MEUBELONTWERPER

We woonden in een groot dertiende-eeuws huis met een tuin. Mijn zussen en ik werden in complete vrijheid opgevoed en ik was altijd buiten. Op de middelbare school kon ik het tempo niet aan om ’s ochtends de bus te nemen en in de klas stil te zitten. Ik ging amper nog naar school.

Als er vriendjes langskwamen, keken die hun ogen uit. Niet alleen naar mijn vaders schilderijen, we hadden een slaapkamer in felle kleuren en er stonden gelakte meubelen van Claire Bataille en Emiel Veranneman, vrienden van mijn ouders. Mijn moeder verfde kring-loopspullen of marmeren vensterbanken helemaal wit. Ze haalde stoelen en lampen van Joe Colombo en Eames en Ettore Sottsass in huis, en ze vertelde me over Gerrit Rietveld en Dom Hans van der Laan.

In de galerie van Veranneman kreeg ik Coca-Cola en ik herinner me dat ik er in de kelder zijn ladekasten ging opendoen. Ze gleden geruisloos open. Die perfectie vond ik geweldig.

Ik kwam pas op mijn pootjes terecht toen mijn vader op mijn zeventiende vroeg of ik zijn schilderijen wilde transporteren en zijn lijsten wilde maken. Het was nieuw dat mijn vader zich serieus bemoeide in mijn opvoeding. Hij was gedreven met zijn kunst bezig, begrijp ik nu. Nog steeds, hij is nu 88 jaar en ik werk nog voor hem.

“Godverdomme, wat gaat het nu worden met mij ?” Ik was 23, rebels en tegelijk nog erg verlegen en ik had geen diploma middelbaar onderwijs. Ik werkte voor mijn vader maar ik besefte dat ik mezelf zo niet kon ontplooien. Ik volgde cursussen bedrijfsbeheer en assertiviteit en dokterde uit wat ik wilde gaan doen : boomchirurg was een optie, maar ook tuinarchitect en meubelontwerper. Alleen voor dat laatste had ik geen diploma nodig. Ik startte met avondschool houtbewerking, dan metaalbewerking en dan industriële kunsten.

Toen mijn eerste tafel af was, kreeg ik een kick. Die staat er ! Mijn vader heet officieel Abraham van den Bogaert, hij verkortte het tot Bram Bogart. Zelf wilde ik een naam die aan mijn origines refereerde, maar die toch ver genoeg van mijn vader stond.

Mijn rebelse periode heeft misschien te maken met lelijk schoolmeubilair ? Je kunt niet geloven hoe deugd het doet om voor Vannerum, een Belgische fabrikant van schoolmeubilair, te werken. Samen ontwikkelen we een digitaal conversatiemeubel.

“Waarom maak je nu zoiets ?” vroeg iemand mij over deze stoel. Toch moest ik hem maken. Inspiratie komt nooit door berekening, het komt wanneer je zo hard werkt dat er fouten en toevalligheden mogelijk zijn. Als je het toeval niet opzoekt, blijf je beperkt in je creativiteit.

Ik wil meubelen maken die mensen prikkelen. Door hun onverwachte functie of door een emotie. Ik zit in een stroomversnelling. Pas nu begin ik wat geld te verdienen. Fabrikanten komen nu vragen naar objecten die ik jaren geleden ontwierp.

Mijn ouders komen uit Eindhoven en Delft, ik woonde lang in Wallonië en nu al vijftien jaar in Vlaanderen. Ik hou van dit land omdat het kritiek opwekt en omdat we wat anarchistisch zijn. Ik zou niet in Venetië of Parijs kunnen wonen, ook al zijn dat mekka’s van cultuur. Daar is alles prachtig, maar op den duur te eentonig. Ik woon in een bos en dat vind ik geweldig. Natuur zet je altijd op je plaats.

Bram Boo (38 jaar) is meubelontwerper. Hij brengt in 2010 een serie salontafels uit bij Indera,

een kindermeubelcollectie bij Feld, schoolmeubilair bij Vannerum en een bureel in de Carte Blanche

reeks bij Bulo. Dat zijn allemaal Belgische fabrikanten. Info : www.bramboo.be

DOOR LEEN CREVE – FOTO DIEGO FRANSSENS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content