Met reisschrijver Guido Elias als gids ben je in goede handen. Hij schreef onder meer over de Oostkantons, Duitsland, Zeeland en zijn grote liefde, Oostenrijk. Telkens legt hij het accent op actieve vakanties, op ontdekkingstochten en boeiende wandelingen. Oostende tussen strand en polders is een passionerende tocht door een stad die de Koningin der badsteden heette, maar nu wat moderner en minder bombastisch ‘Stad aan de zee’ is.

Eigenzinnig schetst Elias kort een brok geschiedenis om daarna met oog voor details en verhalen een paar wandelingen, fietstochten en een autotrip uit te stippelen met de focus op natuur en cultuur. Ensor en Villa Maritza, maar ook het Keunepad en de Heilige Godelieve. Met als toemaatje een paar echte Oostendse gerechten. (Davidsfonds, 495 fr.) FB

Voor haar jongste roman Broedermoord heeft Frances Fyfield ideeën opgedaan in de wachtkamer van de tandarts. Cannon en John zijn twee broers die vanaf hun kindertijd bruine tanden hebben. Als kind werden ze ermee gepest. John is ook ontzettend bang voork van tandartsen sinds hij bij een behandeling eens ernstig pijn heeft geleden. Er mankeert nog wel een en ander aan hem. Hij is een steenrijke makelaar met psychopathische trekjes. Hij wil zich wreken op Julie, de vrouw van zijn broer, omdat die de incestueuze broerrelatie heeft doorbroken. Het begint met verkrachting, maar dat is blijkbaar niet genoeg. De draad in de roman is advocaat Sarah Fortune, die we kennen uit andere boeken van Fyfield. En haar vriend is een zachtaardige tandarts die, zonder het te willen, meedoet aan folteringen. ‘Broedermoord’ is wat de setting betreft een realistische psychologische thriller, maar mist geloofwaardigheid. (Archipel, 699 fr.) FB

Het is een prachtig ogend boek, maar het ongeluk van De spirituele tuin (Keith Mitchell) is dat er een dweperig toontje in zeurt dat de tekst voor een goed deel ongenietbaar maakt. Het gaat in de trant van: ” Sluit uw ogen en ga in gedachten bij uzelf naar binnen.” Mitchell gaat ervan uit dat iedereen beschikt over een tuin met vijver om er te mediteren. Voor een meditatieboek staan er ook te veel onnauwkeurigheden in. De winter-zonnewende was voor onze voorouders helemaal geen reden om te feesten, wel om bang te zijn en de boze geesten weg te jagen. Halloween is daar een illustratie van. Maar waar Mitchell zakelijk wordt, komt het allemaal in orde. Interessante informatie krijgen we bijvoorbeeld over de kruidenpreparaten die we zelf kunnen maken, over culinaire kruiden en hun gebruik in de keuken, over geuren die planten kunnen opwekken en wat we moeten doen om terzake optimale resultaten te bereiken. De auteur geeft ook boeiende informatie over de geschiedenis van de tuin: de hof van Eden, de Perzische en Japanse tuin, etc. (Kosmos, 900 fr.) PdM

Een normale moeder zal Goudbloempje nooit worden. Ster en de 10-jarige Dolfijn geven daar niks om. Zij vinden het wel fijn, zo’n alternatieve, vrolijke mama vol tatoeages en gekke ideeën. Maar is iedereen het daarmee eens? De juf op school heeft haar bedenkingen, en Dolfijns klasgenootjes laten haar liever links liggen. En als grote zus Ster besluit om bij haar vader te gaan wonen, is het hek helemaal van de dam. Depressieve buien, te veel drinken, hele nachten uitgaan en en uiteindelijk in het ziekenhuis belanden: De getatoeëerde Mama laat zich helemaal gaan. Toch blijft Dolfijn ervan overtuigd dat die mama van haar houdt, ook al moet ze nu op zoek naar haar echte papa. Het wordt een moeilijke tijd, vol traantjes, onbeantwoorde vragen, maar ook de stille hoop dat alles in orde komt. Dit kinderboek (+ 10 jaar) van Jacqueline Wilson heeft een boodschap: anders is niet slecht! (Houtekiet, 690 fr.) CVM

Een man lokt een vrouw mee – bij voorkeur een maagd – en ergens onderweg verneemt zij dat ze moet sterven. Maar de vrouw verzint een list en ze weet haar belager te doden. In zowat alle Europese culturen komt dit verhaal voor, maar zijn populairste vorm heeft het gekregen in de ballade van Heer Halewijn. In het hoofd werd op de tafel gezet maakt Johan Vanhecke duidelijk dat we hier te doen hebben met meer dan een spannend kermislied. Hij legt verbanden met Keltische en Germaanse mythen, bijbelverhalen en rites.

Uitvoerig wordt ingegaan op het intrigererende element dat het hoofd van Halewijn nog spreekt nadat het is afgehouwen. Ook hier worden allerlei interessante parallellen getrokken, o.a. met de wijsheden verkondigende afgekapte kop van Mimir uit de Edda. Ook het hoofd van Orpheus bleef zingen nadat het door de bacchanten in een rivier was geworpen. Vanhecke vindt in de Halewijn-ballade eveneens echo’s van oude vrouwelijke inwijdingsrites. Het meisje dreigt te sterven in het woud (de schoot van Moeder Aarde), maar keert herboren terug. Dat het lied pas in 1836 voor het eerst genoteerd werd, komt omdat “het geschreven woord een van de cultuurelementen was, waaraan vrouwen geen deel hadden.” Een verrassende studie. (Lannoo, 795 fr.) PM

Griet Schrauwen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content