“About Queens of the Blues” is het programma waarmee zangeressen Kathleen Vandenhoudt en Pascale Michiels, gitarist Jan de Bruyn en pianist Pieter van Bogaert een hommage willen brengen aan de bluesstemmen van legendarische zwarte zangeressen vanaf de jaren ’20.

M emphis Minnie, Wynona Carr, Big Mama Thornton, het zijn namen die vermoedelijk niet dagelijks uw cd-speler bevolken. Vandaar dat het project About Queens of the Blues een aardige introductie zou kunnen zijn. En hoe dan ook is het dé kans om twee van Vlaanderens meestbelovende stemmen aan het werk te horen.

“Voor mij is muziek ongelooflijk belangrijk”, zegt Kathleen Vandenhoudt. “Als ik een week niets te doen heb, dan klap ik tegen de muren. Het zit in mij en het moet eruit en als het er niet uitkan, voel ik me verschrikkelijk.”

Pascale Michiels: “Voor mij is het even broodnodig, letterlijk dan: ik kán niet zonder. Ik heb dat altijd gehad, al van toen ik op mijn twaalf, dertien met mijn broer bezig was.”

Vandenhoudt: “Ik zat in garagegroepjes. Scheurende gitaren. Eén akkoord, wat meer dan genoeg was. Op de duur hadden ze de zanger buitengegooid en realiseerden ze zich in paniek dat ze toch wel iemand nodig hadden om te zingen. En zo kwamen ze dus bij mij terecht. Keiplezant.”

Kathleen, jij bent haast exclusief met muziek bezig; Pascale, jij doet er nog een en ander buiten, zelfs televisiegewijs.

Pascale Michiels: Al die dingen staan in functie van de muziek én ik doe ze ook allemaal graag. Maar als ik zou moeten kiezen, koos ik uiteraard voor de muziek.

Kathleen Vandenhoudt: Ik werk ook nog, hoor, tweeëneenhalve dag per week. Theaterinitiatie voor kleuters en mentaal gehandicapten bij Theater Prometheus in Gent. Ik doe dat graag omdat het een creatieve uiting is, ik voel m’n adrenaline ook als ik de schittering in de ogen van die kinderen zie.

Michiels: Het is goed om iets te hebben waardoor je niet constant in de muziek zit. Dit wereldje is uiteindelijk niet enorm groot. Andere werksferen en andere mensen zijn een antigif tegen oogkleppen. En de impulsen uit die milieus kunnen dan weer leiden tot een song. Als Kathleen en ik samenzijn, kunnen we over het leven in de breedste betekenis praten. Ik zou het spijtig vinden om alleen maar over muziek iets te kunnen zeggen.

Wanneer hebben jullie elkaar de eerste keer ontmoet?

Michiels: In 1989, de Baccara-beker, waar Kathleen met alle prijzen gaan lopen is.

Vandenhoudt: Nee, drie van de vier.

Michiels: Ik deed toen backing vocals voor Els De Schepper. We zijn beginnen babbelen en dat klikte. We zijn pas intens beginnen samenwerken met dit project, About the Queens of the Blues. En nu plannen we dus: we willen ooit optreden met twee gitaren en twee stemmen. Dát het gebeurt, weten we. Wanneer is een andere vraag.

Vandenhoudt: We zijn ons pas gaan profileren als duo toen we merkten dat onze stemmen zo goed bij elkaar passen.

Michiels: Je hebt vaak twee mensen die op een podium staan en die elk hun ding doen, maar dat willen we niet meer: onze stemmen vermengen zich echt, een beetje zoals de Indigo Girls. Dan word je één.

Jullie, twee blanke meisjes aan het eind van de 20ste eeuw, vertellen bij deze voorstelling verhalen over sterke zwarte bluesvrouwen van het begin van de 20ste eeuw. Waar ligt de link?

Michiels: In de muziekstijl. En de onderwerpen. Normaal gezien moet je zeggen: wij zijn veel te jong om die blues te zingen. Ik had hiervoor trouwens ook nog nooit blues gezongen. Maar da’s ook onzin, want je legt je eigen gevoel in elke muziekstijl. Wij kunnen nooit voelen wat zij meegemaakt hebben, maar we hebben ook wel het een en ander meegemaakt. En dan kun je daar je eigen verhaal in meerdere of mindere mate in kwijt.

Vandenhoudt: Het is nooit onze bedoeling geweest om te imiteren, hoogstens om een kleine tip van de sluier op te lichten van een gedeelte van die grote groep vrouwen die toen iets hebben gedaan. Dat heeft nauwelijks iets met feminisme te maken, hoogstens met respect voor wat zij toen gepresteerd hebben. ’t Is een hommage.

Vrouwen zijn altijd het sterkste geslacht geweest.

Vandenhoudt: En toch is het nooit een vrouwenwereld geweest. Zelfs in die tijd hadden de mannen een chic kostuumpje en speelden ze de macho, maar het waren wel de vrouwen die gingen werken. Na de Wallstreet-crash was er geen werk meer en toch vonden vrouwen een job als meid of wasvrouw of als prostituee – Alley Boogie Blues gaat daar bijvoorbeeld over – en brachten ze geld binnen.

Michiels: Mannen hebben nooit het moreel gezag van vrouwen gehad en dat merk je in veel van die songs. Er zit ook veel sarcasme, cynische humor in.

Vandenhoudt: Dat was de enige manier waarop ze zich konden uiten zonder dat het afgestraft werd. En zo werden ze symbolen en rolmodellen waar andere vrouwen zich aan konden vastklampen.

Waarom hebben mensen met talent het vaak moeilijker dan mensen zonder talent?

Michiels: Omdat we in België wonen, zeker?

Vandenhoudt: En België liever kiest voor commerciële dingen. Men hecht hier weinig waarde aan het artistieke. Dat betekent dat mensen zoals wij veel harder moeten werken en veel meer met onze kop tegen de muur lopen.

Michiels: Bij veel mensen heeft het ook bijna niets meer met muziek te maken, maar alles met zakendoen. Zij maken dus een product dat exclusief bedoeld is om te verkopen. Mensen met talent maken meestal platen om hun binnenste naar buiten te brengen. En zij hebben dus geen dollartekens in hun ogen staan. Wij willen ook geld verdienen, maar wij zullen nooit compromissen sluiten als we weten dat we daar ongelukkig door zullen worden. Als ik lange tijd iets moet doen dat ik niet graag doe, word ik lichamelijk ziek. Mijn lichaam is een echte barometer.

Vandenhoudt: Bij mij net hetzelfde. Ik begin dan te hyperventileren.

Wat zegt de uitdrukking “you gotta suffer if you wanna sing the blues” jullie?

Vandenhoudt: Dat zinnetje klopt. Blues is emotie. Ook al is het up-tempo en fun, het blijft een verwerken. Vroeger danste men trouwens op de blues om alle frustraties te kunnen verwerken. Als je écht wil zingen, vanuit je diepste diepste, dan moet je eerlijk zijn: deuren durven opensmijten, muren weghalen. Da’s vaak angstaanjagend, maar nodig. Blues is trouwens altijd in de ik-vorm geschreven: op zoek naar een identiteit en de mogelijkheid om alles te geven, wat de mensen er verder ook mee doen, desnoods in de vuilnisbak kieperen.

Michiels: En dan maakt het niet uit dat de tekst van iemand anders is, als je er je eigen pijn en verdriet en lol in terugvindt.

Vandenhoudt: Ik heb me al zo in een nummer gegooid dat ik achteraf buiten adem was en dat ik niets meer kon doen. Een ontlading, beter dan een orgasme, een schone streep in je hart, hoe kan ik het uitleggen?

“About Queens of the Blues” is verschenen bij VIA. De groep treedt her en der op en vanaf september zijn er ook weer schoolvoorstellingen. Info: Backline Tel. (03) 755.25.30.

Jacky Huys / Foto’s Hypnovisuals

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content