In het land van de druiven, de geuze en de golvende valleien ontdekten we een oude hoeve die met veel geduld werd opgekalefaterd.

Piet Swimberghe / Foto’s Jan Verlinde

Bij aankomst worden we onmiddellijk naar de moestuin achter de oude schuur geleid om een oude serre te bewonderen. Het glazen kunstwerk is ruim honderd jaar oud en beschermt geen druivenranken, maar perzikbomen en kerselaars. De met vruchten beladen takken kronkelen zich achter roestige ijzerdraden. Schilderachtig. In het midden staat een lange tafel met enkele kandelaars. ?Iedereen breekt hier serres af. Wij niet, we hebben er onze tuinkamer van gemaakt?, vertelt de gastheer fier. Er is geen elektriciteit en geen verwarming. In de lente en de herfst wordt hier bij een glas wijn genoten van de ondergaande zon. Hier zouden comfortabele snufjes de sfeer fnuiken.

Met deze rondleiding maakt de heer des huizes duidelijk hoe zijn woonst is opgevat : het is een landelijke boerderij gebleven, geen herenresidentie. Daarom bracht architect Pieter Vandenhout de belangrijkste woonkamers onder in de oude stalling. Niet alleen om met volle teugen te genieten van dit knoestige bouwwerk, maar ook omdat er het mooiste licht binnenvalt. Destijds werd functioneel gebouwd. Het verklaart waarom de vroegere leefkamers van de boerderij enkel zicht hadden op het binnenerf en niet op de vallei achter het huis.

Nu vinden we onder het dak van de oude stal een ruim salon, keuken met eetkamer en een gang. Het zijn de voornaamste leefruimten van het huis. Je betreedt de woning wel via de vroegere voordeur onder het dak van het oorspronkelijke woonhuis. Daar liggen bibliotheek en eetkamer. Ze zijn iets burgerlijker van stijl en ideale pleisterplekken voor de winter. Daar is niet zoveel veranderd, in de oude stal wel. Dit bouwsel was erg vervallen en duister. Toch heeft architect Vandenhout niet alles opengetrokken. In de achtergevel, met uitzicht op de vallei, kwamen enkele vensters : vierkante ramen die niets aan de proporties van het gebouw veranderen. Dus kwamen er geen grote schuiframen. Binnen wilde de bouwmeester zelfs wat duisternis bewaren omwille van de sfeer. Er werd wel kwistig met kleur gespeeld. De beschildering van de wanden is erg belangrijk. De kleine ruimtes, zoals de gang aan de kant van het erf, is nogal donker. Grote vertrekken kregen een lichtere tint. De muren werden niet uniform in één toon geborsteld. De oude stalling moest grondig opgekalefaterd worden (enkel de buitenmuren en de dakstoel bleven staan), omdat het gebouwtje met vochtproblemen en verzakkingen kampte. Maar de opknapbeurt gebeurde met zachte hand, om er geen nieuwbouw van te maken. Hier en daar bleven schuingezakte muren bewaard. Alles werd ambachtelijk afgewerkt, voor de drempels werden zelfs oude stenen herbruikt. ?Wie met zo’n project begint,? legt Pieter Vandenhout uit, ?moet beseffen dat dergelijke gebouwen spontaan zijn gegroeid : zonder plan, maar met gevoel voor traditie.? Dus zijn de verhoudingen van muren, daken, vensters, deuren en oppervlakte gewoon perfect. Daar blijf je met je vingers af. Hier werd ook niets uitgebreid of afgebroken.

Vandenhout gooit niets overboord en tracht veel te recupereren. ?Ik gebruik zoveel mogelijk edele materialen,? zegt hij, ?zoals oude planken voor de vloer en minerale verven.? Geen plastiekverf dus, maar natuurlijk, mooi en functioneel materiaal. Minerale verf ademt beter. Vandenhout houdt de afwerking van details nauwlettend in het oog. Er werd gepleisterd zonder hoekprofielen, zoals vroeger. Nieuwe stukken natuursteen werden aan de kanten afgeschuind. De scherpe hoekjes zijn afgerond, alsof ze door gebruik zijn afgesleten.

De keuken promoveerde tot belangrijkste woonkamer van het huis. Aan de grote tafel wordt met gasten koffie gedronken. Het tere licht weerkaatst op de ouderwetse tegelwanden, met een blank glazuur vol kleurnuances. De grote, hoge woonkamer is rustieker opgevat, met witgekalkte balken en een antieke houten schouwmantel, op de kop getikt in Luik. De deftige salons onder het dak van het vroegere woonhuis en de leefkamers in de oude stal contrasteren. Het spel van burgerlijke en landelijke sfeer schenkt extra charme aan de woning.

Tuinarchitect Luc Kleinjans is uit hetzelfde hout gesneden als Vandenhout : ook hij wilde niet met de traditie breken. Op het binnenerf bewaarde hij de monumentale buxusbol. Hij leidde er alle paadjes heen, boordde ze af met bakstenen en zette overal potplanten. Het is een landelijke binnentuin zonder veel franjes. De moestuin achter de woning, waar de serre staat, is ouderwets vergroeid met de omringende natuur. Om het weidelandschap te herschapen, kwamen er hoogstammige fruitbomen en veel gras.

Een vroegere woonkamer werd tot bibliotheek omgebouwd. Kasten en haardvuur zijn nieuw, maar op oude leest geschoeid.

Om de rustieke sfeer te benadrukken, werd het hoge plafond met de balken bewaard. De schouw is twee eeuwen oud en komt uit Luik.

De kamers onder het dak van het vroegere woonhuis zijn burgerlijk, met deftig mahoniemeubilair. Ook hier zijn de muren prachtig geschilderd.

De keuken is de leukste plek van het huis. Het tere licht dat binnenkomt, spiegelt zich in het glazuur van de ouderwetse tegels.

De kleine gang in de vroegere stal verbindt keuken met salon. Een binnenvenster laat extra licht vallen in de keuken.

De oude serre doet dienst als tuinkamer. Een droomplek voor een glas bij ondergaande zon.

De oude buxusbol kreeg opnieuw een ereplaats, bijna in het midden van het erf.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content