Borstmuizen

Jean-Paul Mulders

Ons gesprek is op rorschachtests gekomen, die grillige patronen van inkt op papier dat doormidden wordt gevouwen. Symmetrische figuren doen denken aan dansende koppels, aan doodshoofden en kevers, aan vlinders en aan vulva’s. Dat woord vind ik mooier dan het platvloerse kut, het denigrerende doos of de zich onterecht generende schaamspleet. Over vulva ligt het velours dat de oorsprong van de wereld waardig is.

Ik ben op een feestje dat draait rond vrouwen, meer bepaald rond vrouwen die zijn getroffen in hun boezem. We bevinden ons op de plechtige tewaterlating van De borstkankerbijbel, een moedig en omvattend boek dat is geschreven door Barbara Debusschere, compagnon de route van vele jaren. Het maakt dingen bespreekbaar waarover voorheen niemand durfde te praten. Dat vind ik glorieus aan deze tijden: dat een frisse meid van tweeĆ«ntwintig met een stem als een klok kan komen vertellen waarom ze haar borsten moest laten verwijderen. Technisch gesproken wordt een dergelijke operatie als mastectomie omschreven. Dat woord schept verwarring voor de West-Vlaming – mastik is stopverf in de streek waar ik vandaan kom. Ik leer dat er ook zoiets bestaat als borstmuizen, maar dat die vreedzaam van natuur zijn.

Ik hou van alles, of toch van het meeste, dat de wind met zich kan meevoeren

We zitten op een terras waar ze witte wijn schenken, van een kwaliteit waarin het verdriet van de wereld lijkt te zijn doorgesijpeld. Ik beken mij tot pils, omdat het gif daarin tenminste gestandaardiseerd is. Het koelt snel af buiten; al gauw ontstaat er schaarste aan fleecen dekens die over de stoelen verdeeld zijn. Fleecen dekentjes zijn zoals liefde of spa- ghettisaus: je hebt er vaker te weinig dan te veel van. Ik zie een dame rillen, maar geen man in het gezelschap durft haar zijn deken aan te bieden. We zijn bang dat zoiets seksistisch geĆÆnterpreteerd wordt. De teloorgang van hoffelijkheid is een betreurenswaardig bijverschijnsel van het streven naar gendergelijkheid.

Behalve rorschachtests hebben we het over parkeren, lichamen die zijn begraven in tuinen, flipperen in 1973, horloges met ƩƩn wijzer en pistolenkalibers uit de Tweede Wereldoorlog. U weet hoe dat gaat, als het cafƩ uitwaaiert naar alle hoeken van het universum. Ik zit naast een jonge vrouw die zowel nieuw als vertrouwd voor me is. Misschien heb ik haar ontmoet in eerdere levens, op plekken waar dingen gebeurden die wij nu zijn vergeten.

Ik denk aan weder-geboorte wanneer ik naar huis fiets, met onder mijn arm de kloeke Borstkankerbijbel. Voor ik ga slapen, controleer ik nog even of de monsters onder het bed op duurzame wijze zijn verdreven. Ik vind alleen katten die de poetsvrouw over het hoofd zag. Niet de bekende, viervoetige huisdieren, maar de kat uit de streek waar ik vandaan kom en die in het Nederlands als ‘vlok’ wordt omschreven: ‘bundeltje van harige stoffen, stof of andere lichte stoffen die gemakkelijk door de wind meegevoerd worden’.

Dat van die wind vind ik een mooie gedachte. Ik hou van alles, of toch van het meeste, dat de wind met zich kan meevoeren. Gerustgesteld doof ik de lichten, en droom van vulva’s en vlinders die dansen op de graanvelden van OekraĆÆne.

jean-paul.mulders@knack.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content