wereldwijd zijn er 3,5 miljoen exemplaren verkocht van Het seksuele leven van Catherine M., in meer dan veertig talen. Hoewel er zeer heftige reacties op volgden, heeft het mijn goede reputatie als kunstcriticus nauwelijks geschaad. Het debat werd gevoerd op theoretisch, bijna filosofisch niveau. Wel kreeg ik massa’s brieven, 99 procent van mannen die om hulp of advies vroegen, of me wilden ontmoeten.

Mijn vader was een notoire schuinsmarcheerder. Om mijn moeder te wreken, ben ik een mannenverslindster geworden. Niet dat zij zo trouw was. Ze bekende me ooit dat ze seks heeft gehad met zeven mannen. Ongewoon voor een vrouw van haar generatie.

Hoeveel mannen ik heb gehad ? Geen flauw idee. Op mijn achttiende, een paar weken na mijn ontmaagding, beleefde ik volop orgieën. Nee, ik was niet seksverslaafd, het ging toevallig zo. Ik volgde mijn vrienden.

Het waren zedeloze tijden. De pil was er al, maar aids nog niet. Alle andere soa’s heb ik ongeveer allemaal gehad. Ach, dat went. Je zorgt goed voor jezelf en gaat geregeld op controle.

Misschien was seks toch een soort van pijnstiller. Mijn jongere broer was omgekomen in een auto-ongeval. Mijn moeder, die haar hele leven depressief was geweest, pleegde uiteindelijk zelfmoord door uit het raam te springen. Ik was niet gelukkig.

Ik was ook verlegen en onzeker. Seks was een manier om mijn plek te vinden in de wereld, om snel en vlot contacten te leggen. Ik ging er prat op dat ik de losbandigste vrouw was van het gezelschap, en dat ik het best kon pijpen van allemaal. Nu heb ik andere redenen om trots te zijn op mezelf.

Ik ben katholiek. Voor mij is dat niet strijdig met mijn manier van leven. Genoeg zondaressen om tot voorbeeld te nemen. Je lichaam behoort je trouwens niet toe. Je krijgt het te leen voor de tijd dat je leeft, je doet ermee wat je wilt.

Seks heeft me nooit geschokt. Ik heb niet beslist dat het afgelopen moest zijn. Toen ik Het leven begon te schrijven, had ik geen tijd meer voor dergelijke uitspattingen. Schrijven of vrijen : het is het ene of het andere.

Ik heb nergens spijt van, integendeel : ik ben blij dat ik er zo van genoten heb. Ik blijf een vurig aanhanger van seksuele vrijheid, al levert die veel pijn op. De jaloezie waar ik onder leed, dié was pervers.

Alles mocht, met iedereen : dat was onze afspraak. Ik had er nooit bij stilgestaan wat Jacques deed met andere vrouwen, tot ik op zijn bureau een foto van een jonge vrouw vond. Plots was ik mezelf niet meer. Vanaf dat ogenblik vlooide ik zijn lades uit, snuffelde in zijn jaszakken en zijn dagboeken. Ik werd doodziek en halfgek van jaloezie.

Ik was bezeten door een zieke, verwoestende kracht. Ik droomde niet meer over mijn eigen seksleven maar over het zijne. Ik schaamde me dood, maar ik had het niet onder controle. Nu vergelijk ik die toestand met die van een seksuele delinquent. Zoals een verkrachter ten prooi valt aan een drang die sterker is dan hijzelf, dan zijn wil, zijn opvoeding, zijn bewustzijn, zijn geweten : zo viel ik ten prooi aan jaloezie.

Drie jaar heeft die crisis geduurd. Ondanks alle stormen zijn Jacques en ik sinds 1972 samen. Er waren periodes dat het verlangen minder groot was, maar het kwam toch telkens terug. We houden nog steeds heel erg veel elkaar. Stilaan ben ik ervan overtuigd dat het voor de rest van ons leven is.

Catherine Millet (60) stichtte in 1972 het toonaangevende Franse tijdschrift voor beeldende kunst Art Press. In 2001 schreef ze het spraakmakende ‘Het seksuele leven van Catherine M.’. Eind maart verschijnt ‘Jaloezie’ bij De Bezige Bij, 18,90 euro, 272 p., ISBN 978-90-234-4050-5.

Door Griet Schrauwen / Foto Ann Vallé

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content