Hij is interieurarchitect en ontwerper, maar als student onderhield Danny Venlet al tuinen. Zijn eindproject op Sint-Lucas in Brussel was een verticale tuin en zijn buitenmeubels zijn onderhand een succes. Twaalf jaar Australië versterkten zijn ‘great outdoors’-gevoel. Ons gesprek móest wel buiten plaatshebben.

Het is een van die prachtige zonnige dagen van dit voorjaar. Interieurarchitect en ontwerper Danny Venlet is niet van plan om in zijn bureau te blijven zitten als we er aankloppen. “Terrasje ?” Het zit in ’s mans genen om de frisse buitenlucht op te zoeken. Geen wonder dat ook zijn jongste product alweer een meubel is voor buiten. Het prototype van een nieuwe sofa voor het Oostenrijkse label Viteo werd begin dit jaar voorgesteld in Parijs en kreeg ook op het Milanese Salone del Mobile in april de nodige aandacht. “Met de BendyBay wou ik een gemakkelijke buitensofa maken, maar met een zeer strakke lijn. Ik wilde het comfort ‘verstoppen’ en dus is het een soort inbouwkussen geworden. Het meubel is modulair : er bestaat een rechte bank en dan twee soorten ‘bochten’. Net zoals met een treinspoor kan je er een eigen parcours mee uitdenken : gezellig in een cirkel of in een lijn naast elkaar. Er zijn nu eenmaal erg strakke tuinen met een zwembad. Maar tegelijk is de natuur zelf wel rond en organisch. Daar moet je rekening mee houden.” De Bendybay doet denken aan de Dish, een Sofa die Venlet vorig jaar voor het Belgische label Naked ontwierp.

Interieurarchitectuur behelst het grootste deel van Venlets werk. Maximum een vijfde van zijn tijd spendeert de 48-jarige creatieveling aan het ontwikkelen van producten, maar daar kwamen al knappe staaltjes uit : de Easy Rider voor Bulo bijvoorbeeld, of de IceCube voor Extremis. Venlets eerste ervaring met buitenmeubels dateert van goed vijf jaar geleden. Toen ontwierp hij voor het Italiaanse Coro een reeks buitenaccessoires op een voet : een asbak, tafel, parasol, kaarsenhouder, ijsemmer en een douche. “Wat ik ondertussen voor Viteo ontwerp is speelser. Een doucheschijf bijvoorbeeld : het is een plateau om op te gaan staan. De stralen komen langs onderen om je heen gespoten en vallen neer in het midden. Het gaat hier niet over een wasbeurt in de tuin, natuurlijk. Het gaat over verfrissen, spelen, afspoelen.” Ondertussen viel de schijf in de prijzen : ze kreeg een innovatieprijs in september op de meubelbeurs Maison&Objet. Ze kreeg de Red Dot Award, de New York Good Design Award en een Golden IF Award. Een verrassing ? “Neen. Het is een voor de hand liggend ontwerp. We hebben er ook voor gezorgd dat het betaalbaar is : ongeveer 500 euro. Ook dat is belangrijk voor mij. Het mag geen eliteobject worden.”

Baxters voor planten

Het gebeurt ook wel eens dat Venlet als interieurarchitect meteen de tuin van een woning mee ontwerpt. “Ik heb er wel voeling mee. Ik werkte als student in het tuinonderhoud. Mijn thesis aan Sint-Lucas Interieurarchitectuur in 1984 was getiteld Natuur en de muur : een soort van verticale graspanelen en baxters die op een muur bevestigd worden. Zo wilde ik de groenoppervlaktes vergroten en tegelijkertijd de fragiliteit van de natuur weergeven. Het was een project tussen kunst en industriële vormgeving. Vooral het onderhoud was zeer moeilijk.”

“Ik was zo’n groene jongen toen !” Danny Venlet wijst grijnzend naar de rundcarpaccio die inmiddels voor hem staat : “Zoals je ziet ben ik milder geworden. Hoewel, ik koop nog steeds bio maar niet meer te fanatiek.”

Een jaar na zijn afstuderen verhuisde Venlet naar Australië, waar hij ook geboren is. “Ik wilde er genieten van de natuur. Daar kwam ik tot het besef dat zo’n project als mijn eindwerk eigenlijk niet klopt. Net zoals dieren niet in een huiskamer horen, zitten ook planten binnen opgesloten. Als student heb ik een tijdje plantenonderhoud in kantoren gedaan. Daar is de lucht veel te droog en artificieel. Er is geen zuurstof. Wij kozen de planten die het traagst sterven in dit soort condities. Onze taak bestond erin om ze zo lang mogelijk in leven te houden. Dat is toch triestig ? We moeten geen planten in huis halen, we moeten groenzones buiten creëren. Zelf heb ik daarvoor stukken van mijn woonoppervlakte opgeofferd voor een patio. Via de ramen komt het groen toch binnen.”

Barbecues op de Vismarkt

“Mijn straat is net opnieuw aangelegd, maar er staat geen enkele boom. Niets. Nochtans heeft Brussel het imago een groene stad te zijn. In Milaan heeft men enorme dakterrassen. Het is een simpele oplossing om het groen dat je wegneemt op de grond, er gewoon bovenop terug te zetten. Gelukkig duiken ook hier steeds meer terrassen op. Tegelijk zijn er ook veel mensen die daar tegen zijn. Bomen laten bladeren vallen die opgeruimd moeten worden en elke hoge boom is een potentieel gevaar. Toch komt er steeds meer buitenleven in de stad. Al gaat het nog niet zo ver als in Australië, waar ik tussen 1985 en 1997 woonde. Daar heb je publieke barbecues die werken op elektriciteit. Een fantastisch initiatief. En handig. Ik kan op mijn binnenkoer geen rokerige barbecue installeren. Hier op de Vismarkt zou zo’n reeks barbecues wel kunnen, denk ik.”

“Men noemt Australië de great outdoors. En opvallend genoeg hebben onze Belgische buitenmeubelen er veel succes. We zijn nu eenmaal goed in buitenmeubilair. Misschien komt dat omdat wij volop willen genieten van elk schaars moment goed weer ? In andere landen wordt veel serieuzer naar de tuin gekeken. Voor Belgen is de tuin een open veld. In een interieur kan je je fantasie niet zo laten gaan als buiten. Het is een speelterrein waar er genoten moet worden. Wij maken gereedschap om plezier te maken. In die douche voor Viteo zit dat aspect, maar ook in de IceCube die ik ontwierp voor Extremis en in de nieuwe BendyBay. Ik ben natuurlijk ook wel beïnvloed door de levensstijl van Australië. Mijn ontwerpen zijn misschien zelfs meer ontworpen voor dat klimaat dan voor bij ons. Al die outdoormerken draaien meer op de buitenlandse dan op de Belgische markt. Er was een tijd dat mensen totaal geen geld wilden uitgeven aan hun tuin. Stilaan zie je daar een wijziging in komen. Het begon al in de jaren zeventig, maar het duurt toch altijd een tijd vooraleer het grote publiek meegaat.”

Voetbal

Danny Venlet geeft ook les, aan de studenten Interieurvormgeving van de Hogeschool Sint-Lucas in Brussel. “Ik geef het atelier ‘Meubelontwerp’ en doe de begeleiding van wedstrijden. Het zijn projecten waarmee de studenten naar buiten kunnen treden. Heel belangrijk, want tussen iets tekenen en iets laten maken ligt een verschil van dag en nacht.” Dat ondervindt hij zelf dagelijks. Er liggen ontwerpen klaar bij producenten, maar daarvan was geen enkel klaar tegen de internationale meubelbeurs van Milaan in april. Venlet is bezig met een paar residentiële woningen en er zijn enkele publieke projecten die lopen : volgende week, op 23 mei, opent in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (Jubelparkmuseum) een tentoonstelling over de Uefacup, waar Venlet de scenografie voor doet. ” It’s only a game wordt georganiseerd naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van het Verdrag van Rome en belicht het Europees voetbal”, legt Venlet uit. En de Brusselse designer blijft in de sportsector. Hij tekende immers ook de inrichting voor het gloednieuwe Sportmuseum van Parijs. “De opening van het Musée du Sport is gepland voor eind dit jaar. Bedoeling is dat er permanent zo’n duizend voorwerpen te zien zullen zijn in het museum.” Ook de nieuwe bibliotheek van Dendermonde opent binnenkort de deuren. De wedstrijd voor dat project won Venlet enkele jaren geleden samen met BOB 361-architecten.

Het tempo ligt vrij hoog, maar Venlet ziet zijn bureau in de nabije toekomst niet snel uitbreiden. “Ik wil geen groot kantoor, omdat je dan manager wordt in plaats van ontwerper. En daar heb ik geen zin in.”

Info : www.venlet.net

It’ s only a game, 23 mei tot 26 augustus, Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, dinsdag tot vrijdag van 9.30 tot 17 u., zaterdag en zondag van 10 tot 17 u. www.onlyagame.be

Door Leen Creve – Portret Charlie De Keersmaecker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content