Het leven van Lanfeust van Troy, een naïeve jongen die met zijn blik metaal kan laten smelten, krijgt een onverwacht verloop als hij op een dag het ivoren lemmet van een eeuwenoud zwaard omklemt. Zijn macht blijkt plots veel groter dan gedacht. In De paladijn van Eckmül gaat hij met de wijze Nicoledes, diens twee wulpse dochters en een forse trol op zoek naar de krachtbron van het zwaard. Maar er zijn kapers op de kust… Jawel, een queeste, maar eentje met onverwachte wendingen en veel humor. Dit album is het vierde deel in de Lanfeust van Troy-reeks. (Arboris, 220 fr.) GDW

Liegen om te leven is een voortreffelijk boek over onder meer de leugentjes om bestwil, wat iets helemaal anders is dan de verwoestende levensleugens die voor tragedies zorgen. Sociale leugens hebben hun nut, want je spaart andermans gevoelens. Het recht voor de raap zijn van kleine kinderen wordt leuk gevonden, maar zodra een kind oud genoeg is op beleefd te zijn wordt die eerlijkheid als gênant ervaren. Al heel vroeg leren we de kleine leugen een sociaal smeersel is. Daniel Goleman geeft ook een indringende analyse van het verschijnsel zelfbedrog. Dat dient vaak om jezelf voor onuitstaanbare situaties immuun te maken. (Contact, 800 fr.) PDM

Florence Dugas is een 29-jarige docente theaterwetenschappen. Haar boek Zusters in pijn zou volgens de achterflap autobiografisch zijn. Laat ons voor Florence hopen dat dat een leugentje van de uitgever is. Want anders werd zij werkelijk door haar vriend op handen en voeten gezet, met koorden omwikkeld en daarna overgeleverd aan de lusten van welgeteld 28 passanten die haar nemen langs waar dat maar mogelijk is. Allemaal onbeschermd. Let wel: Florence is daar niet tegen, het voert haar naar een “intens niveau van genot”. Hetzelfde overkomt haar als haar minnaar zijn scheermes aan haar slijpt.

Knap geschreven, maar erg harde sm. In vergelijking met dit – bij momenten redelijk scatologisch – verhaal lijkt Histoire d’O een onschuldig sprookje. (Anthos, 498 fr.)

Wie zich laten meeslepen heeft door Connie Palmens ontroerende I.M., kan niet anders dan nieuwsgierig zijn naar De Dikke Man-stukjes die Ischa Meijer vier jaar lang dagelijks publiceerde in Het Parool. Die stukjes spelen in het boek van Palmen een grote rol: ze maken er ruzie over (als Ischa de door Connie bewonderde Cees Nooteboom typeert als de Bolle Inhoudsloze Schrijver), ze huilt als hij zijn schuldgevoel over zijn vele vreemdgaan aan haar bekent via een stukje in de krant. Maar natuurlijk houdt ze ook van dit alter ego van haar geliefde, en ze is het gewend om De Dikke Man te lezen terwijl hij naar haar kijkt en van haar gezicht probeert te lezen wat ze ervan vindt. “Ik zou veel kwijt zijn als ik De Dikke Man niet had”. Wat voor stukjes dit zijn, zegt Meijer zelf in een discussie met Palmen over het verschil tussen literatuur en journalistiek: “De Dikke Man, dat is de werkelijkheid beschrijven met de middelen van de fictie. Zoiets als New Journalism.” In De Dikke Man voor Altijd werden zo’n hondervijftig van de beste Dikke Mannen verzameld. (Prometheus, 500 fr.)

Als een nauwe banale spijkerbroek het leven voorstelt, draperen de personages van Gabriel Garcia Marquez zich in een bont bloemend extra large gewaad. Hij heeft de overdrijving verheven tot kunst, zo lauwerde Salman Rushdie het oeuvre van de Colombiaanse Nobelprijswinnaar Literatuur in 1982. Zijn romans bulken van uitvergrotingen en fabelachtige toevoegingen, maar Marquez vertelt zo meeslepend, dat de lezer zich al gauw nestelt in zijn latino magisch realisme. Wie nog van smeuïg vertelde romans houdt, kan bij hem terecht. Maar ook de literaire fijnproever geniet om zijn metaforen, spiegeleffecten en verwijzingen naar zowel mythe als (bittere) Zuid-Amerikaanse realiteit. Ter gelegenheid van zijn 70ste verjaardag brengt de Rainbow pocketserie een rist Marquez-romans als Kroniek van een aangekondigde dood (1981) en De generaal in zijn labyrint (1989). (Meulenhoff, 298 fr.) LDD

Een droom en een nachtmerrie tegelijk, zo noemt Barry Paris het schrijven van Audrey Hepburns biografie. Begrijpelijk, want het leven van de charmante actrice met de gratie van een bosnimf kende geen sensationele schandalen. Goed, haar vader Joseph Hepburn-Ruston was een fervent aanhanger van de Britse nazi-partij, maar dat kon zij ook niet helpen. Toch is Audrey Hepburn een bijzonder boeiende en meticuleus gedocumenteerde biografie geworden die nergens naar de hagiografie zweemt. Daarvoor worden te veel critici geciteerd die niet echt hoog oplopen met haar acteertalent. Wel krijgen de liefhebbers naast een nuchtere schets van karakter en levensloop, een massa lekkere achter-de-schermen informatie over al haar films en relaties – platonische en andere – met haar medespelers en regisseurs. Zegt William Wyler op de set van Roman Holiday: “Neem me niet kwalijk, maar zou het niet beter zijn als je een voorgevormde beha zou dragen?” Waarop Audrey hem aankijkt en zegt: “Maar dat doe ik al!” (Anthos, 990 fr.) LA

(kader)

Over God denk ik

maar zelden na.

Straks, als we dood zijn,

zullen we ’t wel merken.

Hoewel: hoogstwaarschijnlijk

merken we niks.

Fini is ’t kortstondige feest.

We zijn er gewoon geweest.

Gedicht van C. Buddingh’ uit “Ik heb alleen woorden. De honderd meest troostrijke gedichten over afscheid en rouw uit de Nederlandse poëzie.” (Bert Bakker, 395 fr.)

In de Grieks-Romeinse tijd werden monogrammen van staatshoofden in muntstukken geslagen en in monumenten gebeiteld. Keizer Karel was de eerste die met de dooreengevlochten beginletters van zijn naam documenten ondertekende. Vandaag doen ze nog dienst als fabrieksmerk, en ook als ex-libris zijn ze populair. Op zakdoeken kom je ze minder en minder tegen. Het boek 4000 monograms geeft precies wat de titel belooft: een verzameling van duizenden sierlijke lettercombinaties. (Pepin Press, 595 fr.)

Bart Plouvier’s nieuwe boek Het Gemis zwelgt in de melancholie. De bij Plouvier vertrouwde thema’s van het overgeromantiseerde zeemansleven worden opgetild naar een niveau boven de realiteit. Het verhaal van de op zee verloren gelopen dorper Dagobert Van Hemeldonck lijkt slechts een alibi om alle registers open te trekken. In paginalange volzinnen, die soms wel erg vermoeiend worden door hun overdaad, verliest Bart Plouvier zich in zijn heimwee naar een tijd die voorbij is. (Manteau, 650 fr.) TV

Een mooie tuinbonensoep met pesto, braadworst met gekarameliseerde koolrabi, een makkelijk te bereiden confituur van groene tomaten…

In het smakelijke boek Groenten van Christel Rosenfeld staan gerechten zonder en gerechten met vlees, maar altijd spelen – zoals de titel laat vermoeden – groenten de hoofdrol. De foto’s zijn prachtig en de recepten soms verrassend origineel, zoals een voorgerechtje van spinazie met champignons en gedroogde abrikozen, of een buitengewoon verleidelijke ovenschotel van venkel en vijgen. (Terra/Lannoo, 1495 fr.)

Paulien is een kleine wijsneus. Ze ruikt een beetje naar vis, zegt Bert. Normaal toch, als je in een viswinkel woont? Bert stinkt ook, vindt Paulien, naar bloedworst, want zijn vader is slager. Peter Slabbynck, zanger en tekstschrijver van Red Zebra, schreef een humoristisch boekje: Het neusje van Paulien. Klaas Verplancke maakte er knotsgekke tekeningen bij. Wist je dat het wel eens een voordeel kan zijn om naar vis te ruiken? (Davidsfonds/Infodok, 495 fr.) HV

ONDER REDACTIE VAN POL MOYAERT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content