Leen Creve Interieur- en designjournalist 

Een paar grote handschoenen krijg ik aan. En dan moet het snel gaan. Een beukenhouten stok heeft zes uur in een stoomoven gelegen en moet nu vliegensvlug in een mal gepast, voordat hij weer afkoelt. Want alleen warm hout kan buigen. We moeten er ook een draai aan geven om te vermijden dat de stok zal barsten. Voila, ik heb de rugleuning en de achterpoten van een Thonet No. 14 geplooid. Ik ben onder de indruk, daar in die fabriek in Duitsland. Want in de meubelsector heeft die stoel eenzelfde legenda-rische reputatie als parfum N° 5 van Chanel in de cosmeticawereld (zie p. 210). “Het is een van de perfectste voorwerpen die ik ken. Het is een historisch product en een grote uitvinding”, zegt de Britse ontwerper James Irvine, creatief directeur van het meubelmerk. Maar hij zou geen ontwerper zijn als hij ondertussen niet de uitdaging aanging om een nieuwe, hedendaagse versie van de klassieker te bedenken.

Die zullen we maar over enkele maanden of jaren te zien krijgen, allicht. Ik ben benieuwd, want Irvine is een industrieel ontwerper met een grote expertise en een mooi palmares. Hij was hij een van de eregasten op Interieur 04 in Kortrijk. Dit weekend opent de 21ste editie van de Biënnale voor Wooncreativiteit de deuren, met deze keer Jaime Hayon als eregast. Uiteraard is er in deze Wonenspecial aandacht voor het werk van die Spaanse ontwerper, maar ook voor dat van Stefan Schöning, onze derde Belgische Designer van het Jaar en voor de belangrijkste Belgische primeurs. In de schoot van Interieur 08 wordt dit jaar een gloednieuwe biënnale voorgesteld. Design at Work zal in december 2009 plaatshebben en wil innovatie zichtbaar maken door het tonen en promoten van goed design en innovatieve productontwikkeling over de sectoren heen : van kantoormeubelen over sport- en vrijetijdsgoederen, voertuigen of bagagekoffers tot nieuwe materialen, huishoudproducten of elektronica. Op 20 oktober al worden de eerste Design at Work Awards 08 uitgereikt.

In 1859 zou Michael Thonet dus zo’n Award in de wacht gesleept hebben. De No. 14 was een van de eerste stoelen die op industriële schaal gemaakt werd. Met succes : tegen 1930 waren 50 miljoen exemplaren verkocht. Het businessplan werkte dus perfect, Thonet had er dan ook grondig over nagedacht. Zo blijken er exact 36 stoelen in een kubieke meter te passen. Bovendien verhuisde hij in 1989 de fabrieken naar Frankenberg, te midden van uitgestrekte bossen. Transportkosten werden flink gereduceerd.

Het zijn principes die niet alleen voordeliger, maar ook ecologischer zijn. Ze passen perfect in de eco-efficiëntieprincipes die meubelbedrijven nu bezighouden (zie p. 122). In Frankenberg daagt James Irvine ons uit : “Tel het aantal zitmeubelen in je huis eens : stoelen, zetels, banken, krukjes. Ik heb deze test al veel gedaan en ik heb ontdekt dat een westerse familie er tussen de 25 en de 30 heeft”, zegt hij. “Ik zou graag mensen kunnen overtuigen om minder, maar wel betere spullen te kopen.” In hetzelfde artikel stellen William McDonough en Michael Braungart een alternatief voor. “Is het ons doel om onszelf uit te hongeren en ons te onthouden van onze cultuur, onze industrieën, onze aanwezigheid op aarde ? Streven we naar nul ? Is dat een inspirerend doel ?… Zou het niet geweldig zijn als we de menselijke industrie konden bejubelen in plaats van te beklagen ? We zouden graag een nieuwe designopdracht suggereren. Waarom beginnen we bijvoorbeeld geen producten te bedenken die, wanneer hun nuttig leven voorbij is, op de grond gegooid kunnen worden als voedsel voor planten, dieren en aarde ? Of die kunnen terugkeren naar de industriële cyclus om te dienen als ruw materiaal voor nieuwe producten ?”

leen.creve@knack.be

Leen Creve

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content