LA DOUCE FRANCE

Frankrijk blijft een van de populairste vakantiebestemmingen voor de Belgen. Het land heeft alles: er zijn bergen, er is strand, er is het lekker eten, er is groen, cultuur, wijn… Journalist Marc Chavannes voegt bij dat ‘alles’ ook nog veel andere dingen. Zo zegt hij in zijn gids Frankrijk achter de schermen (Prometheus, 460 fr.) bijvoorbeeld dat een van de wonderen van het land de elegantie van de bewoners is. Kijk er het hoofdstukje ’topless’ maar op na. Chavannes, meer dan zes jaar correspondent voor een Nederlands blad in Parijs, geeft in zijn boek een boeiend en genuanceerd beeld van het Frankrijk van nu. Hij schuwt het pijnlijke oorlogsverleden en de corruptie niet, en hij analyseert allerlei schandalen genuanceerd. Een pluspunt is dat hij helder en heel leesbaar schrijft. Alleen: hoe het nu precies zit met de fameuze ‘bise’, de kus op de wang? Dat lijkt ook voor Chavannes nog een probleem te zijn. Twee of drie?

Wil je in Frankrijk meer dan comfortabel overnachten, dan is er de nieuwste aflevering in de reeks Hip Hotels (Lannoo, 1109 fr.) waarin een veertigtal exclusieve plekjes worden beschreven. Van het oergezellige Nord Pinus in Arles (waar stierenvechters en artiesten als Paul Klee, Charles Trenet en Yves Montand elkaar ontmoeten) tot het door Jean Nouvel ontworpen Hôtel Saint-James, een onverwachts hightech accent in een dorp nabij Bordeaux. De schitterende modernistische vesting van Michel Bras in Laguiole staat er natuurlijk ook in, en Les Fermes de Marie in Megève, en La Colombe d’Or in Saint-Paul-de-Vence… Meteen is dat het verwijt dat je samensteller Herbert Hypma kan maken: hij verrast niet echt. Al kennen sommigen misschien Cap Ferret nog niet, aan de Franse westkust en dus niet te verwarren met Cap Ferrat aan de Côte d’Azur. Daar staat nog een pareltje, het Maison du bassin, met kamers vanaf 3000 fr. (FB/PM)

ZEN, TAO, YOGA & JEZUS

Tja, 21 maart is ondertussen gepasseerd en alweer zijn Jezus noch de Twaalfde Imam uit hun schuilplaats gekomen. Dan maar afwachten of Osiris, zoals voorzien, in september zal beginnen met het verkondigen van zijn missie. In Verlossers (Tirion, 1390 fr.) zet John Hogue, zonder veel afstand te nemen, tientallen ‘Visioenen en voorspellingen van de tweede komst van de Messias’ op een rij. Krishna, Hitler, Merlijn en Hermes Trismegistus op een hoopje gegooid, goed roeren en weten dat het verkoopt. Dezelfde hutsekluts in de Encyclopedie van de spiritualiteit (The house of books, 1190 fr.) van Thimothy Freke. John Lennon, Madame Blavatsky, indiaanse zweethutten en een vruchtendieet: als je dat in één boek vindt, weet je hoe laat het is.

In 1945 vonden twee boeren in de buurt van Nag Hammadi een verzegelde kruik met allerlei oude documenten. Daaronder het handschrift van een tot dan toe onbekend evangelie – dat van Thomas. Hele bibliotheken zijn ondertussen volgeschreven om te betogen dat het Thomas-evangelie de woorden van Jezus waarheidsgetrouwer weergeeft dan de vier andere canonieke, ‘erkende’ evangeliën. In Zenmeester Jezus (Servire, 750 fr.) heeft Jos Stollman dit ‘vijfde evangelie’ opnieuw vertaald en aan iedere uitspraak van Jezus heeft hij een meditatieve oefening gekoppeld. Zoals de titel laat vermoeden, gelooft de auteur dat de geest van zen avant-la-lettre in het Thomas-evangelie is terug te vinden.

Zen is de vrucht van het samengaan van mahayana-boeddhisme en taöisme. Wat dit laatste is wordt goed uitgelegd in de Basisgids Taoïsme (Bosch & Keuning, 695 fr.) van het echtpaar Simpkins. Ze vergelijken Tao met een onbewerkt stuk hout. Het heeft nog alle mogelijkheden in zich; eens het bewerkt is, is het alleen nog maar een ding. Ook in dit boek allerlei meditatie-oefeningen om je lichaam tot rust te laten komen, of juist om vitaliteit op te wekken. In dit laatste geval moet de chi, de innerlijke energie, gaan rondstromen. Wil je alleen maar dát en liefst niet te veel gefilosofeer erbij dan is er Yoga achter je bureau (Sirene, 498 fr.) van Juliet T. Lusk. Met allerlei oefeningen die je makkelijk op je werk kan doen. Eén voorbeeld: “Spelen met je tong is leuk en goed voor de bloedsomloop. Aarzel niet en steek je tong zo ver mogelijk uit.” Toch misschien eerst even kijken of je baas niet in aantocht is.

En dan tenslotte, toch wel passend in deze reeks, de nu al onnozelste publicatie van 2001: Het Boek met alle Antwoorden (BZZTôH, 500 fr.) van Carol Bolt. Het werkt, nou ja, volgens dit principe: je legt het boek op schoot, je concentreert je tien seconden op een vraag, je strijkt ondertussen met je vingers langs de zijkant van de bladzijden en je slaat het boek open. Wij vroegen ons, bij wijze van test, af of dit boek het werk is van een oplichter. We sloegen het open en het boek gaf ons als antwoord: ‘Vertrouw op je eerste ingeving’. Ja dus.

VERSTANDHOUDING

Ze keek mij aan en vroeg waaraan ik dacht.

Ik dacht aan zeeklei, vrij diep al, maar zei:

‘Aan stekelbaarsjes.’ Want er was een slootje

boven mij. Zij at een appel. Ze was blij,

omdat ze aan haar eerste liefde dacht;

kousnetje, oevergras, zondag in mei.

Ze voelde zich gelukkig, want dat waren wij.

(Uit: Buiten adem, gedichten van Harmen Wind. Uitg. De Arbeiderspers, 585 fr.)

WIE SCHRIJFT DIE BLIJFT SOMS

Al wordt er nog maar weinig in het Latijn geconverseerd, het Romeinse schrift wordt wel nog door miljoenen mensen gebruikt. Het spijkerschrift verdween, maar de complexe Chinese karakters bleven, zij het in een aangepaste vorm, bestaan. Waarom een schrift precies overleeft of uitsterft, is geen heel duidelijke zaak. In Alfabet, hiëroglief en pictogram (Tirion, 1370 fr.) weet Andrew Robinson er ook geen precies antwoord op. Er is uit dit erudiete boek nochtans heel wat te leren. Over de ontcijfering van de Egyptische hiërogliefen en de tekens op de Mayatempels, over het nog niet ontcijferde Rongorongo van het Paaseiland… De meeste alfabetten gebruiken tussen de twintig tot dertig basissymbolen, het kleinste echter – het Rotokas van de Solomoneilanden – telt slechts elf letters. Het Khmer, dat in Cambodja wordt gebruikt, is dan weer 74 letters rijk.

Taalkundige Frans Debrabandere verklaart in Wat woorden weten (Veen, 600 fr.) de herkomst van honderden woorden, van aalbessengelei tot zwembroekje. Achter de woorden van het dagelijks leven gaan vele verhalen schuil. Neem bijvoorbeeld “boulevard” dat zo Frans klinkt en toch uit onze moedertaal komt. De uitleg ligt voor de hand: de boulevard is een grote laan aangelegd op geslechte stadswallen, op het bolwerk. Je mispakt je ook aan de herkomst van het woord “trottoir”, van het Franse “trotter” dat in het Middelhoogduits “trotten” wordt en lopen betekent. Ook ons woord “treden” is daar helemaal aan verwant. Veel Nederlandse woorden komen dan weer uit het Frans, zoals confituur. Maar wat heeft deze zoetigheid te maken met confetti? Blijkbaar gooiden de Italianen met carnaval ooit met snoep en dat veranderde pas veel later in papiersnippertjes. (PM/PS)

KLEINE VAMPIERTJES

Twee boeken voor wie van griezelige beesten houdt. Het grote terrarium boek (Tirion, 995 fr.) leert hoe je het padden, slangen en schorpioenen naar hun zin kan maken. Met alle info over de klimaatbehoeften van deze beestjes, en welke planten en verlichting ze op prijs stellen. En hoe breng je ze aan het paren, zodat je nog meer gordelstaarthagedisjes of roodvoet-boomvogel-spinnetjes in huis krijgt. Deze laatste soort is overigens zeer geschikt om indruk mee te maken: ze ziet er afgrijselijk uit, maar zet ze gerust op je hand: ze bijt niet. Meer over spinnen in een boek dat volgende week verschijnt: In de herfst komen ze binnen (Houtekiet, 550 fr.) van Koen Van Keer.

Andere monstertjes die door sommigen zeer geliefd zijn, zijn de vleermuizen. Zopas heeft zelfs het Vlaamse parlement zich over hun lot gebogen en het verdrag van Londen geratificeerd dat ze moet beschermen tegen uitsterven. Alles over deze kleine vampiertjes die aan hun tenen hangend slapen in de Gids van de Vleermuizen van Europa (Tirion, 910 fr.). Een geheel herziene druk van de tien jaar oude veldgids die ook aandacht heeft voor de soorten die voorkomen op de Azoren, Madeira en de Canarische Eilanden.

KINDEREN KAN JE NIET RUILEN

Geen enkele ouder durft nog beweren het hele groei- en ontwikkelingsproces van een kind onder controle te hebben. Daarvoor is de maatschappij te ingewikkeld geworden. Omdat kleine kinderen niet kunnen geruild worden, hebben ouders en opvoeders nood aan degelijke informatie over hoe een kind in elkaar zit. Jeugdpsychiater Stanley Greenspan geeft in Wat gaat er in dat hoofdje om? (Kosmos, 995 fr.) voorbeelden uit zijn praktijk. Hij toont hoe ouders de aandacht, emoties en de ontwikkeling van normen en waarden van hun kind kunnen aanmoedigen. Als toemaatje geeft Greenspan nieuwe inzichten in psychologische ontwikkeling vanuit erfelijkheid en hersenonderzoek. Zijn de kinderen al wat groter dan komt Studeren moet je leren (Globe, 598 fr.) van Stef Desodt van pas. Hij beantwoordt vragen als: hoe maakt je een planning? Hoe repeteer je taalvakken? Wat is een goede studeerruimte? Hoe belangrijk zijn voeding, lichaamsbeweging en nachtrust? Desodt is zelf onderwijzer, hij kan het weten. De Zwangerschap Aftel Kalender (Lannoo, 631 fr.) geeft iedere dag een weetje mee. Van dag één als de zaadcel de eicel binnendringt tot veertien dagen over tijd. Met af en toe ook een citaat van iemand bekend. Zoals presentatrice Linda de Mol: “Het is niet mijn hobby, baren.” (MM/PM)

pol Moyaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content