Als u deze recensie leest, staat Pieter Aspe wellicht in de top-tien van de best verkochte boeken in Vlaanderen. Blauw Bloed is het zesde misdaadverhaal van Aspe met in de hoofdrol de Brugse commissaris Van In. De politieman toont zich in deze aflevering helemaal niet van zijn sympathiekste kant. Zeker niet als hij vermoedt dat zijn vriendin, onderzoeksrechter Hannelore Martens, vreemdgaat met het jeugdvriendje dat haar ontmaagd heeft. Hannelore speelt overigens een heel belangrijke rol in Blauw Bloed. Ze wordt zelfs ontvoerd. Van In doet het ook niet slecht. Een Belgische vorst die rugklachten heeft, mixt voor hem een cocktail maar Van In zou Van In niet zijn, mocht hij van zijn kant ‘Sire’ geen Duvel aanbieden. Neen, het verhaal vertel ik niet. Zoals altijd is Aspe een erg vlot en geestig verteller, maar er steekt toch ook een vleugje somberheid in deze thriller, waarin alweer een bijzondere plaats voor Brugge is weggelegd. (Manteau, 725 fr.) FB

Een vrouwelijke spin kan een mannetje dat met haar wil paren per ongeluk als prooi beschouwen. Om dat te voorkomen, raken mannelijke wielspinnen de rand van het web op een speciale manier aan. Andere spinnen schenken het wijfje voedsel of binden haar tijdens het paren met zijdedraden vast. Tot zover de spinnen. Als we het woord schaaldieren horen, denken we aan krabben en kreeften. Maar ook minder smakelijke diertjes als pissebedden en watervlooien behoren tot die categorie. Katten hebben een zo goed gehoor, dat ze zelfs een muis tijdens een donderslag kunnen horen. Het staat allemaal te lezen in twee leuk geschreven en mooi geïllustreerde kijkboeken uit de Millenniumreeks Biologie en evolutie en Het dierenrijk. Er komen ook grote dieren als olifanten en beren in voor. (Lannoo, beide 495 fr.) PdM

Je kan Asterix natuurlijk ook lezen omdat je er op een leuke manier iets kan opsteken over onze voorouders, de Kelten. Ze namen het dapper op tegen de brutale legioenen van de Romeinse veldheer Julius Caesar, die moordend en plunderend door Gallië trok. Maar de Galliërs waren ook geen doetjes. Niettemin, Asterix’ kameraad, Obelisk, laat ons in Asterix en de wijde wereld ( René van Royen & Sunnyva van der Vegt) zien hoe iemand andere culturen bevreemdend kan vinden en dat ook zegt (“Rare jongens, die…”) zonder een racist te worden. Obelisk schreeuwt het uit dat het Britse eten (“Het is, is het niet?”) afschuwelijk is; hij vindt het krankzinnig dat de mensen in Rome boven elkaar wonen, en om de Grieken maakt hij zich zorgen omdat ze zulke norse gezichten hebben. Maar dat betekent niet dat Obelisk iets tegen andere volken heeft. Zelf houdt Obelisk ook van vrijmoedigheid. Hij moet vreselijk lachen als de kleine Spaanse Pepe tegen de chef van het Gallische dorp zegt dat hij een dikke neus heeft. Het meest thuis zijn de Galliërs natuurlijk in Armorcia, het kustdorp dat tot nog toe aan de woeste veroveraars uit Rome weerstand wist te bieden. De Galliërs vrezen de Romeinen echter niet. Het enige waar ze echt bang voor zijn, zegden ze al tegen Alexander de Grote, is dat de hemel op hun hoofd valt. (Bert Bakker, 635 fr.) PdM

“Boven haar hoorde ze de vrouwen koken en lachen. Christine bedacht dat Teresa haar hier had neergelegd, alleen en afgezonderd, als een kruid dat gedroogd en geconserveerd moest worden.” Christine is een vrouw van achter in de twintig (“een leeftijd met het risico van waanzin”) die in ‘Bread and Roses’, het cateringbedrijf van haar vriendin Teresa, zelfmoord wil plegen. Haar moeder Nan deed dat ook al, zeven jaar geleden, met dezelfde kleine zilveren revolver waarmee Christine zwaait.

De keukenengel van Barbara Chepaitis is een heel Amerikaans boek over eten en liefde. Wat bezielt Christine? Ze had een moeder die eeuwig verhuisde. Daar is Christine nog altijd boos om, en ook om het ontbreken van vriendjes, van geld, eten en gezond verstand. Uiteindelijk belandt Christine bij een psychiater. Het komt nog goed met haar. De vriendinnen vertellen bij volle borden pasta, verse groenten en veel tiramisu. (De Boekerij, 625 fr.) PdM

In Beach & Disco doet de Italiaanse fotograaf Massimo Vitali aan kunst, antropologie, sociologie en maatschappijkritiek tegelijk, en dat allemaal via ogenschijnlijk eenvoudige foto’s van mensen op stranden en in discotheken. Sinds 1994 maakt Vitali er een missie van zijn landgenoten te observeren. Hij kiest neutrale gronden om beelden te schieten van mensenmassa’s die baden onder dezelfde zon of uit de bol gaan op technomuziek. Het zijn haarscherpe prenten, met zo’n weidse kadrering dat ze op moderne versies van Breughel lijken, of in het geval van de discofoto’s op Ensor-taferelen. Rondhangen in zwembroek en dansen in donkere zalen krijgt daardoor iets zinloos en wrangs, maar verschaft wel voyeuristisch kijkgenot. (ISBN 3-88243-646-8, Steidl c/o Scalo, richtprijs 2100 fr.) PDP

Griet Schrauwen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content