De mode is al jaren gefascineerd door David Bowie. En nu in Londen een tentoonstelling loopt over het imago van de gewezen Thin White Duke, lijkt het einde van de Bowiemanie nog lang niet in zicht. Hannelore Knuts doet voor ons een bowietje.

Beau oui comme Bowie, zong Isabelle Adjani destijds. De Britse popster is sinds mensenheugenis een icoon voor ontwerpers. Verkleedpartijen worden traditiegetrouw fel gesmaakt in de mode Рen stijlkameleon Bowie was op het hoogtepunt van zijn ietwat lang uitgerekte carri̬re allicht de ultieme transformatieheld. Hij was voor elk wat wils : dertien-in-een-dozijn-would-be-popster (toen hij nog gewoon Davy Jones heette), Thin White Duke, Scary Monster, meedogenloze yuppie in maatpak. Ook niet onbelangrijk : Fashion, zijn in die tijd veeleer zeldzame ode aan de mode, en zijn laatste vrouw, gewezen topmodel Iman.

Hier was eindelijk een popster, dachten de fashionista’s, die ons begreep. En hoewel Bowie intussen al zo’n dertig jaar geen halfdeftige plaat meer heeft gemaakt, blijft de liefde duren.

Tijdens de mannenshows in Milaan en Parijs, vorige maand, leek de Bowiemanie sterker dan ooit. Zijn muziek stond op de klankband van een half dozijn shows, zoals bij Raf Simons (Modern Love, uit Let’s Dance).

Zowel Paul Smith als Walter Van Beirendonck refereerden in hun collecties voor komende winter aan Aladdin Sane – Van Beirendonck ging daarbij zelfs voluit glam. Ook tijdens de damesshows in oktober waren er hier en daar hints naar Bowie, met name bij Jean-Paul Gaultier, waar Hannelore Knuts werd opgevoerd als een waarheidsgetrouwe kopie van Ziggy Stardust.

De verheven status van Bowie als stijlicoon is natuurlijk wel ergens op gebaseerd.

David Bowie is, de grote tentoonstelling die eind deze maand opent in het Londense V&A, zal dat ongetwijfeld ruimschoots illustreren (het museum belichtte eerder al de garderobe van Kylie Minogue). De curatoren van de theaterafdeling van het museum haalden meer dan zestig kostuums uit de archieven. Maar die kleren vertellen slechts een klein stukje van het verhaal. De tentoonstelling, en de bijbehorende cataloog (die we vóór publicatie konden inkijken) staan stil bij het hele gamma samenwerkingen van Bowie met kunstenaars, grafici, fotografen en andere beeldenmakers.

HALVE EEUW

De carrière van Bowie overspant intussen een halve eeuw. Hij sloot aan bij zijn eerste bandje, The Kon-rads, in 1963. Van een handgemeen met een groepslid hield hij zijn verschillend gekleurde ogen over.

Hij werd David Bowie in 1965, na een single met The Lower Third, You’ve Got a Habit of Leaving. Wat ons betreft was dat nummer, samen met Heroes, een van de hoogtepunten van zijn repertoire. Voor de meeste mensen, samenstellers van de tentoonstelling inbegrepen, is Bowie vooral een souvenir van de seventies. Hij bracht zijn eerste elpee uit in 1967, op dezelfde dag als Sergeant Pepper’s van The Beatles.

Maar het duurde tot 1972 voor Bowie een popcultureel fenomeen werd, een verschijning met feloranje haar, matelassé jumpsuit en make-up. Op 6 juli van dat jaar speelde hij, aldus uitgedost, Starman in het BBC-programma Top of the Pops. Zijn pak en laarzen waren ontworpen door Freddie Burretti, in samenwerking met Bowie (die zich liet inspireren door de straatbende in Stanley Kubricks verfilming van A Clockwork Orange, en door The Wild Boys, de cultroman van William Burroughs).

Burretti, destijds amper negentien, was kleermaker en, als Rudi Valentino, frontman van de door Bowie opgerichte band Arnold Corns. Hij was blijkbaar bevriend geraakt met David en Angela Bowie in een Londense homodiscotheek.

Brian Duffy’s platenhoes voor Aladdin Sane, uit 1973, is een van de belangrijkste albumcovers van de jaren zeventig. Bowie poseert er als de uitgemergelde versie van een Japanse Kabuki-acteur, met een rood en blauw glitterbliksem over zijn gezicht geschilderd (het werk van make-up artist Pierre Laroche, die later met zijn penselen de cast van The Rocky Horror Picture Show onder handen nam, en ook werkte voor Mick Jagger).

De foto is grotendeels een cliché van glamrock : ostentatief kit-scherig. Maar in tegenstelling tot bijvoorbeeld The Sweet, Suzy Quatro of Gary Glitter, bleef Aladdin Sane nazinderen tot ver in de eenentwintigste eeuw.

Voor de bijbehorende tournee, in 1973, deed Bowie een beroep op de Japanse ontwerper Kansai Yamamoto, van wie hij twee jaar eerder voor het eerst werk zag op een Londense tentoonstelling. Bowie kon zich toen nog geen ontwerpersmode veroorloven, en liet Freddie Burretti een aantal bodysuits en platformschoenen namaken. Voor de tournee mocht Yamamoto zelf een aantal flamboyante kostuums ontwerpen, opnieuw met kabuki-referenties (waaronder een asymmetrisch gebreide body met één mouw en één broekspijp, maar ook een fijn satijnen pak met geborduurd exotisch tafereel ; tijdens de optredens stripte Bowie meestal tot zijn onderbroek). Kansai Yamamoto was in de seventies zowat de meest gereputeerde Japanse modemaker, maar hij verloor gaandeweg stoom. Zijn lot vertoont gelijkenissen met dat van Christian Lacroix : er rest beiden tegenwoordig alleen nog het ontwerpen van treininterieurs.

Voor Diamond Dogs bestelde Bowie een illustratie bij de Belgische rockkunstenaar Guy Peel-laert. Low werd geïllustreerd met een still uit The Man who Fell to Earth, de film van Nicolas Roeg waarin Bowie een buitenaards wezen vertolkt. Voor de hoezen van Station to Station en, in mindere mate, Heroes, greep Bowie terug naar het Berlijn uit de jaren twintig : de bonte vogelverschrikker werd een blonde dandy.

Fotograaf Brian Duffy van Aladdin Sane was in 1980 ook verantwoordelijk voor de hoes van Scary Monsters… (and Super Creeps), waarop Bowie poseerde in een pierrotpak van Natasha Korniloff, een kostuumontwerper met wie hij sinds 1972 geregeld samenwerkte (het pak verschijnt ook in de video voor Ashes to Ashes). Met Let’s Dance, uit het begin van de jaren tachtig, begon Bowie zijn langste en minst interessante incarnatie, als yup in maatpak. De Bowie van Let’s Dance was nog enigszins speels, met blonde kuif en retrokostuum.

Maar daarna beperkte Bowie zich grotendeels tot pak en das (eventueel van Hedi Slimane voor Dior Homme), met de hoes van de debuutplaat van zijn groepsproject Tin Machine als een van de dieptepunten. Op modegebied is zijn enige markante samenwerking van de voorbije dertig jaar een mantel met afbeelding van de Britse vlag door Alexander McQueen, gebruikt voor de hoes van Earthling, uit 1997. Benieuwd wat hij aantrekt voor zijn volgende, voor maart aangekondigde langspeelplaat, The Next Day.

‘David Bowie is’ loopt van 23 maart tot 11 augustus in het V&A Museum in Londen. Voor praktische info en ticketreservatie : www.vam.ac.uk

Fotografieassistent Koen Vernimmen

Productieassistent Francis Boesmans

Model Hannelore Knuts

Haar & make-up Sofie Van Bouwel voor Chanel en Kevin Murphy bij Touch

Coördinatie Ellen De Wolf

Verkoopinfo p. 133

TEKST JESSE BROUNS & PRODUCTIE ILJA DE WEERDT & FOTO’S ZEB DAEMEN

Verkleedpartijen worden traditiegetrouw fel gesmaakt in de mode, Bowie was de ultieme stijlkameleon

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content